403
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
■Parking Support Brake-func-
tie (voor stilstaande objecten)
→ Blz. 407
■Parking Support Brake-func-
tie (voor voertuigen die achter-
langs rijden) (indien aanwezig)
→ Blz. 413
PKSB (Parking Support
Brake)*
Het Parking Support Brake-
systeem bestaat uit de vol-
gende functies die werken bij
rijden met een lage snelheid of
achteruitrijden, bijvoorbeeld
bij het parkeren. Wanneer het
systeem oordeelt dat de kans
op een aanrijding met een
object groot is, wordt een
waarschuwing geactiveerd om
de bestuurder aan te sporen
om uit te wijken. Wanneer het
systeem oordeelt dat de kans
op een aanrijding met een
gesignaleerd object zeer groot
is, worden de remmen automa-
tisch bekrachtigd om te helpen
een aanrijding te voorkomen of
om de impact van een aanrij-
ding te helpen verminderen.
PKSB-systeem (Parking
Support Brake)
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Parking
Support Brake-systeem
Vertrouw niet blindelings op het sys-
teem, omdat dit kan leiden tot een
ongeval.
Controleer altijd de omgeving van uw
auto tijdens het rijden.Afhankelijk van
de auto en de conditie van de weg, de
weersomstandigheden, enz. werkt
het systeem mogelijk niet.
De signaleringsmogelijkheden van
sensoren en radars zijn beperkt. Con-
troleer altijd de omgeving van uw auto
tijdens het rijden.
●De bestuurder is zelf verantwoorde-
lijk voor een veilig rijgedrag. Rijd
altijd voorzichtig en houd rekening
met de omgeving. Het Parking Sup-
port Brake-systeem is ontworpen
om te helpen de ernst van een aan-
rijding te verminderen. Onder som-
mige omstandigheden is het echter
mogelijk dat het systeem niet werkt.
●Het Parking Support Brake-sys-
teem is niet ontworpen om de auto
volledig tot stilstand te brengen.
Bovendien is het, zelfs wanneer het
systeem de auto tot stilstand heeft
gebracht, noodzakelijk om onmid-
dellijk het rempedaal in te trappen,
omdat de remregeling na ongeveer
2 seconden wordt uitgeschakeld.
OPMERKING
■Wanneer “PKSB Unavailable”
(PKSB niet beschikbaar) op het
multi-informatiedisplay wordt
weergegeven en het controle-
lampje PKSB OFF knippert
Als deze melding direct nadat het
contact AAN is gezet wordt weerge-
geven, bedien de auto dan voorzich-
tig en let daarbij goed op de
omgeving. Het is wellicht nodig om
een bepaalde tijd met de auto te rij-
den voordat het systeem weer nor-
maal werkt. (Als het systeem nog niet
normaal werkt nadat een poosje met
de auto gereden is, reinig dan de sen-
soren en hun omgev ing op de bum-
pers.)
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 403 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
4064-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Remkracht
Tijd
Begrenzingsregeling motorver-
mogen wordt geactiveerd (het
systeem bepaalt dat de kans op
een aanrijding met een gesigna-
leerd object groot is)
Remregeling wordt geactiveerd
(het systeem bepaalt dat de kans
op een aanrijding met een gesig-
naleerd object zeer groot is)
■Als de Parking Support Brake in
werking is getreden
Als de auto is stilgezet door de werking
van de Parking Support Brake, wordt de
Parking Support Brake uitgeschakeld en
gaat het controlelampje PKSB OFF bran-
den. Als de Parking Support Brake onno-
dig in werking treedt, kan de remregeling
worden geannuleerd door het rempe-
daal in te trappen of door ongeveer 2
seconden te wachten totdat deze auto-
matisch wordt geannuleerd. Vervolgens
kunt u verder rijden door het gaspedaal
in te trappen.
■Opnieuw inschakelen van de Par-
king Support Brake
Wanneer de Parking Support Brake is
uitgeschakeld door de werking ervan,
kunt u zelf het systeem weer inschakelen
(
→Blz. 404) of het contact UIT en vervol-
gens weer AAN zetten. Het systeem
wordt automatisch weer ingeschakeld als
het obstakel zich niet langer in de rijrich-
ting van de auto bevindt of als de auto
van rijrichting verandert (bijvoorbeeld
achteruit in plaats van vooruit of
andersom).
■Wanneer “PKSB Unavailable”
(PKSB niet beschikbaar) op het
multi-informatiedisplay wordt weer-
gegeven en het controlelampje
PKSB OFF knippert
Als de auto is stilgezet door de werking
van de Parking Support Brake, wordt de
Parking Support Brake uitgeschakeld en gaat het controlelampje PKSB OFF bran-
den.
●Als gelijktijdig “Parking Assist
Unavailable Clean Parking Assist Sen-
sor” (Parking Assist niet beschikbaar,
reinig Parking Assist-sensor) wordt
weergegeven, is een van de sensoren
mogelijk bedekt met bijvoorbeeld ijs,
sneeuw of vuil. Verwijder dit in dat
geval van de sensor om te zorgen dat
het systeem weer normaal werkt. Laat
de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige als
deze melding ook na het verwijderen
van het vuil van de sensor wordt weer-
gegeven of wordt weergegeven wan-
neer de sensor helemaal niet vuil was.
●Mogelijk is een van de sensoren
bevroren. Zodra het ijs smelt, zal het
systeem weer normaal werken.
●Er kan continu water over de sensor
stromen, zoals bij zware regenval. Als
het systeem signaleert dat de toestand
weer normaal is, zal het systeem weer
normaal werken.
●Mogelijk is het systeem na het losne-
men en weer aansluiten van een accu-
klem niet geïnitialiseerd. Initialiseer het
systeem. (
→Blz. 406)
Als deze melding na de initialisatie nog
steeds wordt weergegeven, laat de
auto dan controleren door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur
of een andere naar behoren gekwalifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
■Als een accuklem is losgenomen en
weer is aangesloten
Het systeem moet worden geïnitiali-
seerd. Rijd om het systeem te initialise-
ren gedurende ten minste 5 seconden
recht vooruit met een snelheid van onge-
veer 35 km/h of hoger.
B
C
D
E
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 406 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
407
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Indien aanwezig
Deze functie werkt in situaties
zoals hieronder aangegeven wann eer in de
rijrichting van de auto een object wordt gesignaleerd.
■Er wordt langzaam gereden en het rempedaal wordt niet of te laat
ingetrapt
Parking Suppor t Brake-functie (voor stilstaande
objecten)*
Als de sensoren een stilstaand object, zoals een muur, signaler en in
de rijrichting van de auto en he t systeem oordeelt dat zich een aan-
rijding voor kan doen doordat de auto plotseling naar voren
beweegt doordat het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt, wan-
neer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde sc ha-
kelstand wordt geselecteerd of tijdens het parkeren of het rijd en met
een lage snelheid, wer kt het systeem om de gevolgen van een aan -
rijding met het gesignaleerde st ilstaande object zo veel mogelijk te
beperken.
Voorbeelden van het in werking treden van de functie
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 407 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
4084-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Wanneer het gaspedaal diep wordt ingetrapt
■Wanneer de auto de verkeerde kant op rijdt doordat de verkeerde
schakelstand is geselecteerd
→ Blz. 395
Soorten sensorenWAARSCHUWING
■Om ervoor te zorgen dat de Par-
king Support Brake goed werkt
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen met betrekking tot de sensoren
in acht ( →Blz. 395). Het niet in acht
nemen van de voorschriften kan er
toe leiden dat een sensor niet goed
werkt, waardoor een ongeval kan ont-
staan.
●Wijzig, demonteer o f spuit de sen-
soren niet.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 408 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
409
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Voorwaarden voor werking van de
Parking Support
Brake-functie
(voor stilstaande objecten)
De functie werkt als het controlelampje
PKSB OFF niet brandt of knippert
(→Blz. 116, 117) en aan alle onder-
staande voorwaarden wordt voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is inge- schakeld.
• De rijsnelheid is 15 km/h of lager.
WAARSCHUWING
●Vervang een defecte sensor uitslui-
tend door een originele sensor.
●Stel een sensor en zijn omgeving
niet bloot aan krachtige schokken.
●Beschadig de sensoren niet en
houd ze altijd schoon.
●Wanneer het gebied rondom een
radarsensor wordt blootgesteld aan
een krachtige sch ok, werkt het sys-
teem mogelijk niet goed meer door-
dat de sensor niet goed meer werkt.
Laat de auto na kijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalific eerde en uitge-
ruste deskundige.
■Omgaan met de wielophanging
Breng geen wijzigingen aan de wiel-
ophanging aan, aangezien verande-
ringen in de wa genhoogte of de
hellingshoek van de auto ervoor kun-
nen zorgen dat de sensoren objecten
niet juist signalere n, dat het systeem
niet werkt of dat het systeem onnodig
werkt.
■Als de Parking Support Brake-
functie (voor st ilstaande objec-
ten) onnodig wordt geactiveerd,
bijvoorbeeld op een spoor-
wegovergang
Als de Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten) onnodig in
werking treedt op een spoorwegover-
gang e.d., wordt de remregeling na
ongeveer 2 seconden uitgeschakeld,
zodat u verder kunt rijden en de plek
kunt verlaten. De remregeling kan
ook worden geannul eerd door het
rempedaal in te trappen. Wanneer u
het gaspedaal intra pt nadat de remre-
geling is geannuleerd, kunt u weer
verder rijden en de plek verlaten.
■Opmerkingen bij het wassen van
de auto
Stel de omgeving van de sensoren
niet bloot aan sterk e waterstralen of
stoom.
Anders kan de sensor defect raken.
●Spuit bij het wa ssen van de auto
met een hogedrukreiniger niet
rechtstreeks op de sensoren,
omdat dit er toe kan leiden dat een
sensor niet meer goed werkt.
●Richt bij het was sen van de auto
met stoom de stoom niet recht-
streeks op de sensoren, omdat dit
er toe kan leiden dat een sensor
niet meer goed werkt.
■Wanneer moet de Parking Sup-
port Brake uitgeschakeld worden
Schakel in de onderstaande situaties
de Parking Support Brake uit, omdat
het systeem anders mogelijk zelfs
werkt als er geen kans op een aanrij-
ding is.
●Bij een controle van de auto op een
rollenbank o.i.d.
●Wanneer de auto op een schip,
vrachtwagen of ander transportmid-
del wordt geladen
●Als de wielophanging is gewijzigd
of als er een andere maat banden
dan voorgeschrev en is gemonteerd
●Als de voorzijde van de auto
omhoog of omlaag s taat door de
belading van de auto
●Als er uitrusting die een sensor kan
hinderen, zoals een sleepoog, bum-
perbeschermer (een extra
beschermstrip, enz.), fietsendrager
of sneeuwploeg, is geplaatst
●Bij het wassen va n de auto in een
wasstraat
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 409 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
4104-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
• Er bevindt zich een stilstaand object in de rijrichting van de auto, op een
afstand van 2 tot 4 m.
• De Parking Support Brake stelt vast dat er harder dan normaal moet wor-
den geremd om een aanrijding te
voorkomen.
●Remregeling
• De begrenzingsregeling motorvermo- gen is in werking
• De Parking Support Brake stelt vast
dat er onmiddellijk moet worden
geremd om een aanrijding te voorko-
men.
■Voorwaarden voor het stoppen van
de werking van de Parking Support
Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
De werking van de fu nctie stopt als aan
één van de volgen de voorwaarden
wordt voldaan:
●Begrenzingsregeling motorvermogen
• De Parking Support Brake is uitge-
schakeld.
• Het systeem stelt v ast dat de aanrij-
ding voorkomen kan worden met nor-
maal remmen.
• Het statische object bevindt zich niet langer op een afsta nd van 2 tot 4 m
van de auto in de rijrichting van de
auto.
●Remregeling
• De Parking Support Brake is uitge- schakeld.
• Er zijn ongeveer 2 seconden verstre- ken nadat de auto door de remrege-
ling tot stilstand is gebracht.
• Het rempedaal wordt ingetrapt nadat de auto tot stilstand is gebracht door
de remregeling.
• Het statische object bevindt zich niet langer op een afsta nd van 2 tot 4 m
van de auto in de rijrichting van de
auto.
■Detectiebereik van de Parking Sup-
port Brake-functie (voor stilstaande
objecten)
Het detectiebereik van de Parking Sup-
port Brake-functie (voor stilstaande
objecten) verschilt van dat van de Toyota Parking Assist-sensor.
(→Blz. 399) Daardoor wordt de Parking
Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk niet geactiveerd, ook
al signaleert de Toyota Parking Assist-
sensor een obstakel en wordt er een
waarschuwing gegeven.
■Objecten die mogel
ijk niet door de
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten) worden
gesignaleerd
Het kan voorkomen dat de sensoren
bepaalde objecten niet signaleren, zoals
de volgende:
●Voetganger
●Katoen, sneeuw en andere materialen
die ultrasoongolven slecht weerkaat-
sen
●Objecten die niet loodrecht op de
grond staan, object en die niet in een
rechte hoek ten op zichte van de rij-
richting van de aut o staan en ongelijk-
matige of golvende objecten
●Lage objecten
●Dunne objecten z oals draden, hek-
ken, touwen en palen van verkeers-
borden
●Objecten die zich extreem dicht bij de
bumper bevinden
●Zeer hoekige objecten
●Hoge obstakels waarbij het bovenste
deel uitsteekt in d e richting van uw
auto
■Zoemer Toyota Parking Assist-sen-
sor
Als, ongeacht of de zoemer van de
Toyota Parking Assist-sensor is inge-
schakeld of niet ( →Blz. 396), de Parking
Support Brake-functie (voor stilstaande
objecten) is ingeschakeld ( →Blz. 404)
en de sensoren voor of achter een
object signaleren en de remregeling en
de begrenzingsregeling van het motor-
vermogen worden uitgevoerd, klinkt de
zoemer van het Toyota Parking Assist
Sensor-systeem om de geschatte
afstand tot het object aan te geven.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 410 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
411
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
■Omstandigheden waaronder de
Parking Support Brake-functie
(voor stilstaande objecten) moge-
lijk werkt, zelfs als er geen kans op
een aanrijding is
Onder sommige omstandigheden, zoals
de onderstaande, werkt de Parking Sup-
port Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk zelfs als er geen
kans op een aanrijding is.
●Omgeving van de auto
• Wanneer op een smalle weg wordt
gereden
• Wanneer op een grindweg of in een omgeving met hoog gras wordt gere-
den
• Wanneer richting een spandoek of
vlag, een laaghangende tak of een
slagboom (zoals wordt gebruikt bij
spoorwegovergangen, tolpoortjes en
parkeerplaatsen) wordt gereden
• Als er een constructie aan de rand van de weg aanwezig is (zoals bij het
rijden in een smalle tunnel, over een
smalle brug of op een smalle weg)
• Bij fileparkeren
• Bij een groef of gat in het wegdek
• Wanneer de auto over een metalen afdekking (rooster) rijdt, zoals gebruikt
boven afvoergoten
• Bij het omhoog of omlaag rijden op
een steile helling
• Als een sensor wordt geraakt door een grote hoeveelheid water, zoals bij het rijden op een o
verstroomde weg
• Bij transport op schepen of trucks
• In een wasstraat met een bewegende wasinstallatie
• In een parkeergarag e met autolift of
parkeerplaatsen met meerdere ver-
diepingen
• In een ondergrondse parkeergarage
• Bij constructies op de grond (ver- keersdrempels, kattenogen, enz.)
• Bij hoogteverschillen
• Bij het rechtuitrijden of een bocht naar rechts
• Bij leidingen voor het smelten van sneeuw
• Bij apparaten voor het detecteren van voertuigen, zoals verkeerslichten,
apparaten voor het signaleren van
verkeersopstoppingen of apparaten
voor het signaleren van lege parkeer-
plekken op parkeerterreinen
• Bij spoorlijnen
• Bij H-vormige stalen balken
• Als er aan beide zijden auto's staan of als er een auto aanwezig is die lijkt op
deze auto
●Weer
• Als een sensor is bedekt met bijvoor- beeld ijs, sneeuw of vuil (nadat de
sensor is schoongemaakt, zal het sys-
teem weer normaal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water
op een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersom- standigheden, bijvoo rbeeld bij mist,
sneeuw of een zandstorm
• Bij sterke wind
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto ultrasoongolven worden geprodu-
ceerd door claxons, voertuigdetectie-
systemen, motorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens,
sonarsystemen van andere auto's of
andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onderdeel zoals een kentekenplaat
met achtergrondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een
spatbordantenne of een draadloze
antenne in de buurt van een van de
sensoren is geplaatst
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 411 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
4124-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
●Wijzigingen in de stand van de auto
ten opzichte van de weg
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
• Als de stand van e en sensor is gewij-
zigd door een aanrijding o.i.d.
■Situaties waarin de Parking Sup-
port Brake-functie (voor stilstaande
objecten) mogelijk niet goed werkt
In bepaalde situaties, zoals de onder-
staande, werkt deze functie mogelijk
niet goed.
●Weer
• Wanneer een sensor of de omgeving van een sensor zeer heet of koud is
• Wanneer het stevig waait
• Als een sensor is bedekt met bijvoor- beeld ijs, sneeuw of vuil (nadat de
sensor is schoongemaakt, zal het sys-
teem weer normaal werken)
• Bij zware regenval of als er veel water op een sensor terechtkomt
• Bij het rijden onder barre weersom-
standigheden, bijvoorbeeld bij mist,
sneeuw of een zandstorm
• De sensor is bevroren. (Het ontdooien van de sensor zal het probleem oplos-
sen.)
●Omgeving van de auto
• Wanneer zich tuss en de auto en een
gesignaleerd obstak el een object
bevindt dat niet kan worden gesigna-
leerd
• Als een object zoals een auto, motor-
fiets, fiets of voet ganger voor de auto
langs komt of plotseling van opzij
opduikt.
• De auto nadert e en hoge of gebogen
stoeprand.
• De auto rijdt op e en bijzonder hobbe-
lige weg, op een he lling, op grind of
op gras.
• Als het object zich te dicht bij de sen-
sor bevindt.
●Andere bronnen van ultrasoongolven
• Wanneer in de omgeving van de auto ultrasoongolven worden geprodu-
ceerd door claxons, voertuigdetectie-
systemen, motorfietsmotoren,
luchtremmen van vrachtwagens,
sonarsystemen van andere auto's of
andere bronnen.
• Als een sticker of een elektronisch onderdeel zoals een kentekenplaat
met achtergrondverlichting (met name
fluorescerende), een mistlamp, een
spatbordantenne of een draadloze
antenne in de buurt van een van de
sensoren is geplaatst
●Veranderingen in de auto
• Als de auto sterk naar één kant helt
• Als de voorzijde van de auto omhoog
of omlaag staat door de belading van
de auto
• Als de stand van een sensor is gewij-
zigd door een aa nrijding o.i.d.
• Als er uitrusting die een sensor kan hinderen, zoals een sleepoog, bum-
perbeschermer (een extra bescherm-
strip, enz.), fietsendrager of
sneeuwploeg, is geplaatst
• Als de wielophanging is gewijzigd of
als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
• Als er verf of een sticker op de sensor
is aangebracht
• Als de selectiehendel in stand N staat.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 412 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM