3804-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
Multi-informatiedisplay
In-/uitschakelen van de BSM-func-
tie/RCTA.
Indicatoren in buitenspiegel
BSM-functie:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd
BSM (Blind Spot
Monitor)*
De Blind Spot Monitor is een
systeem met 2 functies:
De BSM-functie (Blind Spot
Monitor)
Helpt de bestuurder bij het
nemen van een beslissing als
van rijstrook wordt gewisseld
RCTA (Rear Crossing Traffic
Alert) (indien aanwezig)
Helpt de bestuur der bij het ach-
teruitrijden
Deze functies maken gebruik
van dezelfde sensoren.
WAARSCHUWING
■Waarschuwingen met betrek-
king tot het gebruik van de BSM-
functie
De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijg edrag. Rijd altijd
veilig en houd rekening met de omge-
ving.
De BSM-functie is een aanvullende
functie die de bestu urder er attent op
maakt dat er zich een auto in de dode
hoek van de buitenspiegels bevindt of
snel van achteren nadert richting
dode hoek. Vertrouw niet alleen op de
BSM-functie. De functie kan niet
beoordelen of u veilig van rijstrook
kunt wisselen. Wanneer u alleen op
de functie vertrouwt, kan dit leiden tot
een ongeval met ernstig letsel tot
gevolg.
Aangezien het systeem onder
bepaalde omstandigheden mogelijk
niet goed werkt, dient de bestuurder
altijd zelf de veilig heid te controleren.
■Waarschuwingen met betrek-
king tot het gebruik van de RCTA
De bestuurder is zelf verantwoordelijk
voor een veilig rijgedrag. Rijd altijd
veilig en houd rekening met de omge-
ving.
De RCTA is slechts een aanvullende
functie die de bestuurder waarschuwt
wanneer er een aut o van rechts of
links achter de aut o nadert. Aange-
zien de RCTA onder bepaalde
omstandigheden mogelijk niet goed
werkt, dient de best uurder altijd zelf
visueel de veiligheid te controleren.
Wanneer u te veel o p deze functie
vertrouwt, kan dit leiden tot een onge-
val met ernstig letsel tot gevolg.
Systeemonderdelen
A
B
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 380 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
381
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
in de dode hoek van de buitenspiegels
of van achteren snel de dode hoek
nadert, gaat de indicator in de buiten-
spiegel aan die zijde branden. Als de
richtingaanwijzerschakelaar wordt
bediend in de richting van de zijde waar
een auto wordt gesignaleerd, gaat de
indicator in de buitenspiegel knipperen.
RCTA:
Wanneer een auto wordt gesignaleerd
die van rechts of links achter nadert,
gaan de indicatoren in beide buiten-
spiegels knipperen.
Controlelampje BSM/controle-
lampje RCTA OFF
Als de Blind Spot Monitor wordt inge-
schakeld, gaat het controlelampje BSM
branden.
Wanneer de RCTA wordt uitgescha-
keld, gaat het controlelampje RCTA
OFF branden.
Weergave monitorscherm
(alleen RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd
die van rechts of links achter nadert,
wordt het RCTA-icoon (
→Blz. 392) voor
de desbetreffende zijde weergegeven.
RCTA-zoemer (alleen RCTA)
Wanneer een auto wordt gesignaleerd
die van rechts of links achter nadert,
klinkt er een zoemer vanachter de ach-
terstoel.
DE BSM-functie en de RCTA kun-
nen worden ingeschakeld/uitge-
schakeld via het scherm van
het multi-informatiedisplay.
( → Blz. 134)
■Zichtbaarheid van de indicatoren in
de buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buiten-
spiegels bij fel zonlicht niet goed te zien.
■Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk
boven harde geluiden uit, zoals wanneer
het volume van het audiosysteem hoog
staat.
■Wanneer “Blind Spot Monitor
Unavailable” (Blind Spot Monitor
niet beschikbaar), “Rear Cross
Traffic Alert Unavailable” (Rear
Cross Traffic Alert niet beschik-
baar) of “RCTA Unavailable” (RCTA
niet beschikbaar) wordt weergege-
ven op het multi-informatiedisplay
De sensorspanning is niet in orde of
water, sneeuw, modder, enz. hopen zich
mogelijk op in de buurt rondom de sen-
sor in de achterbumper. ( →Blz. 389)
Wanneer het water, de sneeuw, de mod-
der, enz. rondom de sensor worden ver-
wijderd, moet het systeem weer normaal
gaan werken.
