Page 257 of 412

EEN VASTZITTENDE AUTO
WEER VRIJ KRIJGEN
Wanneer u met de auto vast komt te zitten in
modder of sneeuw, kunt u de auto meestal door
een heen en weer gaande beweging los krijgen.
Draai het stuur links- en rechtsom om de voor-
wielen vrij te maken. Houd de vergrendelknop
op de schakelhendel ingedrukt. Schakel vervol-
gens tussen DRIVE en REVERSE en trap tege-
lijkertijd het gaspedaal licht in.
OPMERKING:
Schakelen tussen DRIVE en REVERSE kan
alleen bij wielsnelheden van 8 km/u (5 mph)
of minder. Wanneer de transmissie langer
dan twee seconden in de stand NEUTRAL
blijft, moet u het rempedaal ingetrapt hou-
den om DRIVE of REVERSE in te schakelen.
Trap het gaspedaal net voldoende in om de
heen en weer gaande beweging van de auto op
gang te houden, zonder dat de wielen doorslip-
pen of het toerental overmatig oploopt.
OPMERKING:
Druk voordat u de auto heen en weer beweegt
eerst op de schakelaar "ESC Off" om het
elektronisch stabiliteitsregelsysteem (ESC)in de stand "Partial Off" (gedeeltelijk uit) te
zetten. Raadpleeg de paragraaf "Elektroni-
sche remregeling" in het hoofdstuk "Veilig-
heid" in het instructieboekje voor meer infor-
matie. Als de auto is losgekomen, drukt u
nogmaals op de schakelaar "ESC Off" om de
stand "ESC On" te herstellen.
WAARSCHUWING!
Het laten doorslippen van de wielen is
gevaarlijk. De krachten die vrijkomen bij te
hoge wielsnelheden kunnen de banden en
assen, zelfs onherstelbaar, beschadigen.
Er kan een band exploderen, waardoor
iemand gewond kan raken. Laat de wielen
van uw auto niet met een hogere snelheid
dan 48 km/u (30 mph) of langer dan
30 seconden continu doorslippen. Zorg er
ook voor dat er geen personen aanwezig
zijn in de nabijheid van een doorslippend
wiel, ongeacht de snelheid waarmee het
wiel ronddraait.
LET OP!
•Het overmatig laten oplopen van het toe-
rental van de motor of het laten doorslip-
LET OP!
pen van de wielen kan leiden tot overver-
hitting en beschadiging van de versnel-
lingsbak. Laat de motor ten minste één
minuut stationair draaien met de versnel-
lingsbak in de stand NEUTRAL telkens
nadat de auto vijf keer heen en weer is
bewogen. Zo voorkomt u oververhitting en
vermindert u het risico op schade aan de
versnellingsbak bij langdurige pogingen
om de auto vrij te krijgen.
• Wanneer u een vastzittende auto heen
en weer beweegt door snel te schakelen
tussen DRIVE en REVERSE, mogen de
wielen nooit sneller doorslippen dan
24 km/u (15 mph), omdat anders
schade kan ontstaan aan de aandrijflijn.
•
Het overmatig laten oplopen van het toe-
rental van de motor of het te snel laten
doorslippen van de wielen kan leiden tot
oververhitting en beschadiging van de ver-
snellingsbak. Ook kunnen de banden be-
schadigd raken. Laat de wielen niet met
meer dan 48 km/u (30 mph) doorslippen
(de transmissie schakelt niet op).
