BUITENVERLICHTING
Met de linkerhendel fig. 18 kunnen de
meeste soorten buitenverlichting
bediend worden. De buitenverlichting kan
alleen worden ingeschakeld met de
contactsleutel in de stand MAR.
STADSLICHT/DIMLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand
MAR, de draaischakelaar 1 op
.
De dagrijlichten worden uitgeschakeld en
het stadslicht en het dimlicht worden
ingeschakeld. Het
controlelampje
op het instrumentenpaneel gaat branden.
PARKEERLICHTEN
Deze lichten kunnen alleen worden
ingeschakeld met de contactsleutel in de
stand STOP of verwijderd, door
draaischakelaar 1 eerst naar stand
en
vervolgens naar stand
te draaien.
Met de parkeerlichten worden ook de
kentekenverlichting en de verlichting
voor de linker en rechter richting
(dagverlichting (DRL) blijft
uitgeschakeld) ingeschakeld.
Het
controlelampje op het
instrumentenpaneel gaat branden.
Gebruik de hendel van de
richtingaanwijzers om de kant van de
verlichting (rechts of links) te kiezen
AUTOMATISCHE INSCHAKELING
KOPLAMPEN (AUTOLIGHT)
(Schemersensor)
(indien aanwezig)
Een op de voorruit geplaatste sensor
detecteert de verschillen in sterkte van
het omgevingslicht op basis van de
lichtgevoeligheid die in het Setup-menu
is ingesteld: hoe hoger de gevoeligheid,
des te minder buitenlicht is er nodig om
de buitenverlichting in te schakelen.
Inschakelen
Draai ring 1 naar stand
om de
automatische controle van de dimlichten
en achterverlichting in te schakelen
volgens de externe lichtcondities.
Wanneer de lichten automatisch
uitgeschakeld worden, worden ook de
mistlampen en het mistachterlicht (indien
ingeschakeld) uitgeschakeld. De
volgende keer dat de lichten automatisch
ingeschakeld worden, moeten de
mistlampen handmatig ingeschakeld
worden (indien nodig).
De koplampen kunnen alleen knipperen
als de sensor ingeschakeld is. Om de
dimlichten in te schakelen de ring 1 naar
stand
en schakel dan de dimlichten
inschakelen.
18A0J0063C
19
BELANGRIJK De dagverlichting is een
alternatief voor het dimlicht in landen
waarin het verplicht is om de lichten
overdag in te schakelen, waar dit niet
verplicht is, is het gebruik van de
dagverlichting toegestaan.BELANGRIJK De dagverlichting mag het
dimlicht niet vervangen tijdens het rijden
in het donker en in tunnels. Het gebruik
van de dagrijlichten wordt geregeld door
de wegenverkeerswetgeving van het land
waar u rijdt. Neem de wettelijke
voorschriften in acht.
DAGVERLICHTING (DRL)
Dagverlichting
Met de contactsleutel op MAR en
draaischakelaar 1 fig. 18 op
gedraaid, gaat de dagverlichting
automatisch aan. De andere lichten en de
binnenverlichting blijven uit.