325
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Het systeem wordt i
edere keer wan-
neer het contact AAN wordt gezet auto-
matisch ingeschakeld.
Als het systeem wordt uitgescha-
keld, gaat het waarschuwings-
lampje PCS branden en wordt er
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay.
■Wijzigen van de timing van de
Pre-Crash-waarschuwing
De timing van de Pre-Crash-waar-
schuwing kan worden gewijzigd via
het scherm ( →Blz. 134) van het
multi-informatiedisplay.
De instelling van de timing van de
waarschuwing blijf t behouden als het
contact UIT wordt gezet. Als het Pre-
Crash Safety-systeem echter is uitge-
schakeld en weer is ingeschakeld,
wordt de timing we er ingesteld op de
standaardinstelling (gemiddeld).
1 Vroeg
2 Gemiddeld
Dit is de standaardinstelling.
3Laat
■Werkingsvoorwaarden
Het Pre-Crash Safety-systeem w ordt ingeschakeld en het systeem oordeelt dat de kans
op een frontale aanrijding met een obstakel groot is.
Voor de werking van elke functie gelden de volgende snelheden:
●Pre-Crash-waarschuwing
●Pre-Crash Brake Assist
Signaleerbare objectenRijsnelheidSnelheidsverschil tussen
uw auto en het object
VoertuigenOngeveer 10 - 180 km/hOngeveer 10 - 180 km/h
Fietsers en voetgangers*Ongeveer 10 - 80 km/hOngeveer 10 - 80 km/h
Signaleerbare objectenRijsnelheidSnelheidsverschil tussen uw auto en het object
VoertuigenOngeveer 30 - 180 km/hOngeveer 30 - 180 km/h
Fietsers en voetgangers*Ongeveer 30 - 80 km/hOngeveer 30 - 80 km/h
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 325 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
329
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als een voetganger of fietser breed val-
lende kleding (regenjas, lange rok, enz.)
draagt, waardoor zijn of haar silhouet
onduidelijk wordt
*2
• Als een voetganger vooroverbuigt of
gehurkt zit of een fietser vooroverbuigt*2
• Als een voetganger of fietser zich snel
voortbeweegt*2
• Als een voetgangers een wandelwagen-tje, rolstoel, fiets of ander voertuig voort-
duwt
*2
• Bij slecht weer zoal s bij hevige regen,
mist, sneeuw of een zandstorm
• Bij het rijden door stoom of rook
• Als er weinig omgevi ngslicht is, zoals tij-
dens de schemering, of 's nachts of in
een tunnel, waardoor een signaleerbaar
object bijna dezelf de kleur lijkt te heb-
ben als zijn omgeving
• Bij het rijden in een omgeving waarbij de helderheid van het om gevingslicht plot-
seling verandert, zoals bij het in- of uitrij-
den van een tunnel
• Nadat de motor gestart is, is er gedu-
rende een bepaalde tijd niet met de auto
gereden
• Bij het afslaan naar links/rechts en
gedurende een paar seconden na het
afslaan naar links/rechts
• Bij het rijden in een bocht en een paar
seconden na het rijden in een bocht
• Als uw auto in een slip raakt
• Wanneer de voorzijde van de auto is verhoogd of verlaagd
• Als de wielen niet goed zijn uitgelijnd
• Als een ruitenwisserblad de camera voor blokkeert
• Er wordt met extreem hoge snelheden gereden
• Als op een helling wordt gereden
• Wanneer de radarsensor of de camera
voor niet goed is uitgelijnd
●In sommige situaties, zoals de onder-
staande, kan wellicht onvoldoende rem-
kracht worden gerealiseerd, waardoor
het systeem mogelijk niet goed werkt:
• Als de remfuncties niet optimaal kunnen functioneren, bijvoorbeeld doordat
onderdelen van het remsysteem
extreem koud of warm, of nat zijn
• Als de auto niet goed wordt onderhou-
den (extreem versleten remdelen of
banden, onjuiste bandenspanning, enz.)
• Als er met de auto gereden wordt op
grind of een andere gladde ondergrond
*1: Van toepassing op uitvoeringen voor
landen waar geen fietsers kunnen wor-
den gesignaleerd (
→Blz. 322)*2: Van toepassing op uitvoeringen voor landen waar voetgangers en/of fietsers
kunnen worden gesignaleerd
(
→Blz. 322)
■Als de VSC wordt uitgeschakeld
●Als de VSC wordt uitgeschakeld
(→Blz. 436), worden ook de Pre-
Crash Brake Assist -functie en de Pre-
Crash Brake-functi e uitgeschakeld.