Ook werkt mogelijk de sensor niet nor-
maal bij extreem warm of koud weer.
■Wanneer “Blind Spot Monitor
System Malfunction Visit Your Dea-
ler” (Storing in Blind Spot Monitor.
Ga naar uw dealer), “Rear Cross
Traffic Alert Malfunction Visit Your
Dealer” (Storing in Rear Cross Traf-
fic Alert. Ga naar uw dealer) of
“RCTA Malfunction Visit Your Dea-
ler” (Storing in RCTA. Ga naar uw
dealer) op het mul ti-informatiedis-
play wordt weergegeven
Er zit mogelijk een storing in de sensor
of de sensor is niet goed uitgelijnd. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Persoonlijke voor keursinstellingen
Bepaalde functies kunnen worden aan-
gepast aan de persoonlijke voorkeur.
(→Blz. 134)
In-/uitschakelen van de
BSM-functie/RCTA
C
D
E
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 381 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
389
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Omgaan met de radarsensor
Er zijn Blind Spot Monitor-sensoren
geplaatst aan de binnenzijde links en
rechts van de achterbumper. Houd u
aan het volgende om ervoor te zorgen
dat de Blind Spot Monitor goed werkt.
●Houd de sensoren en de omgeving
ervan op de achterbumper te allen
tijde schoon.
Als een sensor of de omgeving
ervan op de achterbumper vuil is of
bedekt is met sneeuw, werkt de
Blind Spot Monitor mogelijk niet en
wordt er een waarschuwingsmel-
ding ( →Blz. 381) weergegeven.
Veeg in dat geval het vuil of de
sneeuw weg en rijd gedurende
ongeveer 10 minut en met de auto
terwijl aan de bedrijfscondities voor
de BSM-functie ( →Blz. 391) wordt
voldaan. Laat de auto nakijken door
een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateu r of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige wanneer de
waarschuwingsmelding niet ver-
dwijnt.
●Stel de sensor en de omgeving
ervan op de achterbumper niet
bloot aan kracht ige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt
verplaatst, wer kt het systeem
mogelijk niet goed meer en worden
auto's mogelijk niet meer correct
gesignaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw
auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schok-
ken.
• Als er krassen op of deuken in de
omgeving van de sensor aanwezig
zijn of als een deel van de sensoren
is losgekomen.
●Neem de sensor niet uit elkaar.
●Bevestig geen a ccessoires, (door-
zichtige) stickers , aluminium tape,
enz. op een sensor of het omlig-
gende gebied op de achterbumper.
●Breng geen wijzigingen aan de sen-
sor of de omgeving ervan op de
achterbumper aan.
●Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige als een sensor of de ach-
terbumper moet worden
verwijderd/geplaatst of vervangen.
●Breng geen andere kleur lak dan
een officiële Toyota-kleur aan op de
achterbumper.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 389 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3904-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Auto's die kunnen worden gesignaleerd door de Blind Spot Monitor
De BSM-functie maakt gebruik van radarsensoren om de volgende s oorten
auto's te signaleren die op een aangrenzende rijstrook rijden e n brengt de
bestuurder hiervan op de hoogte via de indicatoren in de buiten spiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels t e zien in (de
dode hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de buiten-
spiegels te zien in (de dode hoek)
■Detectiegebieden BSM-functie
Hieronder staan de gebieden aang egeven waarin auto's kunnen worden
gesignaleerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vana f de zijkanten van de auto
Het gebied tussen de zijkanten van de auto en 0, 5 m vanaf de zijkant van de auto
kan niet worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achterbumper
Ongeveer 3 m achte r de achterbumper
De Blind Spot Monitor-functie
A
B
A
B
C
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 390 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
391
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
Ongeveer 3 m - 60 m achter de achterbumper
Hoe groter het snelheidsverschil is tussen uw auto en de gesign
aleerde auto, hoe
verder weg de auto wordt gesign aleerd, waardoor de indicator in de buitenspiegel
gaat branden of knipperen.
■De BSM-functie werkt wanneer
De BSM-functie werkt wanneer aan alle
onderstaande voorwaarden wordt vol-
daan:
●De BSM-functie i s ingeschakeld.
●De selectiehendel staat in een andere
stand dan R.
●De rijsnelheid is hoger dan ongeveer
16 km/h.
■De BSM-functie signaleert een auto
wanneer
De BSM-functie signaleert in de vol-
gende situaties een auto in het detectie-
gebied:
●Een auto in een aangrenzende rij-
strook uw auto inhaalt.
●U haalt een auto in een aangrenzende
rijstrook langzaam in.
●Een andere auto binnen het detectie-
gebied komt wanneer deze van rij-
strook wisselt.
■Omstandigheden waaronder de
BSM-functie een auto niet signa-
leert
De BSM-functie is niet ontworpen om de
volgende typen voertuigen en/of objec-
ten te signaleren:
●Kleine motorfietsen , fietsen, voetgan-
gers, enz.*
●Tegemoetkomende auto's
●Vangrails, muren, bebording, gepar-
keerde auto's en vergelijkbare stil-
staande objecten
*
●Auto's achter u die op dezelfde rij-
strook rijden*
●Auto's die 2 rijstroken van uw auto
verwijderd zijn*
●Auto's die snel door uw auto worden
ingehaald
*: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of
object gesignaleerd.
■Omstandigheden waaronder de
BSM-functie mogelijk niet goed
werkt
●Onder de volgende omstandigheden
signaleert de BSM-functie auto's
mogelijk niet correct:
• Als de sensor nie t goed is uitgelijnd
doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige
schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving
ervan op de achter bumper is bedekt
door modder, sneeuw of ijs of wan-
neer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als
gevolg van slecht weer, zoals zware
regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig r uimte tussen elke
auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en e en auto achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid
tussen uw auto en de auto die binnen
het detectiegebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen
uw auto en een andere auto verandert
• Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt met ongeveer dezelfde
snelheid als uw auto
• Wanneer uw auto v anuit stilstand
wegrijdt, blijft een auto in het detectie-
gebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvol- gende steile hellingen, zoals heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolge nde bochten of
oneffenheden
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wanneer op de rand van een rijstrook
wordt gereden en de auto op een aan-
grenzende rijstrook ver van uw auto
vandaan is
• Wanneer een accessoire (zoals een fietsendrager) op de achterzijde van
de auto is gemonteerd
D
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 391 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3924-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tus- sen uw auto en de auto die binnen het
detectiegebied komt
• Direct nadat de BS M-functie/RCTA is
ingeschakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
●Onder de volgende omstandigheden
is de kans dat de BSM-functie onno-
dig een auto en/of object signaleert
groter:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd
doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige
schokken
• Wanneer de afstand tussen uw auto en een vangrail, muur, enz. die het
detectiegebied binnenkomt kort is
• Bij het op- en afrijden van opeenvol- gende steile hellingen, zoals heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Wanneer de rijstroken smal zijn of wanneer op de rand va n een rijstrook
wordt gereden en een auto die op een
andere dan de aangr enzende rijstro-
ken rijdt het detectiegebied binnen-
komt
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvol gende bochten of
oneffenheden
• Als de banden slippen of spinnen
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit
tussen uw auto en een auto achter u
• Wanneer een accessoire (zoals een fietsendrager) op de achterzijde van
de auto is gemonteerd
• Als achter de auto water of sneeuw opgeworpen wordt
■Werking van de RCTA
De RCTA maakt gebruik van radar-
sensoren om auto's die van rechts
of links achter naderen te signale-
ren en waarschuwt de bestuurder
voor de aanwezigheid van derge-
lijke auto's door de indicatoren in de buitenspiegels te laten knippe-
ren en een zoemer te laten klinken.
