327
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
• Als er een signaleerbaar object of ander
object langs de weg staat aan het begin
van een bocht
• Als er (geverfde) patronen vóór uw auto aanwezig zijn die ten onrechte aange-
zien kunnen worden voor een signaleer-
baar object
• Als de voorzijde van uw auto wordt geraakt door water, sneeuw, stof, enz.
• Bij het inhalen v an een signaleerbaar
object dat van rijstrook verandert of een
bocht naar rechts/links maakt
• Bij het passeren van een signaleerbaar
object dat stilstaat op de rijstrook voor
het tegemoetkomend verkeer om
rechtsaf of linksaf te slaan
• Als een signaleerbaar object uw auto zeer dicht nadert en vervolgens stopt
voordat het zich in de rijrichting van uw
auto bevindt
• Als de voorzijde van uw auto omhoog of
omlaag gaat, bijv oorbeeld op een onef-
fen of golvend wegdek • Bij het rijden op een
weg omringd door
een constructie, zoals een tunnel of een
stalen brug
• Als er zich metalen objecten (putdeksel, staalplaat, enz.), opstaande randen of
uitstekende delen voor uw auto bevin-
den
• Wanneer onder een object (verkeers- bord, billboard, enz .) door wordt gere-
den
• Bij het naderen van een slagboom van
een elektronische tolpoort, slagboom bij
een parkeerterrein of andere afschei-
ding die open en dicht gaat
• Wassen in een autowasstraat
• Bij het rijden door o f onder objecten die
in contact kunnen komen met uw auto,
zoals hoog gras, boomtakken of een
spandoek
• Bij het rijden door stoom of rook
• Wanneer dicht bij een object wordt gere- den dat radiogolven w eerkaatst, zoals
een grote vrachtwagen of een vangrail
• Als wordt gereden in de buurt van een
televisiezendmast, radiozender, elektri-
citeitscentrale of andere locatie waar
sterke radiogolven of elektromagneti-
sche velden aanwezig zijn
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 327 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3304-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
LTA (Lane Tracing
Assist)*
Als wordt gereden op autowe-
gen en snelwegen met witte
(gele) rijstrookmarkeringen,
waarschuwt deze functie de
bestuurder als de auto de rij-
strook of rijbaan
* dreigt te ver-
laten en helpt h ij om de auto
op de rijstrook of rijbaan
* te
houden door het stuurwiel te
bedienen. Daarnaast biedt het
systeem stuurassistentie om
de auto in de rijstrook te hou-
den als de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig
snelheidsbereik is ingescha-
keld.
Het LTA-systeem herkent witte
(gele) rijstrookmarkeringen of
de rijbaan
* met behulp van de
camera voor. Het detecteert
ook voorliggers met behulp
van de camera voor en de
radar.
*: De grens tussen as falt en de kant
van de weg, zoals gras, grond of
een stoeprand
WAARSCHUWING
■Voordat u het LTA-systeem
gebruikt
●Vertrouw niet uitsluitend op het
LTA-systeem. Het LTA-systeem is
geen systeem dat de auto automa-
tisch bestuurt of de hoeveelheid
aandacht die moet worden besteed
aan het gebied v óór de auto
beperkt. De bestuurder dient altijd
volledige verantwoordelijkheid te
nemen voor een veilig rijgedrag
door de omgeving steeds goed in
de gaten te houden en het stuurwiel
te bedienen om de rijrichting van de
auto te corrigeren. De bestuurder
moet ook zorgen voor voldoende
pauzes als hij moe is, bijvoorbeeld
als hij langere ti jd heeft gereden.
●Als u niet op de j uiste manier rijdt
en niet goed oplet, kunt u een
ongeval veroorzaken, waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
●Als u het LTA-systeem niet
gebruikt, zet het systeem dan uit
met de toets LTA.
■Situaties die ni et geschikt zijn
voor gebruik van het LTA-sys-
teem
Gebruik in de vo lgende gevallen de
toets LTA om het systeem uit te scha-
kelen. Als u dat wel doet, kan dat lei-
den tot een ongeval, met ernstig letsel
tot gevolg.
●Er wordt gereden op een wegdek
dat glad is door regenachtig weer,
sneeuwval, vorst, enz.