●Het waarschuwingslampje PCS gaat
branden en “VSC Turned Off Pre-Col-
lision Brake System Unavailable”
(VSC uitgeschakeld, Pre-Crash
Brake-systeem niet beschikbaar)
wordt weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 329 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
331
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Witte (gele) lijnen zijn moeilijk te
zien door regen, sneeuw, mist, stof,
enz.
●Er wordt gereden in een tijdelijke rij-
strook of een smalle rijstrook door
wegwerkzaamheden.
●Er wordt gereden in een gebied met
wegwerkzaamheden.
●Er is/zijn een reservewiel, sneeuw-
kettingen, enz. gemonteerd.
●Als de banden erg versleten zijn of
als de bandenspanning te laag is.
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Er wordt gereden op andere wegen
dan autowegen en snelwegen.
●Bij het rijden met een aanhangwa-
gen* of tijdens het slepen in een
noodgeval
*: Auto's die een aanhangwagen kun- nen trekken. ( →Blz. 262)
■Voorkomen van storingen in het
LTA-systeem en onbedoeld uit-
gevoerde handelingen
●Breng geen wijzigingen aan de kop-
lampen aan en plak geen stickers
op het lampglas.
●Breng geen wijzigingen aan de
wielophanging, enz. aan. Als onder-
delen van de wielophanging moe-
ten worden vervangen, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
●Monteer of plaats geen voorwerpen
op de motorkap of de grille. Mon-
teer ook geen accessoires aan de
voorzijde van de auto (bullbars,
enz.).
●Als uw voorruit gerepareerd moet
worden, neem dan contact op met
een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateu r of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
■Omstandigheden waaronder de
functies mogelijk niet goed wer-
ken
In de volgende situaties werken de
functies mogelijk niet goed, waardoor
de auto zijn rijstr ook zou kunnen ver-
laten. Houd om ve ilig te rijden de
omgeving steeds goed in de gaten,
bedien het stuurwiel om de rijrichting
van de auto te corrigeren en vertrouw
niet uitsluitend op de werking van het
systeem.
●Wanneer het display voor rijden
met de volgregeling wordt weerge-
geven ( →Blz. 335) en de voorligger
van rijstrook wisselt. (Uw auto volgt
mogelijk de voorligger en wisselt
ook van rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden
met de volgregeling wordt weerge-
geven ( →Blz. 335) en de voorligger
slingert. (Mogelijk gaat uw auto
dienovereenkomstig ook slingeren
en verlaat mogelijk de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden
met de volgregeling wordt weerge-
geven ( →Blz. 335) en de voorligger
zijn rijstrook verl aat. (Uw auto volgt
mogelijk de voorligger en verlaat
mogelijk de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden
met de volgregeling wordt weerge-
geven ( →Blz. 335) en de voorligger
zeer dicht op de rijstrookmarkering
links/rechts rijdt. (Uw auto volgt
mogelijk de voorligger en verlaat
mogelijk de rijstrook.)
●Er wordt gereden in een scherpe
bocht.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 331 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
333
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Werking Lane Departure Alert
Wanneer het systeem vaststelt dat
de auto de rijstrook of de rijbaan*
dreigt te verlaten, wordt er een waar-
schuwing weergegeven op het multi-
informatiedisplay en klinkt er een
waarschuwingszoemer om de bestuurder te waarschuwen.
Wanneer de waarschuwingszoemer
klinkt, controleer
dan het gebied rondom
uw auto en stuur de auto voorzichtig terug
naar het midden van de rijstrook.
Auto's met Blind S pot Monitor: Wanneer
het systeem vaststelt dat de auto de rij-
strook dreigt te verlaten en dat de kans
op een aanrijding met een inhalende auto
in de naastgelegen rijstrook groot is,
treedt de Lane Departure Alert in werking,
zelfs wanneer de rich tingaanwijzers zijn
ingeschakeld.
*: De grens tussen as falt en de kant van
de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
■Stuurassistentiefunctie
Wanneer het systeem vaststelt dat
de auto de rijstrook of de rijbaan*
dreigt te verlaten, helpt het systeem
voor zover nodig om de auto in de rij-
strook te houden door kortstondig het
stuurwiel licht te bedienen.
Als het systeem signaleert dat het stuur-
wiel een bepaalde periode niet bediend is
of dat het stuurwiel n iet stevig wordt vast-
gehouden, wordt een waarschuwing
WAARSCHUWING
●De auto helt sterk over door het
vervoeren van zware bagage of
door een onjuiste bandenspanning.
●De afstand tot de voorligger is
extreem kort.
●De auto beweegt v aak op en neer
ten gevolge van de wegomstandig-
heden tijdens het rijden (slechte
wegen of naden in het wegdek).
●Wanneer u met uitgeschakelde
koplampen in een tunnel of in het
donker rijdt of wanneer een kop-
lamp gedimd wordt doordat het
lampglas vuil of niet goed uitgelijnd
is.