255
Page 258 of 412

SLEPEN VAN EEN AUTO
MET PECH
In dit hoofdstuk worden de procedures be-
schreven voor het slepen van een auto met
pech door een wegsleepbedrijf. Als de versnel-
lingsbak en de aandrijflijn nog werken, kunnen
auto's met pech ook worden weggesleept zoals
beschreven onder "De auto slepen achter eencamper" in het hoofdstuk "Starten en rijden"
van het instructieboekje.OPMERKING:
Auto's uitgerust met Quadra-Lift moeten in
de Transportstand worden gezet voordat de
auto wordt vastgemaakt (aan de carrosserie)
op een aanhanger op autoambulance. Raad-
pleeg het hoofdstuk over Quadra-Lift voormeer informatie. Als de auto niet in de trans-
portstand kan worden gezet (bijvoorbeeld
omdat de motor niet kan draaien), moeten de
sjorbanden worden vastgemaakt aan de wie-
len met behulp van specifieke netten. Als u
deze aanwijzingen niet opvolgt, kunnen er
storingscodes worden aangemaakt en/of wor-
den de sjorhaken mogelijk niet strak genoeg
bevestigd.
Sleepmethode Wielen VAN de grondUitvoeringen met tweewielaandrij-
vingUitvoeringen met vierwielaandrij-
ving zonder de groep 4WD LOWUitvoeringen met vierwielaandrij-
ving met de groep 4WD LOW
Slepen met alle wie-
len op de grondGEENAls de versnellingsbak werkt:
•
Versnellingsbak in NEUTRAL
•
Max. snelheid 48 km/u (30 mph)• Max. afstand 48 km (30 mijl)NIET TOEGESTAANZie de instructies in "Slepen ach-
ter een camper"
•
Versnellingsbak in PARK
• Tussenbak in NEUTRAL (N)
• Slepen in voorwaartse rich-
ting
• Contact in de stand ACC of
ON/RUN (of koppel nega-
tieve accukabel los)
Slepen met behulp
van een wiellift of
dollyVoorNIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Achter OKNIET TOEGESTAAN NIET TOEGESTAAN
Op aanhanger ALLE BESTE METHODE OK BESTE METHODE
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
256
Page 259 of 412

Om schade aan uw auto te voorkomen is de
juiste sleepuitrusting vereist. Gebruik uitslui-
tend sleepstangen en andere uitrusting die
speciaal voor dit doel zijn gemaakt en volg de
instructies van de fabrikant van de uitrusting.
Het gebruik van veiligheidskettingen is ver-
plicht. Bevestig sleepstangen of andere
sleepuitrusting altijd aan een dragend deel
van de auto, nooit aan bumpers of hieraan
bevestigde beugels. De verkeersvoorschriften
met betrekking tot het slepen van voertuigen
moeten worden opgevolgd.
Wanneer u tijdens het slepen accessoires
wenst te gebruiken (ruitenwissers, ruitont-
dooier, enz.), dient de contactschakelaar in
stand ON/RUN te staan en niet in stand ACC.
Wanneer de accu van de auto leeg is, raad-
pleeg dan de paragraaf "Handmatige parkeer-
ontgrendeling" in dit hoofdstuk voor instruc-
ties over hoe u de automatische
versnellingsbak uit de stand PARK haalt om
het voertuig te kunnen slepen.LET OP!
• Gebruik geen takelsysteem met sleeplus
om de auto te slepen. Anders kan de
auto beschadigd raken.
• Bij het vastmaken van de auto op een
sleepwagen mogen de suspensie-
onderdelen vóór of achter niet worden
vastgemaakt. Door een foutieve sleep-
wijze kan uw auto worden beschadigd.
• Als het te slepen voertuig bestuurbaar
moet blijven, moet de contactschakelaar
in de stand ACC of ON/RUN staan en
niet in de stand LOCK/OFF.
OPMERKING:
SRT-voertuigen en 4WD-modellen zonder de
groep 4WD LOW moeten alleen worden ge-
sleept met alle vier wielenVANde grond.
Zonder sleutelhouder
Er moeten speciale voorzorgsmaatregelen
worden genomen wanneer het voertuig wordt
gesleept met het contact in de stand LOCK/
OFF. Zonder sleutelhouder mag de auto al-
leen worden gesleept op een autoambulance.Om schade aan uw auto te voorkomen is de
juiste sleepuitrusting vereist.
Uitvoeringen met tweewielaandrijving
De fabrikant raadt aan de auto op een au-
toambulance te vervoeren (alle wielenVANde
grond).