Naderende auto's
Detectiegebieden
■Weergave RCTA-icoon (indien
aanwezig)
Wanneer een auto wordt gesigna-
leerd die van rechts of links achter
nadert, wordt het volgende weerge-
geven op het scherm van het navi-
gatiesysteem (indien aanwezig) of
het scherm van het multimediasys-
teem (indien aanwezig).
Wanneer de Toyota Parking
Assist-monitor (indien aanwe-
zig) wordt weergegeven
Wanneer de Panoramic View
Monitor-monitor (indien aanwe-
zig) wordt weergegeven
De Rear Crossing Traffic
Alert-functie (indien
aanwezig)
A
B
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 392 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
393
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
: Er is een storing aanwezig in de
RCTA ( →Blz. 381)
■Detectiegebieden RCTA
Hieronder staan de gebieden aan-
gegeven waarin auto's kunnen wor-
den gesignaleerd.
De zoemer kan de bestuurder waar-
schuwen voor snellere auto's die van
verder weg naderen.
Bijvoorbeeld:
■De RCTA werkt wanneer:
De RCTA-functie werkt wanneer aan
alle onderstaande v oorwaarden wordt
voldaan:
●De RCTA is ingeschakeld.
●De selectiehendel in stand R staat.
●De rijsnelheid is lager dan ongeveer 8
km/h.
●De rijsnelheid van de naderende auto
ligt tussen ongeveer 8 km/h en 28
km/h.
■Instellen van het zoemervolume
Het zoemervolume kan worden aange-
past op het multi-informatiedisplay.
(→Blz. 134)
■Omstandigheden waaronder de
RCTA een auto niet signaleert
De RCTA is niet ontworpen om de vol-
gende typen voertuigen en/of objecten
te signaleren.
●Voertuigen die van direct achter de
auto naderen
●Voertuigen die achteruit inparkeren in
een parkeerruimte naast uw auto
●Voertuigen die niet kunnen worden
gesignaleerd door d e sensoren als
gevolg van obstakels
●Vangrails, muren, bebording, gepar-
keerde auto's en v ergelijkbare stil-
staande objecten
*
●Kleine motorfietsen, fietsen, voetgan-
gers, enz.*
●Voertuigen die van de auto af bewe-
gen
●Voertuigen die naderen vanuit par-
keerruimtes naast uw auto*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto en/of
object gesignaleerd.
Naderende autoSnelheid
Afstand
waarschu- wing
(bij benade- ring)
Snel28 km/h20 m
Langzaam8 km/h5,5 m
A
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 393 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3944-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Omstandigheden waaronder de
RCTA mogelijk niet goed werkt
●Onder de volgende omstandigheden
signaleert de RCTA auto's mogelijk
niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving
ervan is blootgesteld aan hevige
schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achter bumper is bedekt
door modder, sneeuw of ijs of wan-
neer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als
gevolg van slecht weer, zoals zware
regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen
met slechts weinig ru imte tussen elke
auto
• Wanneer een auto met hoge snelheid
nadert
• Bij het parkeren op een steile helling,
zoals op een heuvel, een daling in de
weg, enz.
• Wanneer een accessoire (zoals een fietsendrager) op de achterzijde van
de auto is gemonteerd
• Bij het achteruitrijden op een helling met een grote veran dering in het hel-
lingspercentage
• Bij het onder een kleine hoek achteruit uitrijden van een parkeerplaats • Direct nadat de RCTA is ingeschakeld
• Direct nadat de motor is gestart terwijl
de RCTA is ingeschakeld
• Bij het rijden met een aanhangwagen
• Als de sensoren een voertuig niet kunnen signaleren als gevolg van
obstakels
●Onder de volgende omstandigheden
is de kans dat de RCTA onnodig een
voertuig en/of object signaleert groter:
• Wanneer een voertuig uw auto van
opzij passeert
• Wanneer de parkeerplaats uitkijkt op een straat en er auto' s over die straat
rijden
• Wanneer de afsta nd tussen uw auto
en metalen objecten, zoals een vang-
rail, muur, verkeersbord of geparkeerd
voertuig, die mogelijk elektrische gol-
ven richting de achterzijde van de
auto reflecteren, kort is
• Wanneer een accessoire (zoals een fietsendrager) op de achterzijde van
de auto is gemonteerd
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 394 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM