
6148-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
■Controlelampje (waarschuwingszoemer) veiligheidsgordel achter-
passagiers*
*: Waarschuwingszoemer veiligheidsgordel achterpassagiers:
De waarschuwingszoemer voor de veiligheidsgordel herinnert de a chterpassa-
giers eraan de veiligheidsgordel om te doen. De zoemer klinkt gedurende onge-
veer 25 seconden als de rijsnelh eid 20 km/h is. Als de veiligheidsgordel daarna
nog niet is vastgemaakt, laat de zoemer gedurende 100 seconden een ander
geluid horen.
■Waarschuwingslampje lage bandenspanning
■WaarschuwingszoemerDe zoemer is in so mmige gevallen niet
hoorbaar, zoals in een luidruchtige omge-
ving of wanneer het v olume van de audio
hoog staat.
■Detectiesensor voorpassagier, con-
trolelampje veiligheidsgordel en
waarschuwingszoemer
●Als er bagage word t geplaatst op de
passagiersstoel kan de detectiesensor
het controlelampje laten knipperen en
de waarschuwingszoemer laten klin-
ken, ook al zit er niemand op de passa-
giersstoel.
●Als er op de stoel een kussen wordt
geplaatst, werkt de sensor wellicht niet
goed, waardoor ook het waarschu-
wingslampje niet goed werkt.
■Als het motorcontrolelampje tijdens
het rijden gaat branden
Het motorcontrolelampje gaat branden als
de brandstoftank volledi g leeg raakt. Vul
de brandstoftank onmiddellijk als deze
leeg is. Het motorcont rolelampje gaat na
enkele ritten weer uit.
Neem zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige als het
motorcontrolelampje niet uitgaat.
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
(indien aanwezig)
Waarschuwt de achterpassa giers om de veiligheids-
gordel om te doen
→ Doe de veiligheidsgordel om.
WaarschuwingslampjeDetails/handelingen
(indien aanwezig)
Als het lampje gaat b randen nadat het gedurende 1
minuut geknipperd heeft:
Storing in het bandenspanni ngswaarschuwingssysteem
→Laat het systeem nakijken door een erkende
Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
Als het lampje gaat branden:
Lage bandenspanning, bijvoorbeeld door
Natuurlijke oorzaken
Lekke band (→Blz. 630)
→Breng de auto zo snel mogelijk op een veilige
plaats tot stilstand. Oplossing (→Blz. 615)
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 614 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM

615
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Waarschuwingslampje (waarschu-
wingszoemer) elektrische stuurbe-
krachtiging
Als de laadtoestand
van de accu laag
wordt of de spanning tijdelijk daalt, kan het
waarschuwingslampje van de elektrische
stuurbekrachtiging gaan branden en kan
er een waarschuwingszoemer klinken.
■Als het waarschuwingslampje lage
bandenspanning gaat branden
(auto's met bandenspanningswaar-
schuwingssysteem)
Controleer het uiterlijk van de banden om
na te gaan of er een band lek is.
Als een band lek is:
→Blz. 619, 630
Als geen van de banden lek is:
Zet het contact UIT en vervolgens AAN.
Controleer of het waarschuwingslampje
lage bandenspanning gaat branden of
knipperen.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gedurende ongeveer 1
minuut knippert en vervolgens blijft
branden
Er kan een storing aanw ezig zijn in het
bandenspanningswaarschuwingssys-
teem. Laat de auto onmiddellijk nakijken
door een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
Als het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat branden
1Controleer de bandenspanning voor
iedere band nadat de banden vol-
doende zijn afgekoeld en breng de
banden op de voorgeschreven span-
ning.
2Als het waarschuwingslampje zelfs na
enkele minuten niet uitgaat, controleer
dan of de bandenspanning voor iedere
band in orde is en voer de initialisatie
uit. (
→Blz. 566)
■Het waarschuwingslampje lage ban-
denspanning gaat mogelijk branden
door een natuurlijke oorzaak (auto's
met bandenspanningswaarschu-
wingssysteem)
Het waarschuwingslampje lage banden-
spanning gaat mogelijk branden door een
natuurlijke oorzaak, zoals het onvermijde-
lijke spanningsverlie s dat op den duur
optreedt of een veranderde bandenspan- ning die veroorzaak
t wordt door tempera-
tuurveranderingen. In dat geval zal het
waarschuwingslampje na een paar minu-
ten uitgaan als de banden weer op de
juiste spanning gebracht zijn.
■Als een wiel wordt vervangen door
een compact reservewiel (auto's met
compact reservewiel en bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem)
Het compacte reservewiel is niet voorzien
van een bandenspanningssensor en -zen-
der. Bij een lekke band zal het waarschu-
wingslampje lage bandenspanning niet
uitgaan, ook al is het wiel met de lekke
band vervangen door het reservewiel. Ver-
vang het reservewiel door het standaard-
wiel en breng de band op de juiste
spanning. Het waarschuwingslampje lage
bandenspanning zal na een paar minuten
uitgaan.
■Omstandigheden waaronder het ban-
denspanningswaarschuwingssys-
teem mogelijk niet juist werkt
→Blz. 558
WAARSCHUWING
■Als er een waarschuwingslampje
gaat branden of een waarschu-
wingszoemer klinkt wanneer een
waarschuwingsmelding wordt
weergegeven op het multi-informa-
tiedisplay
*
Controleer de meldi ng die wordt weer-
gegeven op het multi-inf ormatiedisplay
en volg deze op.
Het niet in acht nemen van de voor-
zorgsmaatregelen kan er nstig letsel tot
gevolg hebben.
*: Het waarschuwingslampje gaat rood of geel branden en de waarschu-
wingszoemer piept één keer of klinkt
continu.
■Als het waarschuwingslampje
elektrische stuurbekrachtiging
gaat branden
Als het lampje geel gaat branden, wordt
de stuurbekrachtiging beperkt. Als het
lampje rood gaat branden, werkt de
stuurbekrachtiging niet meer en gaat
het draaien van het stuurwiel zeer
zwaar. Als het stuurwiel zwaarder werkt
dan gebruikelijk, houd het dan stevig
vast en oefen meer kracht uit.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 615 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM

6288-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
gedeelte van het dopje in het ventiel
van de band om wat lucht te laten
ontsnappen.
3 Neem de slang los van het ventiel,
verwijder het dopje van de slang en
sluit dan de slang weer aan.
4 Zet de compressor aan, wacht
enkele seconden en zet de com-
pressor weer uit. Controleer of de
bandenspanningsmeter de voorge-
schreven spanning aangeeft.
Zet de compressor weer aan als de
spanning onder de voorgeschreven
waarde ligt en vul de band tot de juiste
spanning is bereikt.
■Nadat een band is gerepareerd met
de bandenreparatieset
●Vervang de bandenspanningssensor
en -zender.
●Zelfs als de bandenspanning op het
voorgeschreven niveau ligt, gaat
mogelijk het waarschuwingslampje
lage bandenspanning branden/knip-
peren.
WAARSCHUWING
■Rijd niet door als de auto een
lekke band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand
met een lekke band wordt doorgere-
den, kunnen band en velg zodanig
beschadigd worden dat reparatie niet
meer mogelijk is.
Door het rijden met een lekke band
kan er op de wang rondom een groef
ontstaan. In zo'n geval kan de band
bij het gebruik van een reparatieset
exploderen.
■Bij het repareren van een lekke
band
●Parkeer de auto op een veilige
plaats en een vlakke ondergrond.
●Raak de wielen of het gedeelte
rond de remmen direct nadat met
de auto is gereden niet aan.
Nadat met de auto is gereden, zijn
de wielen en het gedeelte rond de
remmen mogelijk zeer heet. Wan-
neer u deze delen met uw handen,
voeten of andere lichaamsdelen
aanraakt, kan dit leiden tot brand-
wonden.
●Sluit de slang st evig aan op het
ventiel terwijl het wiel aan de auto
bevestigd is. Als de slang niet goed
op het ventiel is aangesloten, kan
er lekkage van lucht optreden waar-
bij bandenreparatievloeistof naar
buiten spuit.
●Als de slang tijden s het vullen los-
komt van het ventiel, is het mogelijk
dat de slang abrupte bewegingen
maakt vanwege de luchtdruk.
●Nadat de band gevuld is, kunnen er
spetters bandenreparatievloeistof
naar buiten komen als de slang
wordt losgemaakt of wanneer u
lucht uit de band laat ontsnappen.
●Volg voor het repareren van de
band de volgende pr ocedure. Als u
de procedures niet volgt, kan de
bandenreparatievloeistof naar bui-
ten spuiten.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 628 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM

6308-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Breng de auto tot stilstand op
een veilige plaats en een ste-
vige, vlakke ondergrond.
Activeer de parkeerrem.
Zet de selectiehendel in stand P
(auto's met automatische trans-
missie of Multidrive CVT) of R
(auto's met handgeschakelde
transmissie).
Zet de motor af.
Schakel de alarmknipperlichten
in. ( →Blz. 596)
Auto's met elektrisch bedien-
bare achterklep: Schakel de
elektrisch bedienbare achterklep
uit. ( →Blz. 187)
OPMERKING
●Demonteer de reparatieset niet en
breng geen wijzigingen aan. Stel
onderdelen als de bandenspan-
ningsmeter niet bloot aan schok-
ken. Hierdoor kunnen storingen
optreden.
■Voorkomen van schade aan de
bandenspanningssensoren en -
zenders (auto's met bandenspan-
ningswaarschuwingssysteem)
Als een band is gerepareerd met ban-
denreparatievloeistof, werken de ban-
denspanningssensor en -zender
mogelijk niet goed. Neem wanneer
bandenreparatievloeistof is gebruikt
zo snel mogelijk contact op met een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalific eerde en uitge-
ruste deskundige. Vervang na het
gebruik van bandenre paratievloeistof
de bandenspanningssensor en -zen-
der wanneer de band wordt gerepa-
reerd of vervangen. ( →Blz. 557)
Als uw auto een lekke
band heeft (auto's met
een reser vewiel)
Uw auto is voorzien van een
reservewiel. De lekke band kan
worden vervangen door het
reservewiel.
Meer informatie over banden:
→Blz. 555
WAARSCHUWING
■Als uw auto een lekke band heeft
Rijd niet door met een lekke band.
Zelfs als er over een korte afstand
met een lekke band wordt doorgere-
den, kunnen band en velg zodanig
beschadigd worden dat reparatie niet
meer mogelijk is en kan er een onge-
val ontstaan.
Voor het opkrikken van de
auto (auto's met krik en
gereedschap)
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 630 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM

637
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
■Het compacte reservewi
el (indien aanwezig)
●Op de band van het compacte reser-
vewiel staat aan de zijkant de aandui-
ding TEMPORARY USE ONLY
(alleen voor tijdelijk gebruik).
Gebruik het compacte reservewiel
alleen tijdelijk en alleen in noodgeval-
len.
●Controleer de bandenspanning van
het compacte reservewiel.
(→Blz. 665)
■Gebruik van het compacte reserve-
wiel (indien aanwezig)
Het compacte reserve wiel is niet voor-
zien van een bandenspanningssensor
en -zender, waardoor een te lage ban-
denspanning hiervan niet wordt aange-
geven door het
bandenspanningswaarschuwingssys-
teem. Verder zal, als u het compacte
reservewiel monteert nadat het waar-
schuwingslampje voor een lage banden-
spanning is gaan br anden, dit lampje
blijven branden.
■Als het compact e reservewiel
(indien aanwezig) is gemonteerd
De auto ligt lager o p de weg als het
compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er ger eden wordt met de
standaardbanden.
■Als uw auto een lekke voorband
krijgt op een weg die bedekt is met
sneeuw of ijs (auto's met een com-
pact reservewiel)
Vervang een van de achterwielen van
de auto door het compacte reservewiel.
Voer onderstaande stappen uit en mon-
teer sneeuwkettingen op de voorwielen:
1 Vervang het wiel links of rechts ach-
ter door het compacte reservewiel.
2 Vervang het wiel met de lekke voor-
band door het wiel dat van de ach-
terzijde afkomstig is.
3 Monteer sneeuwkettingen op de
voorwielen.
■Opbergen van de krik (indien aan-
wezig)
Stel voor het opber gen van de krik de
hoogte van de krik af totdat deze over-
eenkomt met de vorm van de krikhou-
der.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 637 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM

639
8
8-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Bij problemen
WAARSCHUWING
■Als het compacte reservewiel
(indien aanwezig) is gemonteerd
Het kan voorkomen dat de rijsnelheid
niet goed wordt weergegeven en dat
de volgende systemen niet goed wer-
ken:
• ABS en Brake Assist
• VSC/Trailer Sway Control (indien aanwezig)
•TRC
• Cruise control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control (indien aanwezig)
• Dynamic Radar Cruise Control met volledig snelheidsbereik (indien
aanwezig)
• PCS (Pre-Crash Safety-systeem) (indien aanwezig)
• EPS
• LDA (Lane Departure Alert met stuurregeling) (indien aanwezig)
• LTA (Lane Tracing Assist) (indien aanwezig)
• Bandenspanningswaarschuwings- systeem (indien aanwezig)
• Automatic High Beam-systeem (indien aanwezig)
• BSM (Blind Spot Monitor) (indien aanwezig)
• Downhill Assist Control (indien aan- wezig)
• Rear View Monitor-systeem (indien aanwezig)
• Panoramic View Monitor (indien aanwezig)
• Toyota Parking Assist-monitor (indien aanwezig)
• Toyota Parking Assist-sensor (indien aanwezig)
• Navigatiesysteem (indien aanwe-
zig)
Niet alleen kunnen de volgende sys-
temen niet optimaal worden gebruikt,
maar ook kan dit e en negatief effect
hebben op de onderdelen van de
aandrijflijn:
• Dynamic Torque Vectoring AWD- systeem (indien aanwezig)
• Dynamic Torque Control AWD-sys- teem (indien aanwezig)
■Snelheidsbeperking bij gebruik
van het compacte reservewiel
(indien aanwezig)
Rijd niet harder dan 80 km/h als er
een compact reservewiel onder de
auto is gemonteerd.
Het compacte reservewiel is niet ont-
worpen voor gebruik bij hoge snelhe-
den. Het niet opvolgen van deze
voorzorgsmaatregel kan leiden tot
een ongeval en ernstig letsel.
■Na gebruik van gereedschap en
krik (indien aanwezig)
Controleer voor he t rijden of het
gereedschap en de krik weer goed
zijn opgeborgen en bevestigd. Dit om
te voorkomen dat een van deze voor-
werpen bij een aanrijd ing of bij hard
remmen letsel veroorzaakt.
OPMERKING
■Rijd voorzichtig over oneffenhe-
den in het wegdek heen als het
compacte reservewiel onder de
auto gemonteerd is (indien aan-
wezig)
De auto ligt lager op de weg als het
compacte reservewiel is gemonteerd
dan wanneer er gereden wordt met
de standaardbanden. Wees voorzich-
tig bij het rijden over slechte wegen.
■Rijden met sneeuwkettingen en
het compacte reservewiel (indien
aanwezig)
Monteer geen sneeuwketting op het
compacte reservewiel.
De sneeuwketting kan de carrosserie
beschadigen en het rijgedrag in nega-
tieve zin beïnvloeden.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 639 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM

6408-2. Stappen die genomen moeten worden in noodgevallen
Een van de onderstaande punten
kan het probleem veroorzaken:
Er is mogelijk onvoldoende
brandstof aanwezig in de tank.
Vul de brandstoftank.
De motor kan verzopen zijn.
Probeer nogmaals de motor te
starten en volg daarbij de juiste
startprocedures. (→ Blz. 272,
274)
Er kan een storing aanwezig zijn
in de startblokkering. ( →Blz. 85)
Een van de onderstaande punten
kan het probleem veroorzaken:
De accu kan te ver ontladen zijn.
(→ Blz. 645)
OPMERKING
■Bij het vervangen van banden
(auto's met bandenspannings-
waarschuwingssysteem)
Neem voor het ver wijderen en plaat-
sen van wielen, banden of banden-
spanningssensoren en -zenders
contact op met een erkende Toyota-
dealer of hersteller/ reparateur of een
andere naar behoren gekwalificeerde
en uitgeruste deskundige, omdat de
bandenspanningssensoren en -zen-
ders beschadigd kunnen raken als er
niet voorzichtig mee wordt omge-
gaan.
Als de motor niet wil
aanslaan
Als de motor niet wil aanslaan
terwijl wel de ju iste startproce-
dures zijn gevolgd ( →Blz. 272,
274), kan dat de volgende oor-
zaken hebben:
De motor slaat niet aan
terwijl de startmotor wel
normaal werkt
De startmotor draait
langzaam rond, de
interieurverlichting en de
koplampen gaan zwakker
branden of de claxon maakt
geen of weinig geluid
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 640 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM

6729-2. Persoonlijke voorkeursinstellingen
■Alarm (→Blz. 109)
*: Indien aanwezig
■Meters, tellers en multi-informatiedisplay ( →Blz. 120, 124, 129)
FunctieStandaard-
instellingPersoonlijke voorkeurs-
instelling
Aanpassen van de gevoeligheid
van de inbraaksensor wanneer
een ruit is geopend
*StandaardLaag––O
Schakelt het alarm uit wanneer
de portieren worden ontgrendeld
met de mechanische sleutel
UitAan––O
FunctieStandaard- instellingPersoonlijke voorkeurs-
instelling
Klok (instellen tijd)⎯⎯OO*2–
Klok (displaytype)*312-uurs
weergave24-uurs
weergaveOO*2–
Ta a l*3EngelsBehalve
Engels*4–O–
Eenheden*3km (l/100 km)km (km/liter)–O–mijlen (MPG)*5
Weergave snelheidsmeter*6AnaloogDigitaal–O–
ECO-controlelampje*5AanUit–O–
“Fuel Economy”
(brandstofverbruik)“Total Average” (totaal
gemiddelde)
“Trip Average”
(ritgemiddelde)
–O–“Tank Average”
(gemiddelde per tankbeurt)
Audiosysteemgekoppeld
display*5AanUit–O–
Display AWD-systeem*7AanUit–O–
Type rij-informatieTrip (rit)Total (totaal)–O–
ABC
ABC
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 672 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM