Page 225 of 412

LET OP!
den. Beschadigingen, veroorzaakt door on-
juist slepen, vallen niet onder de garantie
van de auto.
Slepen achter een camper — Quadra–Trac
II/Quadra–Drive II modellen met
vierwielaandrijving
Bij slepen achter een camper moet de tus-
senbak in de stand NEUTRAL (N) en de
versnellingsbak in de stand PARK (P) worden
geschakeld. De selectieknop NEUTRAL (N)
bevindt zich tegenover de tussenbakschake-
laar. De tussenbak kan in en uit de NEUTRAL
(N) worden geschakeld vanuit iedere modus-
stand van de tussenbakschakelaar.
LET OP!
• Voertuigen met vierwielaandrijving NIET
slepen met een dolly. Als het voertuig
met slechts de voor- of achterwielen op
de grond wordt gesleept, kan de versnel-
lingsbak en/of de tussenbak ernstig be-
schadigd raken. Sleep met alle vier de
LET OP!
wielen OP de grond, of VAN de grond
(met een oplegger).
• Sleep alleen in voorwaartse richting.
Achterwaarts slepen van dit voertuig kan
ernstige schade aan de tussenbak ver-
oorzaken.
• Bij slepen achter een camper moet de
versnellingsbak in de stand PARK wor-
den geschakeld.
• Voer vóór slepen achter een camper de
procedure onder "Naar neutraalstand
(N) schakelen" uit, om er zeker van te
zijn dat de tussenbak in de neutraal-
stand (N) staat. Anders ontstaat inwen-
dige schade.
• Wanneer dit voertuig in strijd met de
bovenvermelde voorschriften wordt ge-
trokken, kan er ernstige beschadiging
van de versnellingsbak en/of de tussen-
bak optreden. Beschadigingen, veroor-
zaakt door onjuist slepen, vallen niet
onder de garantie van de auto.
• Gebruik geen aan de bumper bevestigde
trekstangen op het voertuig. Hierdoor
wordt de bumperbalk beschadigd.
Naar de stand NEUTRAL (N) schakelen
WAARSCHUWING!
Als u de auto zonder toezicht achterlaat
terwijl de tussenbak in de stand NEUTRAL
(N) staat en de handrem niet helemaal is
aangetrokken, kunnen u of anderen (dode-
lijk) gewond raken. In de NEUTRAL-stand
(N) van de tussenbak wordt het contact
met de aandrijflijn van zowel de aandrijfas
voor als achter verbroken, zodat de auto
kan rollen, zelfs als de versnellingsbak in
de stand PARK is gezet. De handrem moet
altijd aangetrokken zijn als de bestuurder
niet in de auto zit.
Gebruik de volgende procedure om uw voertuig
voor te bereiden op slepen achter een camper.
LET OP!
Deze stappen moeten worden opgevolgd,
om er zeker van te zijn dat de tussenbak in
de neutraalstand (N) staat alvorens het
voertuig achter een camper wordt ge-
sleept, om schade aan inwendige onderde-
len te voorkomen.
223
Page 226 of 412

1. Breng het voertuig volledig tot stilstand op
een vlakke ondergrond terwijl de motor
draait.
2. Houd het rempedaal ingetrapt.
3. Schakel de versnellingsbak in NEUTRAL.
4. Als het voertuig is uitgerust met Quadra-
Lift luchtvering, controleert u of het voer-
tuig op de normale rijhoogte is ingesteld.
5. Gebruik een balpen of soortgelijk voor-
werp en houd daarmee gedurende vier
seconden de verzonken knop NEUTRAL
(N) van de tussenbak (deze bevindt zich
bij de modusschakelaar) ingedrukt. Het
lampje achter het N-symbool gaat knippe-
ren om aan te geven dat wordt gescha-
keld. Het lampje stopt met knipperen (en
blijft branden) nadat het schakelen naar
NEUTRAAL (N) voltooid is. Het bericht
“FOUR WHEEL DRIVE SYSTEM IN NEU-
TRAL” (vierwielaandrijfsysteem in neu-
traal) verschijnt op het display in de
instrumentengroep.6. Nadat het schakelen voltooid is en het
NEUTRAL (N)-lampje blijft branden, laat
u de knop NEUTRAL (N) los.
7. Schakel de versnellingsbak in REVERSE
(achteruit).
8. Laat het rempedaal gedurende vijf secon-
den los en zorg ervoor dat de auto niet
gaat rollen.
9. Houd het rempedaal ingetrapt. Schakel
de transmissie weer naar de stand
NEUTRAL.
10. Trek de handrem stevig aan.11. Met de transmissie en de tussenbak in
de stand NEUTRAL, houdt u de knop
START/STOP ingedrukt totdat de motor
wordt uitgeschakeld.
12. Zet de schakelhendel in de stand PARK.
Laat het rempedaal los.
13. Druk twee keer op de knop STOP/START
(zonder het rempedaal in te trappen) om
het contact in de stand OFF te zetten.
14. Bevestig het voertuig aan het slepend
voertuig met een geschikte trekhaak.
15. Zet de handrem vrij.
16. Zet de contactschakelaar in de stand
ON/RUN, maar start de motor niet.
17. Controleer of de stuurkolom is
ontgrendeld.
18. Koppel de minkabel van de accu los en
zet hem vast uit de buurt van de minpool
van de accu.
NEUTRAAL (N)-schakelaar
STARTEN EN RIJDEN
224
Page 227 of 412

OPMERKING:
Het loskoppelen van de accu wist voor-
keurzenders en kan van invloed zijn op
andere voertuiginstellingen. Het kan ook
verschillende storingscodes activeren,
waardoor het storingslampje kan gaan
branden nadat de accu weer is aangeslo-
ten.
OPMERKING:
• Stappen 1 tot en met 4 zijn voorwaarden
waaraan moet worden voldaan voordat op
de knop NEUTRAL (N) wordt gedrukt, en
waaraan moet blijven worden voldaan tot-
dat het schakelen is voltooid. Als aan een
van deze voorwaarden niet wordt voldaan
voordat op de knop NEUTRAL (N) wordt
gedrukt of er niet meer aan wordt voldaan
tijdens het schakelen, zal het lampje NEU-
TRAL (N) onophoudelijk blijven knipperen
totdat aan alle voorwaarden is voldaan of
totdat de knop NEUTRAL (N) wordt losge-
laten.
• De contactschakelaar moet in de stand ON/
RUN staan voordat kan worden geschakeld
en schakelstand-indicatielampjes kunnen
werken. Als het contact niet in de stand
ON/RUN staat, zal het schakelen niet wor-den uitgevoerd en zullen geen
schakelstand-indicatielampjes branden of
knipperen.
• Een knipperend indicatielampje van de
NEUTRAL (N)-stand geeft aan dat niet aan
de voorwaarden voor schakelen is voldaan.
• Als de auto is uitgerust met Quadra-Lift
luchtvering, moet de motor worden gestart
en minimaal 60 seconden draaien (met alle
portieren gesloten) ten minste één keer per
24 uur. Deze procedure zorgt ervoor dat de
luchtvering de rijhoogte van het voertuig
kan aanpassen om de effecten van tempe-
ratuurschommelingen te compenseren.
Uit de stand NEUTRAL (N) schakelen
Gebruik de volgende procedure om uw voer-
tuig voor te bereiden op normaal gebruik.
1. Breng de auto volledig tot stilstand en laat
hem gekoppeld aan het slepende
voertuig.
2. Trek de handrem stevig aan.
3. Sluit de minkabel van de accu weer aan.
4. Zet het contact in de stand LOCK/OFF.
5. Start de motor.6. Houd het rempedaal ingetrapt.
7. Schakel de versnellingsbak in NEUTRAL.
8. Gebruik een balpen of soortgelijk voor-
werp en houdt daarmee gedurende één
seconde de verzonken knop NEUTRAL (N)
van de tussenbak (bevindt zich bij de
modusschakelaar) ingedrukt.
9. Wanneer het NEUTRAL (N)-lampje uit-
gaat, laat u de NEUTRAL (N)-knop los.
Nadat de knop NEUTRAL (N) is losgela-
ten, schakelt de tussenbak naar de stand
die wordt aangegeven door de
modusschakelaar.
10. Schakel naar PARK. Zet de motor af.
11. Laat het rempedaal los.NEUTRAAL (N)-schakelaar
225
Page 228 of 412

12. Koppel het voertuig los van het slepende
voertuig.
13. Start de motor.
14. Houd het rempedaal ingetrapt.
15. Zet de handrem vrij.
16. Schakel de transmissie naar DRIVE, laat
het rempedaal los, en controleer of het
voertuig normaal werkt.
OPMERKING:
• Stappen 1 tot en met 5 zijn voorwaarden
waaraan moet worden voldaan voordat op
de knop NEUTRAL (N) wordt gedrukt, en
waaraan moet blijven worden voldaan tot-
dat het schakelen is voltooid. Als aan een
van deze voorwaarden niet wordt voldaan
voordat op de knop NEUTRAL (N) wordt
gedrukt of er niet meer aan wordt voldaan
tijdens het schakelen, zal het lampje NEU-
TRAL (N) onophoudelijk blijven knipperen
totdat aan alle voorwaarden is voldaan of
totdat de knop NEUTRAL (N) wordt losge-
laten.• De contactschakelaar moet in de stand
ON/RUN staan voordat kan worden gescha-
keld en schakelstand-indicatielampjes
kunnen werken. Als het contact niet in de
stand ON/RUN staat, zal het schakelen niet
worden uitgevoerd en zullen geen
schakelstand-indicatielampjes branden of
knipperen.
• Een knipperend indicatielampje van de
NEUTRAL (N)-stand geeft aan dat niet aan
de voorwaarden voor schakelen is voldaan.
STARTEN EN RIJDEN
226
Page 229 of 412

WAARSCHUWINGSKNIP-
PERLICHTEN
De schakelaar voor de waarschuwingsknip-
perlichten bevindt zich in het schakelaarpa-
neel direct boven de klimaatregelknoppen.
Druk op de schakelaar om de
alarmknipperlichten in te schake-
len. Zodra u de schakelaar in-drukt, gaan alle richtingaanwijzers knipperen
om het verkeer achter u te waarschuwen voor
een noodsituatie. Druk nogmaals op de scha-
kelaar om de waarschuwingsknipperlichten
uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor nood-
situaties. Gebruik het systeem niet tijdens
het rijden. Gebruik het alleen bij autopech en
wanneer uw auto een gevaar vormt voor an-
dere weggebruikers.Als u de auto moet verlaten om hulp op te
roepen, blijven de waarschuwingsknipper-
lichten ook werken wanneer de contactscha-
kelaar in de stand OFF is gezet.
OPMERKING:
Bij langdurig gebruik van de waarschuwings-
knipperlichten kan de accu leegraken.
GLOEILAMPEN VERVANGEN
Vervangingslampen
Gloeilampen van de binnenverlichting
Gloeilampnummer
Verlichting handschoenenkastje194
HandgreepverlichtingL002825W5W
Leeslampen in dakconsoleVT4976
Verlichting laadruimte achter214–2
Verlichting make-up spiegelV26377
Interieurverlichting benedenpaneel 906
Instrumentenpaneel (algemene verlichting) 103
Alarmlicht74
227
Page 230 of 412

Gloeilampen van de buitenverlichting
Gloeilampnummer
Koplampen (dimlicht) — indien aanwezig H11
Premium-koplampen (dim-/grootlicht) D3S (service bij erkende dealer)
Koplampen (grootlicht) — indien aanwezig H9
Premium parkeerlichten/richtingaanwijzers LED - (service bij erkende dealer)
Premium daglichtlamp (DRL) LED - (service bij erkende dealer)
Mistlampen voorH11
LED - (service bij erkende dealer)
Markeerverlichting voor — indien aanwezig W5W
Premium markeerverlichting voor — indien aanwezig LED - (service bij erkende dealer)
Parkeerlicht/richtingaanwijzer voor — indien aanwezig 7444NA (WY28/8W)
Richtingaanwijzers achteraan op zijkant carrosserie 7440NA(WY21W)
Aanvullende achterlichten achterklep LED - (service bij erkende dealer)
Achteruitrijlichten achterklep921 (W16W)
Kentekenverlichting achter LED - (service bij erkende dealer)
Remlichten achteraan op zijkant carrosserie 3157KRD LCP (P27/7W)
Achterlichten, achteraan op de zijkant van de carrosserie LED - (service bij erkende dealer)
Mistlampen achter7440 (W21W)
CHMSL - Derde remlicht LED - (service bij erkende dealer)
OPMERKING:
De nummers verwijzen naar in de handel verkrijgbare gloeilamptypen die bij uw erkende dealer kunnen worden aangeschaft.
Als een gloeilamp moet worden vervangen, gaat u naar uw erkende dealer of raadpleegt u het desbetreffende onderhoudshandleiding.
IN GEVAL VAN NOOD/PECH
228
Page 231 of 412

Lampen vervangen
HID-koplampen — indien aanwezig
De koplampen zijn een soort hoogspan-
ningsontladingsbuis. Zelfs wanneer de kop-
lampen zijn uitgeschakeld en de sleutel uit
het contactslot is verwijderd, kan er nog
hoogspanning aanwezig zijn in het circuit.
Daarom mag u niet zelf proberen een koplamp te
vervangen. Als een koplamp defect raakt, laat
deze dan door een erkende dealer vervangen.
WAARSCHUWING!
Wanneer de koplampschakelaar wordt in-
geschakeld, treedt er kortstondig hoog-
spanning op aan de fittingen van de HID-
koplampen. Als het onderhoud niet correct
wordt uitgevoerd, kan deze hoogspanning
een ernstige elektrische schok of zelfs
elektrocutie veroorzaken. Bezoek uw er-
kende dealer voor service.
OPMERKING:
Bij auto's met HID-koplampen (High Inten-
sity Discharge) hebben de lichten een blauwe
tint wanneer ze worden ingeschakeld. Naongeveer 10 seconden, wanneer het systeem
is opgeladen, vermindert de intensiteit van
de tint en wordt de kleur witter.
Halogeenkoplampen — indien aanwezig
OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te raad-
plegen.
OPMERKING:
Onder bepaalde weersomstandigheden kun-
nen de lenzen beslaan. Dit probleem ver-
dwijnt meestal wanneer de weersomstandig-
heden veranderen en de condens weer
verdampt. Het inschakelen van de lampen
versnelt het ontwasemingsproces meestal.
1. Open de motorkap.
2. Maak de achterzijde van de koplamp
toegankelijk.
OPMERKING:
• Hiervoor moet het luchtfilterhuis wor-
den verwijderd.
• Mogelijk moet het ruitensproeiervloei-
stofreservoir opzij worden gedraaid door
de bevestiging los te maken.• Verplaats het koelvloeistofreservoir (in-
dien aanwezig) door de bevestigingen
los te maken.
3. Verwijder de rubberafdichting om toegang
te krijgen tot de gloeilamp voor het
dimlicht.
OPMERKING:
Let erop dat de rubberafdichting correct
wordt teruggeplaatst om binnendringen
van water en vocht in de gloeilamp te
voorkomen.
LET OP!
•U mag de gloeilampen niet door aanra-
king met uw vingers verontreinigen of in
contact laten komen met andere vettige
oppervlakken. Dit heeft een verkorte le-
vensduur van de gloeilamp tot gevolg.
• Zorg dat u de gloeilamp altijd vervangt
door een gloeilamp van dezelfde grootte
en soort. Als u een gloeilamp met de
verkeerde afmetingen of van een ver-
keerd type gebruikt, kan dit schade aan
de lamp, de fitting of de bedrading tot
gevolg hebben.
229
Page 232 of 412

4. Draai de lamp voor dimlicht of grootlicht
een kwartslag linksom om deze uit het
lamphuis te verwijderen.
5. Koppel de stekker los en vervang de lamp.
Richtingaanwijzer voor
SRT-voertuigen zijn uitgerust met richting-
aanwijzers vóór. Dit zijn LED-lampen. Bezoek
uw erkende dealer voor service.
OPMERKING:
Wij adviseren u een erkende dealer te raad-
plegen.
1. Open de motorkap.
2. Maak de achterzijde van de koplamp
toegankelijk.
OPMERKING:
• Hiervoor moet het luchtfilterhuis wor-
den verwijderd.
• Mogelijk moet het ruitensproeiervloei-
stofreservoir opzij worden gedraaid
door de bevestiging los te maken.
• Verplaats het koelvloeistofreservoir (in-
dien aanwezig) door de bevestigingen
los te maken.3. Draai de lamp van de richtingaanwijzer
een kwartslag linksom om deze uit het
lamphuis te verwijderen.
4. Koppel de stekker los en vervang de lamp.
LET OP!
Raak de nieuwe gloeilamp niet met de
vingers aan. Contact met huidvet verkort
de levensduur van de lamp. Wanneer de
lamp in aanraking is gekomen met vet,
reinig deze dan eerst met reinigingsalco-
hol.
Mistlampen voor
Bezoek uw erkende dealer voor service.
Lampen van achterlicht, remlicht en rich-
tingaanwijzers
1. Open de achterklep.
2. Verwijder de twee drukpennen van het
achterlichthuis.3. Pak de lamp vast en trek hem stevig naar
achteren om de lamp los te maken van het
paneel in de opening.
4. Draai de fitting linksom en verwijder deze
van de lamp.
Drukpennen van de lamp van het
achterlichtIN GEVAL VAN NOOD/PECH
230