Page 41 of 220

10)In bijzondere gebruiksomstandigheden,
zoals starten en de werking op LPG met een
laag propaangehalte bij lage
buitentemperaturen, kan het systeem
tijdelijk omschakelen naar de werking op
benzine, zonder dat er op de benzine-/LPG-
schakelaar een indicatie verschijnt. Als het
LPG-peil in de tank laag is, of als er hoge
prestaties gevraagd worden (bijv. inhalen,
volgeladen auto, steile hellingen) kan het
systeem automatisch omschakelen naar de
werking op benzine om het vereiste
motorvermogen te garanderen. In dat geval
wordt het plaatsvinden van de omschakeling
aangegeven door het aangaan van de oranje
led (benzine) en het uitgaan van de groene
led (LPG) op de benzine-/LPG-schakelaar. Als
bovengenoemde omstandigheden zich niet
meer voordoen, keert het systeem
automatisch terug naar werking op LPG; de
oranje led (benzine) gaat uit en de groene led
(LPG) gaat branden op de schakelaar. Om
bovenbeschreven automatische
omschakeling te verkrijgen, moet u zich
ervan verzekeren dat er altijd voldoende
brandstof in de benzinetank zit.
11)Gebruik uitsluitend LPG voor
motorvoertuigen.
12)Het LPG-toevoersysteem is uitgerust
met een "verbruiksfunctie" die gekoppeld is
aan de weergave van de leds van LPG-peil op
de schakelaar. Deze functie wordt alleen
ingeschakeld nadat een aanzienlijke variatie
in het brandstofpeil vastgesteld is. Het
wordt dus aanbevolen bij de eerstvolgende
tankbeurt de tank volledig met LPG te vullen
om een "nauwkeurigere" indicatie van het
niveau te verkrijgen.
39
Page 42 of 220
Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten
Page 43 of 220
In dit deel van het instructieboek vindt u alle informatie die u nodig
hebt om het instrumentenpaneel goed te begrijpen, te
interpreteren en te gebruiken.
KENNIS VAN HET
INSTRUMENTENPANEEL
BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN..........42
DISPLAY....................................43
MENUOPTIES................................44
TRIP COMPUTER..............................46
LAMPJES EN BERICHTEN.........................47
EOBD-SYSTEEM (European On Board Diagnosis) ...........65
Page 44 of 220
BEDIENINGSPANEEL EN BOORDINSTRUMENTEN
HERCONFIGUREERBAAR MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
1. Snelheidsmeter
2. Herconfigureerbaar multifunctioneel display
3. Toerenteller
4. Brandstofmeter met reservelampje
5. Koelvloeistoftemperatuurmeter met waarschuwingslampje oververhitting
Waarschuwingslampjes alleen aanwezig op Dieseluitvoeringen. Bij dieseluitvoeringen bedraagt de maximale
schaalwaarde 6000 t/min
BELANGRIJK De verlichting van het instrumentenpaneel kan per versie verschillen.
38A0J1541C
42
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 45 of 220

DISPLAY
Het voertuig is uitgerust met een
herconfigureerbaar multifunctioneel
display dat, op basis van de eerder
instellingen, tijdens het rijden nuttige
informatie zal verschaffen.
Bij verwijderde contactsleutel, schakelt
de display in en toont enkele seconden de
tijd en de totaalstand van de
kilometerteller (in km of mijlen) wanneer
een portier wordt geopend/gesloten.
HERCONFIGUREERBAAR
MULTIFUNCTIONEEL DISPLAY
De volgende informatie wordt op de
display getoond (voorbeeld gegeven in
fig. 39 ):
1: Tijd
2: Zone gebruikt voor berichten
(informatie, instellingen, etc.)3: Kilometerteller (totaal afgelegde
afstand in km of mijlen).
4: Aanwijzingen autotoestand (bijv. open
portieren, eventuele ijsvorming op de
weg, etc.)/Aanduiding Start&Stop-
functie (waar aanwezig)/Gear Shift
Indicator (waar aanwezig)
5: Stand hoogteregeling koplampen
(alleen bij ingeschakeld dimlicht)
6: Buitentemperatuur
De turbocompressordruk verschijnt op
sommige versies wanneer "DYNAMIC"
rijmodus is geselecteerd (zie "Alfa
DNA-systeem" in dit hoofdstuk).SCHAKELINDICATOR
(indien aanwezig)
De GSI (Gear Shift Indicator) adviseert de
bestuurder een andere versnelling in te
schakelen via een speciaal bericht op het
display.
Via de GSI wordt de bestuurder
gewaarschuwd dat een andere
versnelling brandstofbesparing kan
opleveren.
Daarom is het raadzaam om wanneer u
brandstofconsumptie wilt verminderen
tijdens het rijden, zich bij de modi
"Natural" of "All Weather" te houden en
de suggesties te volgen van de Gear Shift
Indicator, waar verkeersomstandigheden
dit toelaten.Wanneer het SHIFT UP pictogram
op
het display wordt weergegeven, stelt de
GSI de bestuurder voor om een hogere
versnelling in te schakelen, terwijl als het
SHIFT DOWN pictogram
wordt
getoond, krijgt de bestuurder het advies
om een lagere versnelling in te schakelen.
De aanduiding op het
instrumentenpaneel blijft branden zolang
de bestuurder niet schakelt of zolang de
rijomstandigheden niet terugkeren naar
een situatie waarin schakelen niet nodig
is om het verbruik te optimaliseren.
BEDIENINGSKNOPPEN
"+" of(versies met
Start&Stop-systeem) fig. 40: om de
schermpagina en de betreffende opties
naar boven te doorlopen of om de
weergegeven waarde te verhogen.
SET/
: kort indrukken om het menu
te openen en/of naar het volgende
scherm te gaan of de keuze te
bevestigen. Ingedrukt houden om naar
het standaardscherm terug te keren.
"+" of
(versies met
Start&Stop-systeem): om de
schermpagina en de betreffende opties
naar beneden te doorlopen of om de
weergegeven waarde te verlagen.
39A0K0600C
43
Page 46 of 220

BELANGRIJK De bedieningsknoppen
activeren verschillende functies,
afhankelijk van de volgende situaties:
deze zorgen binnen het menu voor het
naar beneden en naar boven doorlopen;
tijdens instellingen, worden hiermee
de waarden verhoogd of verlaagd.
SET-UP-MENU
Het menu bestaat uit een serie opties die
gekozen kunnen worden met de knoppen
enom toegang te krijgen
tot verschillende keuze- en
instellingshandelingen (Setup) die
hieronder zijn aangegeven.
Sommige opties hebben een submenu.
Het menu wordt geactiveerd door de
knop SET/ knop
kort in te drukken.
Het menu omvat de volgende opties:
MENU
VERLICHTING
SNELHEIDSWAARSCHUWING
KOPLAMPSENSOR (waar aanwezig)
REGENSENSOR (waar aanwezig)
INSCHAKELING TRIP B
TIJD INSTELLEN
DATUM INSTELLEN
EERSTE PAGINA (waar aanwezig)
ZIE RADIO
AUTOCLOSE
MEETEENHEID
TAAL
GELUIDSSTERKTE
WAARSCHUWINGEN
GORDELSPANNERPIEP
SERVICE
PASSAGIERSAIRBAG
DAGVERLICHTING
INTERIEURVERLICHTING
MENU AFSLUITEN
Op voertuigen uitgerust met
Uconnect™-systeem (waar aanwezig),
worden sommige menuopties op het
display van de navigator weergegeven.
MENUOPTIES
BELANGRIJK Als er eenUconnect™-
systeem is, worden sommige menu-items
weergegeven en beheerd door deze
laatste en niet het instrumentenpaneel
(zie de beschrijving in het hoofdstuk
Multimedia of in de supplementen
beschikbaar online).
Menu
Toegang tot het Setupmenu.
Verlichting
(alleen bij ingeschakeld stadslicht)
Verstellen (8 niveaus) van de helderheid
van het instrumentenpaneel, van de
knoppen van hetUconnect™-systeem
(waar aanwezig) en de dual-zone
automatische klimaatregelsysteem
(waar aanwezig).
Snelheidswaarschuwing
Instelling snelheidslimiet (km/h of mph).
Wanneer deze wordt overschreden,
wordt de bestuurder gewaarschuwd door
een geluids- en visueel signaal.
Sensor koplampen
(indien aanwezig)
Automatische in/uit schakelen van
verlichting volgens de condities van de
externe verlichting.
De gevoeligheid van de schemersensor40A0J0302C
44
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL
Page 47 of 220

kan worden ingesteld op 3 niveaus
(niveau 1 = minimum gevoeligheid, niveau
2 = gemiddelde gevoeligheid, niveau 3 =
maximum gevoeligheid).
Regensensor
(indien aanwezig)
Verstellen (4 niveaus) van de
gevoeligheid van de regensensor.
Inschakeling TripB
Inschakeling ("On") en uitschakeling
("Off") van Trip B display (gedeeltelijke
tripteller). Zie voor meer informatie
hoofdstuk "Trip computer".
Tijd instellen
Instelling tijd met twee submenu's: "Tijd"
en "Formaat".
Datum instellen
Datum instellen (dat - maand - jaar).
Eerste pagina
(indien aanwezig)
Selectie van de informatie die u op het
hoofdscherm wenst te zien. Zo kan men
de datum en de afgelegde afstand
weergeven.
Zie radio
Op het display van het
instrumentenpaneel wordt de informatie
over hetUconnect™-systeem
weergegeven.Autoclose
Inschakeling van de automatische
vergrendeling van de portieren wanneer
sneller dan 20 km/h wordt gereden.
Meeteenheid
Meeteenheidinstelling via drie
submenu's: "Afstanden",
"Brandstofconsumptie" en
"Temperatuur". Wanneer “km” is
ingesteld, wordt het brandstofverbruik
in km/l of l/100km op het display
weergegeven. Wanneer “mi” is ingesteld,
wordt het brandstofverbruik in “mpg” op
het display weergegeven.
Taal
Display taalkeuze.
Volume waarschuwingen
Verstellen (8 niveaus) van het volume van
de zoemer die het display vergezelt met
storingen/waarschuwingen.
Gordelspannerpiep
Deze functie kan alleen worden
weergegeven wanneer het SBR-systeem
door het Alfa Romeo Servicenetwerk is
uitgeschakeld (zie de paragraaf
“SBR-systeem” in het hoofdstuk
“Veiligheid”).
Onderhoud
Weergave van de informatie over de
kilometerstand of, voor bepaalde
versies/markten, de nog resterende tijdtot de volgende onderhoudsbeurt van het
voertuig worden weergege ven.
Passagiersairbag
In-/uitschakeling airbags aan
passagierszijde van frontairbag
passagierszijde en zijairbag ter
bescherming van bekken, borst en
schouders - Zijairbag
Dagverlichting
In-/uitschakeling van dagverlichting
(DRL).
Instapverlichting
Deze functie schakelt de interne
interieurverlichting in gedurende circa
25 seconden wanneer de portieren of de
bagageruimte worden geopend met de
afstandsbediening. De
interieurverlichting gaat uit wanneer de
portieren gesloten of vergrendeld
worden met de afstandsbediening.
Menu afsluiten
Terug naar standaard displayscherm.
45
Page 48 of 220
TRIP COMPUTER
De Trip computer geeft informatie over
de werking van de auto weer op het
display, wanneer de contactsleutel in de
stand MAR staat. Met deze functie
kunnen twee afzonderlijke reizen worden
aangemaakt, “Trip A” en Trip B” genaamd,
waarmee "volledige reizen" van de auto
worden bewaakt. Beide functies werken
onafhankelijk van elkaar. Beide
geheugens kunnen gereset worden: reset
- begin van een nieuwe rit.
“Trip A” geeft informatie over:
Bereik
Afgelegde afstand A
Gemiddeld verbruik A
Huidig verbruik
Gemiddelde snelheid A
Reistijd (rijtijd) A
“Trip B” geeft informatie over:
Afgelegde afstand B
Gemiddeld verbruik B
Gemiddelde snelheid B
Reistijd B.
“Trip B” kan worden uitgeschakeld (zie
“Trip B inschakelen”). De parameters
“Actieradius” en “Huidig verbruik" kunnen
niet worden gereset.
46
KENNIS VAN HET INSTRUMENTENPANEEL