Als geen autoambulance beschikbaar is en de
versnellingsbak nog werkt, kan de auto onder
de volgende voorwaarden met de achterwie-
len op de grond worden gesleept:
• De schakelhendel moet in de stand NEU-
TRAL staan. Raadpleeg de paragraaf
"Handmatige parkeerontgrendeling" in dit
hoofdstuk voor instructies over hoe de
transmissie in de neutraalstand kan worden
gezet bij uitgeschakelde motor.
• De sleepsnelheid mag niet hoger zijn dan
48 km/u (30 mph).
• De sleepafstand mag niet groter zijn dan
48 km (30 mijl).
Als de transmissie niet werkt of de auto
sneller moet worden gesleept dan 48 km/u
(30 mph) of verder moet worden gesleept dan
48 km (30 mijl), moet u het voertuig trekken
257
Page 260 of 412

met de achterwielenvande grond. Accepta-
bele methoden zijn het vervoeren van de auto
op een autoambulance, of met de voorwielen
van de grond en de achterwielen op een dolly,
of (bij gebruik van een voor dit doeleinde
geschikte stuurwielstabilisator om de voor-
wielen in de stand recht vooruit te houden)
met de achterwielen omhoog en de voorwie-
len op de grond.
LET OP!
• Als met een snelheid van meer dan
48 km/u (30 mph) of over een afstand
van meer dan 48 km (30 mijl) wordt
gesleept met de voorwielen op de weg,
kan zware schade aan de versnellings-
bak ontstaan. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
Uitvoeringen met vierwielaandrijving
De fabrikant raadt aan om de auto te vervoe-
ren met alle wielenVANde grond. Accepta-
bele methoden zijn het vervoeren van de autoop een autoambulance of de auto aan de
voorzijde op te takelen en de achterzijde op
een dolly te plaatsen.
Als er geen autoambulance beschikbaar is en
de tussenbak nog werkt, mogen auto's wor-
den gesleept (in voorwaartse richting, met
ALLEwielen op de grond),metde tussenbak
in de stand NEUTRAL (N) en de versnellings-
bak inPARK. Raadpleeg de paragraaf "Slepen
achter een camper" in het hoofdstuk "Starten
en rijden" van het instructieboekje voor gede-
tailleerde instructies.
Auto's die zijn uitgerust met een tussenbak
met één versnelling hebben geen stand NEU-
TRAL, enmoetendaarom worden gesleept
met alle vier de wielenVANde grond.
LET OP!
• Voor- of achterwielliften mogen niet wor-
den gebruikt (als de andere wielen op de
grond staan). Bij slepen met behulp van
een voor- of achterwiellift ontstaat in-
wendige schade aan de versnellingsbak
of tussenbak.
LET OP!
• Wanneer dit voertuig in strijd met de
bovenvermelde voorschriften wordt ge-
trokken, kan er ernstige beschadiging
van de versnellingsbak en/of de tussen-
bak optreden. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
Gebruik van sleepogen
Uw voertuig is uitgerust met een sleepoog dat
kan worden gebruikt voor het slepen van een
voertuig met pech.
Bij gebruik van een sleepoog, volg de instruc-
ties "Voorzorgsmaatregelen gebruik sleepoog"
en "Slepen van een auto met pech" in dit
hoofdstuk.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
258
Page 261 of 412

Voorzorgsmaatregelen gebruik sleepoog
LET OP!
• Het sleepoog mag alleen worden ge-
bruikt bij noodgevallen onderweg. Ge-
bruik een geschikt middel in overeen-
stemming met de regelgeving (een
metalen stang) om het voertuig op de
weg te verplaatsen en gereed te maken
voor transport met een afsleepwagen.
LET OP!
• Het sleepoog mag niet worden gebruikt
om het voertuig van de weg te slepen of
op plekken met obstakels.
• Gebruik de sleepogen niet voor het aan-
koppelen aan een afsleepwagen of om
het voertuig op de weg te slepen.
• Gebruik het sleepoog niet om een vast-
zittende de auto los te trekken. Raad-
pleeg de paragraaf "Een vastzittende
auto weer vrijkrijgen" voor meer informa-
tie.
• Raadpleeg de paragraaf "Slepen van een
auto met pech" voor meer gedetailleerde
instructies. Als deze richtlijnen niet wor-
den opgevolgd, kan schade aan de auto
ontstaan.
WAARSCHUWING!
Blijf op afstand van auto's die gesleept
worden.
• Gebruik geen ketting met een sleepoog.
Kettingen kunnen breken, met ernstig of
zelfs dodelijk letsel tot gevolg.
• Gebruik geen sleepband met sleepoog.
Sleepbanden kunnen breken of losra-
ken, met ernstig of dodelijk letsel als
gevolg.
SleepoogWaarschuwingslabel sleepoog
259
Page 262 of 412

WAARSCHUWING!
• Het niet op de juiste wijze gebruiken van
het sleepoog kan ertoe leiden dat com-
ponenten breken, wat ernstig of zelfs
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
• De rem- en stuurbekrachtigingssyste-
men werken niet terwijl de auto wordt
gesleept. Daardoor moet u meer kracht
uitoefenen op het rempedaal en het
stuurwiel. Gebruik bij het slepen geen
flexibele touwen en vermijd schokbewe-
gingen. Start de motor niet terwijl de
auto wordt gesleept. Reinig de behuizing
met schroefdraad voordat u de ring vast-
zet. Zorg dat de ring volledig in de be-
huizing is geschroefd voordat u de auto
gaat slepen.
Sleepoog vóór monteren
De aansluiting voor het sleepoog vóór bevindt
zich achter een klep op de voorbumperbe-
schermer.Om het sleepoog te plaatsen opent u de klep
met een autosleutel of smalle schroeven-
draaier, en leidt u het sleepoog door de aan-
sluiting.
Steek het platte uiteinde van de krikhendel
door het sleepoog en draai deze vast. Raad-
pleeg de paragraaf "Opkrikken en wiel verwis-
selen" in dit hoofdstuk voor meer informatie.
Het sleepoog moet volledig aanliggen tegen
de bevestigingssteun door het onderste voor-
bumperpaneel. Als het sleepoog niet goed
aan de bevestigingsbeugel is bevestigd, mag
u het voertuig niet slepen.
Sleepogen — indien aanwezig
Als uw auto voorzien is van sleepogen, heeft
deze één sleepoog aan de achterzijde en twee
aan de voorzijde. Het sleepoog achter bevindt
zich aan de bestuurderszijde.
OPMERKING:
Voor off-road-bergingswerkzaamheden wordt
aanbevolen om beide sleepogen aan de voor-
zijde te gebruiken om schade aan de auto te
voorkomen.
WAARSCHUWING!
• Gebruik geen ketting om een vastzit-
tende auto los te wrikken. Kettingen
kunnen breken, met ernstig of zelfs do-
delijk letsel tot gevolg.
• Blijf op afstand van auto's die met sleep-
haken worden gesleept. De sleepbanden
kunnen losraken, met ernstig letsel als
gevolg.
LET OP!
De sleephaken zijn uitsluitend bedoeld
voor noodsituaties, om een voertuig dat
van de weg is geraakt vrij te krijgen. Ge-
bruik de sleephaken niet voor het aankop-
pelen aan een afsleepwagen of om op de
auto op de weg te slepen. U kunt uw auto
anders beschadigen.IN GEVAL VAN NOOD/PECH
260
Page 263 of 412
UITGEBREID ONGELUK-
KENRESPONSSYSTEEM
(EARS)
Deze auto is uitgerust van een uitgebreid
ongelukkenresponssysteem.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssystemen
voor inzittenden" in het hoofdstuk "Veiligheid"
voor meer informatie over de functie uitgebreid
ongelukkenresponssysteem (EARS).
EVENT DATA RECORDER
(EDR)
Deze auto is uitgerust met een Event Data
Recorder (EDR). Het belangrijkste doel van
de EDR is het registreren van gegevens die
helpen om te begrijpen hoe voertuigsystemen
zich gedragen bij bepaalde aanrijdingen of
bijna-aanrijdingen, zoals de activering van
een airbag of een botsing tegen een obstakel.
Raadpleeg de paragraaf "Beveiligingssyste-
men voor inzittenden" in het hoofdstuk "Vei-
ligheid" voor meer informatie over de Event
Data Recorder (EDR).
261
Page 264 of 412

GEPLAND ONDERHOUD
Gepland onderhoud — Niet-SRT
Correct onderhoud is cruciaal voor een lange
levensduur van de auto onder de beste om-
standigheden. Daarom heeft Jeep een reeks
controles en diensten gepland op vaste af-
standsintervallen en, waar van toepassing, op
vaste tijdsintervallen, zoals beschreven in het
onderhoudsschema. Om de auto in optimale
conditie te houden, zijn op de volgende pagi-
na's van het onderhoudsschema enkele extra
controles vermeld die vaker moeten worden
uitgevoerd dan volgens het normale schema
op basis van de inwisseling van tegoedbon-
nen. Gepland onderhoud wordt aangeboden
door alle erkende dealers op basis van vaste
tijds- of kilometerstandintervallen. Als tij-
dens elke bewerking naast de geplande be-
werkingen verdere vervangingen of reparaties
nodig blijken te zijn, kunnen deze enkel met
de uitdrukkelijke toestemming van de eige-
naar worden uitgevoerd.
De monteurs bij de dealer kennen uw auto
het beste en hebben toegang tot informatie
van fabrieksgetrainde specialisten, origineleonderdelen van Mopar en speciaal ontworpen
elektronisch en mechanisch gereedschap
waarmee kostbare reparaties in de toekomst
kunnen worden voorkomen. Als uw auto vaak
wordt gebruikt voor sleepwerkzaamheden,
moet het interval tussen geplande onder-
houdswerkzaamheden worden verminderd.
Bij veeleisend gebruik, bijvoorbeeld door het
rijden in stoffige omgevingen of veel korte
ritten, is mogelijk meer onderhoud vereist.
OPMERKING:
Geplande onderhoudstaken worden bepaald
door de fabrikant. Als deze taken niet worden
uitgevoerd, kan de garantie vervallen. Het
verdient aanbeveling een erkende dealer op
de hoogte te brengen van geringe afwijkingen
in de werking zonder te wachten op de vol-
gende onderhoudsbeurt.
De indicator voor olieverversing herinnert u
eraan dat uw auto een onderhoudsbeurt no-
dig heeft.
Op het display in de instrumentengroep
wordt het bericht "Oil Change Required" (olie
verversen) weergegeven en er klinkt een ge-
luidssignaal om aan te geven dat de olie
ververst moet worden.Het bericht voor olieverversing wordt telkens
ongeveer 11.200 km (7000 mijl) na de laat-
ste olieverversing weergegeven. Laat het on-
derhoud zo snel mogelijk, binnen 800 km
(500 mijl), uitvoeren.
OPMERKING:
• Het systeem houdt geen rekening met de
tijd die is verstreken sinds de laatste olie-
verversing. Ververs de olie van uw auto als
de laatste verversingsbeurt langer dan
twaalf maanden geleden is, ook wanneer
het bericht voor olieverversing NIET wordt
weergegeven.
• Ververs de olie van uw auto vaker als u de
auto gedurende langere tijd gebruikt als
terreinwagen.
• Onder geen beding mogen de intervalter-
mijnen voor olieverversing groter zijn dan
12.000 km (7500 mijl) of 12 maanden,
afhankelijk van wat eerst komt.
De erkende dealer reset de indicator voor
olieverversing nadat de geplande olieverver-
sing is uitgevoerd. Als deze geplande olie-
beurt wordt uitgevoerd door iemand anders
dan uw erkende dealer, kan het bericht wor-
den gereset door de stappen te volgen zoals
SERVICE EN ONDERHOUD
262