●Er wordt gerede n op een met
sneeuw bedekte weg.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 330 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
331
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
●Witte (gele) lijnen zijn moeilijk te
zien door regen, sneeuw, mist, stof,
enz.
●Er wordt gereden in een tijdelijke rij-
strook of een smalle rijstrook door
wegwerkzaamheden.
●Er wordt gereden in een gebied met
wegwerkzaamheden.
●Er is/zijn een reservewiel, sneeuw-
kettingen, enz. gemonteerd.
●Als de banden erg versleten zijn of
als de bandenspanning te laag is.
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Er wordt gereden op andere wegen
dan autowegen en snelwegen.
●Bij het rijden met een aanhangwa-
gen* of tijdens het slepen in een
noodgeval
*: Auto's die een aanhangwagen kun- nen trekken. ( →Blz. 262)
■Voorkomen van storingen in het
LTA-systeem en onbedoeld uit-
gevoerde handelingen
●Breng geen wijzigingen aan de kop-
lampen aan en plak geen stickers
op het lampglas.
●Breng geen wijzigingen aan de
wielophanging, enz. aan. Als onder-
delen van de wielophanging moe-
ten worden vervangen, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
●Monteer of plaats geen voorwerpen
op de motorkap of de grille. Mon-
teer ook geen accessoires aan de
voorzijde van de auto (bullbars,
enz.).
●Als uw voorruit gerepareerd moet
worden, neem dan contact op met
een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateu r of een andere
naar behoren gekwalificeerde en
uitgeruste deskundige.
■Omstandigheden waaronder de
functies mogelijk niet goed wer-
ken
In de volgende situaties werken de
functies mogelijk niet goed, waardoor
de auto zijn rijstr ook zou kunnen ver-
laten. Houd om ve ilig te rijden de
omgeving steeds goed in de gaten,
bedien het stuurwiel om de rijrichting
van de auto te corrigeren en vertrouw
niet uitsluitend op de werking van het
systeem.
●Wanneer het display voor rijden
met de volgregeling wordt weerge-
geven ( →Blz. 335) en de voorligger
van rijstrook wisselt. (Uw auto volgt
mogelijk de voorligger en wisselt
ook van rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden
met de volgregeling wordt weerge-
geven ( →Blz. 335) en de voorligger
slingert. (Mogelijk gaat uw auto
dienovereenkomstig ook slingeren
en verlaat mogelijk de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden
met de volgregeling wordt weerge-
geven ( →Blz. 335) en de voorligger
zijn rijstrook verl aat. (Uw auto volgt
mogelijk de voorligger en verlaat
mogelijk de rijstrook.)
●Wanneer het display voor rijden
met de volgregeling wordt weerge-
geven ( →Blz. 335) en de voorligger
zeer dicht op de rijstrookmarkering
links/rechts rijdt. (Uw auto volgt
mogelijk de voorligger en verlaat
mogelijk de rijstrook.)
●Er wordt gereden in een scherpe
bocht.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 331 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
339
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
de bestuurder aan te sporen rust te
nemen. Tegelijkertijd wordt het in de
afbeelding weergegeven
symbool op het
multi-informati edisplay weergegeven.
Afhankelijk van de aut o en de conditie van
de weg, wordt er mogelijk geen waarschu-
wing gegeven.
■Waarschuwingsmelding
Als de volgende waarschuwingsmelding
wordt weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay en het controlelampje LTA
oranje brandt, volg dan de desbetreffende
storingzoekprocedure. Volg de instructies
die op het scherm worden weergegeven
als er een andere waar schuwingsmelding
wordt weergegeven.
●“LTA Malfunction Visit Your Dealer”
(Storing in LTA. Ga naar uw dealer)
Het systeem werkt m ogelijk niet goed.
Laat de auto nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of
een andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige.
●“LTA Unavailable” (LTA niet beschik-
baar)
Het systeem is ti jdelijk uitgeschakeld als
gevolg van een storing in een andere sen-
sor dan de camera voor. Schakel het LTA-
systeem uit, wacht een poosje en schakel
het LTA-systeem weer in.
●“LTA Unavailable at Current Speed”
(LTA niet beschikbaar bij huidige snel-
heid)
De functie kan niet worden gebruikt als de
rijsnelheid hoger is dan het werkingsbereik
van het LTA-systeem . Rijd langzamer.
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
Er kunnen instellingen v an de functie wor-
den gewijzigd. (
→Blz. 134)
*: Indien aanwezig
LDA (Lane Departure
Alert met stuurregeling)*
Als wordt gereden op autowe-
gen en snelwegen met witte
(gele) rijstrook markeringen,
waarschuwt deze functie de
bestuurder als de auto de rij-
strook of rijbaan
* dreigt te ver-
laten en helpt hij om de auto
op de rijstrook of rijbaan
* te
houden door het stuurwiel te
bedienen.
Het LDA-systeem herkent witte
(gele) rijstrookmarkeringen of
de rijbaan
* met behulp van de
camera voor. Het detecteert
ook voorliggers met behulp
van de camera voor en de
radar.
*: De grens tussen as falt en de kant
van de weg, zoals gras, grond of
een stoeprand
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 339 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3404-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
WAARSCHUWING
■Voordat u het LDA-systeem
gebruikt
●Vertrouw niet uitsluitend op het
LDA-systeem. Het LDA-systeem is
geen systeem dat de auto automa-
tisch bestuurt of de hoeveelheid
aandacht die moet worden besteed
aan het gebied vóór de auto
beperkt. De bestuur der dient altijd
volledige verantwoordelijkheid te
nemen voor een veilig rijgedrag
door de omgeving steeds goed in
de gaten te houden en het stuurwiel
te bedienen om de rijrichting van de
auto te corrigeren. De bestuurder
moet ook zorgen voor voldoende
pauzes als hij moe is, bijvoorbeeld
als hij langere t ijd heeft gereden.
●Als u niet op de jui ste manier rijdt
en niet goed oplet, kunt u een
ongeval veroorzaken, waardoor
ernstig letsel kan ontstaan.
●Als u het LDA-systeem niet
gebruikt, zet het systeem dan uit
met de toets LDA.
■Situaties die niet geschikt zijn
voor gebruik van het LDA-sys-
teem
Gebruik in de volgende gevallen de
toets LDA om het systeem uit te scha-
kelen. Als u dat wel doet, kan dat lei-
den tot een ongeval, met ernstig letsel
tot gevolg.
●Er wordt gereden op een wegdek
dat glad is door regenachtig weer,
sneeuwval, vorst, enz.
●Er wordt gereden op een met
sneeuw bedekte weg.
●Witte (gele) lijnen zijn moeilijk te
zien door regen, sneeuw, mist, stof,
enz.
●Er is/zijn een reservewiel, sneeuw-
kettingen, enz. gemonteerd.
●Als de banden erg versleten zijn of
als de bandenspanning te laag is.
●Als er een andere maat banden dan
voorgeschreven is gemonteerd
●Er wordt gereden op andere wegen
dan autowegen en snelwegen.
●Bij het rijden met een aanhangwa-
gen* of tijdens het slepen in een
noodgeval
*: Auto's die een aanhangwagen kun- nen trekken. ( →Blz. 262)
■Voorkomen van storingen in het
LDA-systeem en onbedoeld uit-
gevoerde handelingen
●Breng geen wijzigingen aan de kop-
lampen aan en plak geen stickers
op het lampglas.
●Breng geen wijzigingen aan de
wielophanging, enz. aan. Als onder-
delen van de wielophanging moe-
ten worden verv angen, neem dan
contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige.
●Monteer of plaats geen voorwerpen
op de motorkap of de grille. Mon-
teer ook geen accessoires aan de
voorzijde van de a uto (bullbars,
enz.).
●Als uw voorruit gerepareerd moet
worden, neem dan contact op met
een erkende Toyot a-dealer of her-
steller/reparateur of een andere
naar behoren gek walificeerde en
uitgeruste deskundige.
■Omstandigheden waaronder de
functies mogelijk niet goed wer-
ken
In de volgende situaties werken de
functies mogelijk niet goed, waardoor
de auto zijn rijstr ook zou kunnen ver-
laten. Houd om ve ilig te rijden de
omgeving steeds goed in de gaten,
bedien het stuurwiel om de rijrichting
van de auto te corrigeren en vertrouw
niet uitsluitend op de werking van het
systeem.
●Er wordt gereden in een scherpe
bocht.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 340 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3484-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Wanneer de camera voor een ver-
keersbord herkent of er informatie
over een verkeersbord beschikbaar is
via het navigatiesysteem, wordt het
bord weergegeven op het multi-infor-
matiedisplay.
Wanneer de weergave van infor-
matie van het ondersteunende
systeem wordt geselecteerd, kun-
nen er maximaal 3 verkeersborden
worden weergegeven.
(
→Blz. 129)
Wanneer een ander tabblad dan
dat van het ondersteunende sys-
teem is geselecteerd, wordt alleen
een herkend verkeersbord met de
snelheidslimiet, een verkeersbord
voor verboden in te rijden (indien
een melding nodig is), een ver-
keersbord “autosnelweg”, een ver-
keersbord “autoweg” of een
verkeersbord “erf” weergegeven.
(
→Blz. 129)
Er wordt geen verkeersbord voor een
inhaalverbod of met de snelheidslimiet
met een aanvullend teken weergegeven.
Als er echter andere verkeersborden dan
die met de maximaal toegestane snelheid
worden herkend, worden deze trapsge-
wijs weergegeven onder het verkeers-
bord met de maximaal toegestane
snelheid.
De volgende soorten verkeersbor-
den, inclusief elektronische ver-
keersborden en knipperende
verkeersborden, worden herkend.
Niet-officiële (niet aan het Verdrag van
Wenen voldoende) of recentelijk geïn-
troduceerde verkeersborden worden
mogelijk niet herkend.
Verkeersborden snelheidslimiet
Aan snelheidslimiet gerela-
teerde informatie
*
Weergave op het
multi-informatiedisplay
Ondersteunde soorten
verkeersborden
Snelheidslimiet begint/zone
maximumsnelheid begint
Snelheidslimiet eindigt/zone
maximumsnelheid eindigt
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 348 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
349
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
*: Wordt weergegeven wanneer een
verkeersbord wordt herkend maar de
informatie over de snelheidslimiet
voor de weg niet beschikbaar is in het
navigatiesysteem
Verkeersborden inhaalverbod
Andere verkeersborden
Maximaal toegestane snelheid
met aanvullend teken
*2
*1: Auto's met navigatiesysteem*2: Gelijktijdig met snelheidslimiet weer-
gegeven
*3: Inhoud niet herkend.*4: Als de richtingaanwijzers bij het wis-selen van rijstrook niet worden
bediend, wordt het teken niet weer-
gegeven.
Begin autosnelweg
Einde autosnelweg
Begin autoweg
Einde autoweg
Begin bebouwde kom
Einde bebouwde kom
Begin bebouwde kom
Einde bebouwde kom
Begin erf
Einde erf
Begin inhaalverbod
Einde inhaalverbod
Verboden in te rijden
*1
Einde alle verboden
Stop
Nat
Regen
IJs
Aanvullend teken aanwe-
zig
*3
Afrit rechts*4
Afrit links*4
Tijd*4
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 349 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3524-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■Weergave instrumentenpaneelMulti-informatiedisplay
Ingestelde snelheid
Indicatoren
■BedieningsschakelaarsAfstandsschakelaar
Schakelaar +RES
Cruise control-hoofdschakelaar
Uitschakeltoets
Schakelaar -SETDynamic Radar Cruise
Control met volledig
snelheidsbereik
*
Wanneer de afstandsregelmo-
dus is ingeschakeld, accele-
reert, decelereert en stopt de
auto automatisch overeen-
komstig de veranderingen in
snelheid van de voorligger,
zelfs wanneer het gaspedaal
niet wordt ingetrapt. In de con-
stante-snelheidsregelmodus
rijdt de auto met een constante
snelheid.
Gebruik de Dynamic Radar
Cruise Control met volledig
snelheidsbereik op autowe-
gen en snelwegen.
Afstandsregelmodus
(→ Blz. 355)
Constante-snelheidsregelmo-
dus ( →Blz. 359)
Systeemonderdelen
A
B
C
: $ $ 5 6 &