Page 25 of 220

Zet de hendel omhoog (onstabiele stand)
om de tijdelijke snelle wisstand in te
schakelen. Bij het loslaten keert de
hendel terug naar de beginstand en wordt
de werking van de ruitenwissers
automatisch afgebroken.
Automatische wis-/wasregeling
Trek de hendel naar het stuur (onstabiele
stand) om de ruitensproeier in te
schakelen. Houd de hendel langer dan een
halve seconde ingetrokken om de
ruitensproeier en -wisser automatisch
met een enkele beweging te bedienen.
Als de hendel wordt losgelaten, stopt de
ruitenwisser na drie slagen. Na circa
6 seconden volgt nog een extra
reinigingsslag.
REGENSENSOR(indien aanwezig)
Deze kan de aanwezigheid van regen
detecteren en dientengevolge
ruitenwissers beheren in
overeenstemming met de hoeveelheid
water op het voorruit.
De sensor wordt geactiveerd wanneer de
ring 2 naar de stand "automatic" ("AUTO"
control) wordt gedraaid: de frequentie
van de wisslagen wordt aangepast aan de
hoeveelheid water op de voorruit.
Als geen regen wordt gedetecteerd,
maakt de ruitenwisser geen slagen.
ACHTERRUITWISSER / -SPROEIER
(indien aanwezig)
Werkt alleen met de contactsleutel in de
stand MAR.
Zet de draaischakelaar 1 van standOop
stand
om de achterruitwisser als
volgt in te schakelen:
wissen met interval wanneer de
ruitenwissers voor niet werken;
synchroon wissen (met de halve
wisfrequentie) als de ruitenwissers voor
werken;
continu wissen met ingeschakelde
achteruitversnelling en bediening.
Door de hendel naar het dashboard te
trekken (onstabiele stand), wordt de
achterruitsproeier ingeschakeld. Als de
hendel ten minste een halve seconde in
deze stand wordt gehouden, dan wordt
ook de achterruitwisser ingeschakeld.
Door de hendel los te laten, wordt de
automatische wis-/wasregeling
ingeschakeld, net als voor de
ruitenwisser voor.
BELANGRIJK
13)Gebruik de ruitenwissers nooit om
opgehoopte sneeuw of ijs van de voorruit te
verwijderen. Onder dergelijke
omstandigheden wordt bij overbelasting van
de ruitenwisser de beveiliging ingeschakeld,
waardoor de ruitenwisser enkele seconden
wordt uitgeschakeld. Als de ruitenwisser
hierna niet meer werkt (ook niet nadat de
auto opnieuw gestart is met de sleutel),
contact opnemen met een Alfa Romeo
Servicepunt.
14)Schakel de ruitenwissers niet met van
de ruit opgeheven wisserbladen in.
23
Page 26 of 220
KLIMAATREGELING
KLIMAATREGELING / VERWARMING
23A0J0074C
24
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 27 of 220
1 - draaiknop luchttemperatuur: blauwe zone = koude lucht / rode zone = warme lucht
2 - knop voor inschakeling/regeling ventilator: 0
= ventilator uitgeschakeld / 1-2-3= ventilatorsnelheid / 4= maximum
ventilatorsnelheid
3 - draaiknop luchtverdeling
luchtstroom in de richting van de bestuurder/passagier
luchtstroom in de richting van de bestuurder/passagier en voetruimte;
luchtstroom naar de beenruimten voor en achter;
luchtstroom in de richting van de voetruimte en de voorruit;
luchtstroom in de richting van de voorruit
4 - aan/uit-knop luchtrecirculatie (Het wordt afgeraden de luchtcirculatie in te schakelen bij lage buitentemperaturen, aangezien de
ruiten sneller kunnen beslaan);
5 - Aan/uit knop compressor klimaatregeling;
6 - knop voor inschakeling/uitschakeling achterruitverwarming.
25
Page 28 of 220
AUTOMATISCHE DUAL-ZONE KLIMAATREGELING
(indien aanwezig)
24A0J0037C
26
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 29 of 220

2 - Aan/uit knop compressor klimaatregeling;
3 - aan/uit-knop luchtrecirculatie (Het wordt afgeraden de luchtcirculatie in te schakelen bij lage buitentemperaturen, aangezien de
ruiten sneller kunnen beslaan);
4 - display;
5 - uit-knop klimaatregeling;
6 - knop voor activering MAX DEF-functie (snelle ontdooiing/ontwaseming voorruit);
7 - knop voor inschakeling/uitschakeling achterruitverwarming;
8 - Inschakelingsknop AUTO-functie (automatische werking) en instellingsknop passagierszijde;
9 - luchtverdeelknop voor de passagierszijde;
10 - ventilatorsnelheid verhogen/verlagen;
11 - luchtverdeelknop voor de bestuurderszijde;
12 - Inschakelingsknop AUTO-functie (automatische werking) en instellingsknop bestuurderszijde;
Selectie luchtverdeling
Luchtstroom naar de uitstroomopeningen van de voorruit en de voorste zijruiten om deze te ontwasemen/ontdooien.
Luchtstroom naar de luchtroosters in het midden en aan de zijkant van het dashboard om de borst en het gezicht tijdens het
warme seizoen te verkoelen.
Luchtstroom naar de uitstroomopeningen voor de beenruimten voor en achter. Deze luchtverdeling zorgt voor een snelle
verwarming van het interieur, waardoor onmiddellijk een behaaglijk gevoel wordt verkregen.
In de FULL AUTO-modus wordt de luchtverdeling automatisch door de klimaatregeling geregeld (de leds op de knoppen 9 en 11 zijn
uit). Bij handmatige bediening wordt de ingestelde luchtverdeling aangegeven door het aangaan van de leds op de betreffende
knoppen
U kunt ook een combinatie instellen van de luchtdistributie-instellingen hierboven beschreven. Bij de gecombineerde functiemodus,
wordt bij bediening van een knop de betreffende functie gelijktijdig met de reeds ingestelde functies geactiveerd. Als een knop
wordt ingedrukt waarvan de functie reeds actief is, wordt de werking geannuleerd en gaat de betreffende led op de knop uit. Druk op
de AUTO-knop om de automatische regeling van de luchtverdeling na een handmatige instelling te herstellen.
27
1 - MONO functie knop (streeftemperatuur uitlijnen) bestuurder- /passagierszijde;
Page 30 of 220
KLIMAATREGELING
De klimaatregeling gebruikt R-1234yf
koelgas met een lage milieuvoetafdruk
(GWP < 150) overeenkomstig de
"MAC-richtlijn".
Het bijvullen moet plaatsvinden met
specifieke olie, zoals aangegeven op het
typeplaatje (in de motorruimte),
weergegeven in fig. 25. Neem voor deze
werkzaamheid contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk.
25A0J0999C
28
WEGWIJS IN UW AUTO
Page 31 of 220

ELEKTRISCHE RUITBEDIENING
15)
2)
Deze werken met de contactsleutel in de
stand MAR en gedurende circa 3 minuten
nadat de contactsleutel naar de stand
STOP is gedraaid of verwijderd is als een
van de portieren geopend is.
Knelbeveiliging
Er wordt een knelbeveiliging
ingeschakeld wanneer de ruiten worden
gesloten. Dit veiligheidssysteem
detecteert de aanwezigheid van een
obstakel tijdens het sluiten van de ruit en
grijpt in door de slag van de ruit te
stoppen en, afhankelijk van de stand van
de ruit, om te keren. De knelbeveiliging is
actief tijdens een handmatige en
automatische bediening van de ruit.
BEDIENINGSELEMENTEN
Voorportier bestuurderszijde1 fig. 26: linker voorruit
openen/sluiten
2: rechter voorruit openen/sluitenRuit openen
Druk op de knoppen om de gewenste ruit
te openen. Wanneer een van de twee
knoppen kort wordt ingedrukt, beweegt
de ruit in "stappen"; als de knop ingedrukt
wordt gehouden, wordt de "continue
automatische" werking geactiveerd. Als
er opnieuw op de knop wordt gedrukt,
stopt de ruit in de gewenste stand. Als de
knop enkele seconden ingedrukt wordt
gehouden, gaat de ruit automatisch open
of dicht (alleen met de contactsleutel in
de stand MAR).
Ruit sluiten
Trek de knoppen omhoog om de
gewenste ruit te sluiten.
Portier passagierszijde
Het portier aan de passagierszijde is
uitgerust met een knop waarmee u het
openen en sluiten van de ruit aan de
passagierszijde kunt bedienen.Initialisatie elektrische ruitbediening
Als de accu werd losgekoppeld of als de
zekering is doorgebrand, moet het
systeem opnieuw worden geïnitialiseerd.
Voer de volgende initialisatieprocedure
uit:
sluit de ruit volledig om handmatig te
initialiseren;
houd, nadat de ruit de eindaanslag
heeft bereikt, de knop "naar boven"
minstens 1 seconde ingedrukt.
Bij sommige versies of voor sommige
markten moet, na een
stroomonderbreking van de
regeleenheden (accu vervangen of
losgekoppeld of zekeringen van de
regeleenheden voor elektrische
ruitbediening vervangen), de
automatische ruitbediening opnieuw
geïnitialiseerd worden.
De initialisatieprocedure moet met
gesloten portieren uitgevoerd worden,
zoals hieronder beschreven:
open de ruit van het
bestuurdersportier volledig en houd de
bedieningstoets minstens drie seconden
ingedrukt nadat de (onderste)
eindaanslag bereikt is;
sluit de ruit van het bestuurdersportier
volledig en houd de knop minstens
3 seconden ingedrukt nadat de
(bovenste) eindaanslag bereikt is;
26A0J0023C
29
Page 32 of 220

herhaal stappen 1 en 2 ook voor de ruit
van de passagier;
controleer na afronding van de
initialisatieprocedure of de automatische
ruitbediening goed werkt.
BELANGRIJK
2)Het systeem voldoet aan de 2000/4/EG
richtlijn inzake de bescherming van de
inzittenden die uit het interieur leunen.
BELANGRIJK
15)Oneigenlijk gebruik van de elektrische
ruitbediening kan gevaarlijk zijn. Controleer
voor en tijdens het bedienen van de ruit altijd
of de passagiers niet kunnen worden
verwond door de bewegende ruit of door
voorwerpen die door de ruit worden
meegesleept of geraakt. Verwijder altijd de
sleutel uit het contactslot als de auto wordt
verlaten om te voorkomen dat onverwachtse
bediening van de elektrische ruitbediening
gevaar oplevert voor de achtergebleven
passagiers.
(indien aanwezig)
16)
3)
Het groot beglaasde schuifdak bestaat
uit een bewegend glaspaneel en een
zonnescherm.
Dankzij het glazen paneel kan, wanneer
het gesloten is, licht van buiten naar
binnen komen en geeft het zicht naar
buiten vanuit het interieur.
WERKING
Het schuifdak kan alleen bediend worden
als de contactsleutel in de stand MAR
staat. Met de knoppen 1 en 2, op de
bekleding naast de voorste
plafondverlichting kunnen de functies
voor het openen/sluiten van het
schuifdak bediend worden.Open het schuifdak
Druk op knop 1.
Knop langer indrukken: "automatisch"
openen schuifdak. Van een volledig
gesloten stand, wordt het voorste
glaspaneel in “spoilerstand” gezet. Als de
knop is ingedrukt, schuift het paneel naar
achter totdat het volledig geopend is. Na
de eerste openingsopdracht, kan het
glazen paneel in tussenstanden worden
stopgezet door nogmaals op de knop te
drukken.
Knop kort indrukken: "handmatig"
openen schuifdak. Het voorste
glaspaneel beweegt vanuit de volledig
gesloten stand en stopt in de stand waar
u de knop loslaat. In dit geval opent het
paneel door het indrukken van de
feitelijke knop. Deze functie maakt het
mogelijk om het voorpaneel in
tussenstanden te plaatsen t.o.v. degenen
die geproduceerd zijn om automatisch te
openen.
Sluit het zonnedak
Druk op knop 2.
Knop langer indrukken: "automatisch"
sluiten schuifdak. Houd, met het dak
volledig open, de knop ingedrukt, het
voorste glaspaneel wordt in de
"spoilerstand" gezet. Als de knop is
ingedrukt, schuift het paneel naar voren
totdat het volledig gesloten is. Na de
eerste openingsopdracht, kan het glazen
27A0J0329C
30
WEGWIJS IN UW AUTO
ELEKTRISCH SCHUIFDAK