●De auto heeft last van zijwind.
●De auto krijgt een windstoot door
een passerend voertuig op een
naastgelegen rijstrook.
●De auto is net van rijstrook gewis-
seld of een kruisi ng overgestoken.
●Er worden banden gebruikt met
verschillende structuren of profielen
of van verschillende fabrikanten of
merken.
●Er zijn winterbanden, enz. gemon-
teerd.
●Er wordt gereden met extreem
hoge snelheden
Functies die zijn
opgenomen in het
LTA-systeem
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 333 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3344-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
weergegeven op het multi-informatiedis-
play en wordt de functie tijdelijk uitge-
schakeld.
Auto's met Blind Spot Monitor: Wanneer
het systeem vaststelt dat de auto de rij-
strook dreigt te verlaten en dat de kans
op een aanrijding met een inhalende auto
in de naastgelegen rijstrook groot is,
treedt de stuurassistentie in werking, zelfs
wanneer de richtingaanw ijzers zijn inge-
schakeld.
*: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
■Waarschuwingsfunctie slinge-
ren auto
Wanneer de auto in een rijstrook slin-
gert, klinkt er een zoemer en wordt er
een melding weergegeven op het
multi-informatiedisplay om de
bestuurder te waarschuwen.
■Lane Centering-functie
Deze functie is gekoppeld aan het
Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig snelheidsbereik en
levert de benodigde assistentie door
het stuurwiel te bedienen om de auto
op zijn huidige rijstrook te houden.
De Lane Centering-functie werkt niet als
het Dynamic Radar Cruise Control-sys-
teem met volledig s nelheidsbereik niet is
ingeschakeld.
In gevallen waarin de witte (gele) rij-
strookmarkeringen niet (goed) zichtbaar
zijn, bijvoorbeeld wanneer u in een file
staat, treedt deze functie in werking om te
helpen een voorligger te volgen door de
positie van die voor ligger in de gaten te
houden.
Als het systeem signaleert dat het stuur-
wiel een bepaalde periode niet bediend is
of dat het stuurwiel n iet stevig wordt vast-
gehouden, wordt een waarschuwing
weergegeven op het multi-informatiedis-
play en wordt de func tie tijdelijk uitge-
schakeld.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 334 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
335
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Druk op de toets LTA om het LTA-
systeem in te schakelen.
Het controlelampje LTA gaat branden en
er wordt een melding weergegeven op
het multi-informatiedisplay.
Druk nogmaals op de toets LTA om
het LTA-systeem uit te schakelen.
Als het LTA-systeem wordt in- of uitge-
schakeld, blijft de st
atus van het LTA-sys-
teem de volgende keer dat de motor
wordt gestart ongewijzigd.
Controlelampje LTA
Aan de hand van de verl ichtingsstatus
van de indicator wordt de bestuurder
geïnformeerd over de bedrijfsstatus van
het systeem.
Brandt wit: LTA-syst eem is in werking.
Brandt groen: De stuurassistentie van de
stuurassistentiefunc tie of de Lane Cente-
ring-functie is in werking.
Knippert oranje: Lane Departure Alert-
functie is in werking.
Display werking van ondersteu-
ning stuurwielbediening
Wordt weergegeven wanneer het multi-
informatiedisplay wordt overgeschakeld
op het informatiesc herm voor ondersteu-
nende systemen.
Geeft aan dat de stuur assistentie van de
stuurassistentiefunc tie of de Lane Cente-
ring-functie is in werking is.
Beide buitenkanten v an de rijstrook wor-
den weergegeven: Geeft aan dat de
stuurwielassistent ie van de Lane Cente-
ring-functie in werking is.
Eén buitenkant van de rijstrook wordt
weergegeven: Geeft aan dat de stuurwiel-
assistentie van de st uurassistentiefunctie
in werking is.
Beide buitenkanten v an de rijstrook knip-
peren: Waarschuwt de bestuurder dat hij
in actie moet kom en om in het midden
Inschakelen van het
LTA-systeem
Meldingen op het multi-
informatiedisplay
A
B
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 335 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
van de rijstrook te blijven (Lane Cente-
ring-functie).
Display rijden met de volgregeling
Wordt weergegeven wanneer het multi-
informatiedisplay wordt overgeschakeld
op het informatiescherm voor ondersteu-
nende systemen.
Geeft aan dat de stuurassistentie van de
Lane Centering-functi e in werking is door
de positie van de voorligger in de gaten te
houden.
Wanneer het display voor rijden met de
volgregeling wordt weergegeven en de
voorligger in een bepaalde richting
beweegt, doet uw aut o mogelijk het-
zelfde. Houd uw omgev ing altijd goed in
de gaten te houden en bedien indien
nodig het stuurwiel o m de rijrichting van
de auto te corrigeren en de veiligheid te
garanderen.
Display Lane Departure Alert-
functie
Wordt weergegeven wanneer het multi-
informatiedisplay wordt overgeschakeld
op het informatiescherm voor ondersteu-
nende systemen.
Binnenzijde van de weergegeven
lijnen is wit
Dit geeft aan dat het systeem witte (gele)
lijnen of een rijbaan* herkent. Als de auto
de rijstrook verlaat, knippert de witte lijn
die wordt weergegeven aan de zijde waar
de auto de strook verlaat oranje.
Binnenzijde van de weergegeven
lijnen is zwart
Dit geeft aan dat het systeem witte (gele)
lijnen of een rijbaan* niet kan herkennen
of tijdelijk is uitgeschakeld.
*: De grens tussen as falt en de kant van
de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
■Voorwaarden voor werking van de
functies
●Lane Departure Alert-functie
Deze functie werk t wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan.
• LTA is ingeschakeld.
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of
hoger.
*1
• Het systeem herkent witte (gele) rij-strookmarkeringen of een rijbaan*2.
(Wanneer slechts aan één zijde een
witte [gele] markering of een rijbaan
*2
wordt herkend, werk t het systeem uit-
sluitend voor de herkende zijde.)
• De breedte van de rijstrook is ten minste ongeveer 3 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt
niet bediend. (Auto's met Blind Spot
Monitor: Behalve wanneer een ander
voertuig zich op de rijstrook bevindt aan
de zijde van de bediende richtingaanwij-
zer)
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. (
→Blz. 339)
C
D
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 336 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
337
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*1: De functie werkt zelfs als de rijsnelheid
lager is dan ongeveer 50 km/h terwijl
de Lane Centering-functie in werking is.
*2: De grens tussen asfalt en de kant van de weg, zoals gras, grond of een stoep-
rand
●Stuurassistentiefunctie
Deze functie werkt wanneer niet alleen
aan alle werkingsvoorwaarden voor de
Lane Departure Alert-functie wordt vol-
daan, maar ook aan alle onderstaande
voorwaarden.
• De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie ) op het scherm
van het multi-infor matiedisplay is ON
(aan). (
→Blz. 129)
• Er wordt niet in een vastgestelde mate
of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt niet weergegeven.
(
→Blz. 338)
●Waarschuwingsfunc tie slingeren auto
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan.
• De instelling voor “Sway Warning”
(waarschuwing voor slingeren) in
van het multi-infor matiedisplay is ON
(aan). (
→Blz. 129)
• De rijsnelheid is ongeveer 50 km/h of hoger.
• De breedte van de rijstrook is ten minste
ongeveer 3 m.
• Er worden geen systeemstoringen gesignaleerd. (
→Blz. 339)
●Lane Centering-functie
Deze functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan.
• LTA is ingeschakeld. • De instelling voor “Steering Assist”
(stuurassistentie ) en “Lane Center”
(midden rijstrook) in van het multi-
informatiedispla y is ON (aan).
(
→Blz. 129)
• Deze functie herkent witte (gele) rij-
strookmarkeringen of de positie van een
voorligger (behalve bij kleine voorlig-
gers, zoals een motorfiets).
• De Dynamic Radar Cruise Control met
volledig snelheidsber eik werkt in de
afstandsregelmodus.
• De breedte van de rijstrook is ongeveer
3 - 4 m.
• De richtingaanwijzerschakelaar wordt niet bediend.
• Er wordt niet gereden in een scherpe bocht.
• Er worden geen systeemstoringen
gesignaleerd. (
→Blz. 339)
• Er wordt niet in ee n vastgestelde mate
of sneller geaccelereerd of gedecele-
reerd.
• Het stuurwiel wordt niet bediend met een stuurkracht die geschikt is voor het
veranderen van rijstrook.
• Het ABS, de VSC, de TRC en het PCS werken niet.
• De TRC of VSC is niet uitgeschakeld.
• De waarschuwing handen van het stuur- wiel wordt nie t weergegeven.
(
→Blz. 338)
• De auto rijdt in het midden van een rij-
strook.
• Stuurassistentiefunc tie is niet in wer-
king.
■Tijdelijk uitschakelen van functies
●Als niet langer aan de werkingsvoor-
waarden wordt voldaan, wordt een func-
tie mogelijk ti jdelijk uitgeschakeld. Als
echter weer aan de werkingsvoorwaar-
den wordt voldaan, w ordt de werking
van de functie automatisch hervat.
(
→Blz. 336)
●Als niet langer aan de werkingsvoor-
waarden (
→Blz. 336) wordt voldaan ter-
wijl de Lane Centering-functie in
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 337 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM