2964-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4-3.Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Bedien de schakelaar om de
verlichting als volgt in te schakelen:
1 De parkeerlichten voor,
achterlichten, kentekenplaat- en
dashboardverlichting gaan bran-
den.
2 De koplampen en alle ver-
lichting die hierboven genoemd
is, gaan branden.
3 De koplampen, dagrijver-
lichting ( →Blz. 296) en alle ver-
lichting die hierboven genoemd
is, worden automatisch in- en
uitgeschakeld.
■De AUTO-modus kan worden
gebruikt als
Het contact AAN staat.
■Dagrijverlichting
Om uw auto overdag beter zichtbaar te
maken voor andere weggebruikers,
wordt de dagrijverlichting automatisch
ingeschakeld als de motor wordt gestart
en de parkeerrem wordt gedeactiveerd
met de lichtschakel aar in de stand .
(Brandt helderder dan de parkeerlichten
voor.) Dagrijverlichting is niet ontworpen
voor gebruik in het donker.
■Sensor koplampregeling
De werking van de sensor kan in nega-
tieve zin beïnvloed worden als er iets
over de sensor heen geplaatst wordt of
als er iets op de ruit wordt aangebracht
waardoor de sensor wordt afgeschermd.
Hierdoor kan de sensor niet op de juiste
manier de hoeveelheid omgevingslicht
signaleren, waardoor het automatische
koplampsysteem mogelij k onjuist functi-
oneert.
■Automatisch uitschakelsysteem
verlichting
Ty p e A
De verlichting wordt automatisch uitge-
schakeld als het contact in stand ACC of
UIT wordt gezet en het bestuurderspor-
tier wordt geopend.
Zet om de verlichting weer in te schake-
len het contact AAN o f zet de lichtscha-
kelaar een keer in stand en daarna
weer in stand of .
Lichtschakelaar
De koplampen kunnen hand-
matig of automatisch worden
bediend.
Inschakelen van de
koplampen
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 296 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
2984-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
■Persoonlijke voorkeursinstellingen
De instellingen (bijv. gevoeligheid licht-
sensor) kunnen worden gewijzigd.
(Systemen met mogelij kheden voor per-
soonlijke voorkeursinstellingen:
→Blz. 678)
1 Druk bij ingeschakelde koplam-
pen de hendel van u af om het
grootlicht in te schakelen.
Door de hendel weer in de midden-
stand te zetten, wordt het grootlicht
weer uitgeschakeld.
2Trek de hendel naar u toe en
laat deze meteen weer los om
één keer met het grootlicht te
knipperen.
U kunt lichtsignalen geven met de kop-
lampen in- of uitgeschakeld.
Dankzij dit systeem kunnen de kop-
lampen gedurende 30 seconden
worden ingeschakeld wanneer het
contact UIT wordt gezet.
Trek, nadat u het contact UIT hebt
gezet, de hendel naar u toe en laat
hem los terwijl de lichtschakelaar in
de stand staat.
Trek de hendel naar u toe en laat hem
weer los om de verlichting uit te scha-
kelen.
OPMERKING
■Voorkomen van ontlading van de
accu
Laat de verlichting niet langer bran-
den dan noodzakelij k is als de motor
niet draait.
Inschakelen van het
grootlicht
Follow Me Home-systeem
(indien aanwezig)
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 298 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
299
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
*: Indien aanwezig
1
Druk de Automatic High Beam-
schakelaar in. 2
Duw de hendel van u af terwijl
de lichtschakelaar in de stand
of staat.
Het controlelampje v an het Automatic
High Beam-systeem gaat branden als
het systeem werkt.
■Voorwaarden voor het automatisch
in- of uitschakelen van het grootlicht
●Als aan alle onderstaande voorwaarden
is voldaan, wordt het grootlicht automa-
tisch ingeschakeld (na ongeveer 1
seconde):
• De rijsnelheid is hoger dan ongeveer
30 - 40 km/h
*.
• Het gebied voor de au to is niet verlicht.
• Er zijn geen tegenliggers of voorliggers met ingeschakelde koplampen of ach-
terlichten.
• Er bevinden zich weinig straatlantaarns op de weg voor u.
●Als aan een van onderstaande voor-
waarden is voldaan, wordt het grootlicht
automatisch uitgeschakeld:
• De rijsnelheid wordt lager dan ongeveer
25 - 30 km/h
*.
• Het gebied voor de auto is verlicht.
• Tegenliggers of voorliggers hebben de koplampen of achterlichten ingescha-
keld.
• Er bevinden zich veel straatlantaarns op de weg voor u.
*: De rijsnelheid waar bij het grootlicht
automatisch ingeschakeld-/uitgescha-
keld wordt, kan variëren, afhankelijk van
het land waarvoor de auto is goedge-
keurd.
Automatic
High Beam-systeem*
Het Automatic High Beam-sys-
teem maakt gebruik van een
ingebouwde camerasensor om
de helderheid van bijvoorbeeld
de straatverlichting en de ver-
lichting van tegenliggers en
voorliggers te meten, en scha-
kelt indien nodig automatisch
het grootlicht in of uit.
WAARSCHUWING
■Beperkingen van het Automatic
High Beam-systeem
Vertrouw niet blindelings op het Auto-
matic High Beam-syst eem. Rijd altijd
voorzichtig, houd hierbij de omgeving
in de gaten en schak el indien nodig
handmatig het grootlicht in of uit.
■Voorkomen van onjuiste wer-
king van het Automatic High
Beam-systeem
Voorkom overbelading van uw auto.
Inschakelen van het
Automatic
High Beam-systeem
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 299 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3004-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
■Informatie werking camerasensor
●In de volgende situaties wordt het groot-
licht mogelijk niet automatisch uitge-
schakeld:
• Als plotseling een tegenligger uit een bocht opdoemt
• Als plotseling een andere auto voor de eigen auto invoegt
• Als tegenliggers of voorliggers aan het
zicht zijn onttrokken als gevolg van een
reeks bochten, wegafscheidingen of
bomen langs de weg
• Wanneer tegenliggers opdoemen uit de rechter tegemoetkomende rijstrook op
een brede weg
• Wanneer er tegenliggers of voorliggers met uitgeschakelde verlichting zijn
●Het grootlicht wordt mogelijk uitgescha-
keld als een tegenligger wordt gesigna-
leerd die zijn m istlampen aan heeft
terwijl zijn kopl ampen uit zijn.
●Door de aanwezigheid van huisverlich-
ting, straatverlichting, verkeerslichten of
verlichte billboards of verkeersborden
wordt mogelijk geschakeld van groot-
licht naar dimlicht of blijft het dimlicht
mogelijk ingeschakeld.
●De volgende factoren kunnen van
invloed zijn op de reactietijd voor het in-
of uitschakelen v an het grootlicht:
• De helderheid van koplampen, mistlam- pen en achterlichten van tegenliggers
en voorliggers
• De beweging en rich ting van tegenlig-
gers en voorliggers
• Als de verlichting van een tegenligger of voorligger slechts aan één kant werkt
• Als een tegenligger of voorligger een voertuig op twee wielen betreft
• De toestand van de weg (stijgingsper- centage, bochten, toestand van het
wegdek, enz.)
• Het aantal inzit tenden en de hoeveel-
heid bagage
●Het grootlicht kan op voor de bestuurder
onverwachte momenten worden in- en
uitgeschakeld.
●Fietsen of vergeli jkbare objecten wor-
den mogelijk niet gesignaleerd.
●In de onderstaande sit uaties kan het
systeem de helderheid van het omge- vingslicht mogelijk niet
juist signaleren.
Hierdoor blijven de dimlichten mogelijk
branden of zorgt het gr ootlicht mogelijk
voor problemen bi j voetgangers, tegen-
liggers of voorliggers of anderen. In der-
gelijke gevallen moet handmatig worden
geschakeld tussen grootlicht en dim-
licht.
• Bij slecht weer (regen, sneeuw, mist, zandstormen, enz.)
• Het zicht door de v oorruit wordt belem-
merd door mist, wasem , ijs, vuil, enz.
• De voorruit is gebarsten of beschadigd
• De camerasensor is vervormd of vuil
• Als de temperatuur van de camerasen- sor extreem hoog is
• De helderheid van het omgevingslicht
komt overeen met di e van koplampen,
achterlichten of mistlampen.
• Als de koplampen of achterlichten van tegenliggers of voorliggers zijn uitge-
schakeld, vuil zi jn, een andere kleur
hebben of niet correct zijn afgesteld
• Als de auto wordt geraakt door water,
sneeuw, stof, enz. van een voorligger
• In gebieden waar lichte en donkere stukken elkaar afwisselen.
• Als geregeld en her haaldelijk over stij-
gende en dalende wegen wordt gere-
den, of over wegen met een slecht of
oneffen wegdek (zoals klinkerwegen,
grindwegen, enz.)
• Als geregeld en herhaaldelijk over boch- tige wegen wordt gereden.
• Als er zich een st erk spiegelend voor-
werp, zoals een verk eersbord of spie-
gel, voor de auto bevindt
• De achterzijde v an een voorligger is
sterk spiegelend, zoals een container op
een truck
• De koplampen van de auto zijn bescha-
digd of vuil of zijn ni et correct afgesteld
• De auto helt naar één kant over door bij- voorbeeld een lekke band of ligt aan de
achterzijde wat lager doordat een aan-
hangwagen is aangekoppeld.
• Er wordt herhaaldelijk en op een abnor- male manier geschakeld tussen dimlicht
en grootlicht
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 300 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3044-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
4 Hoge snelheid
5 Enkele slag
Het wisinterval kan worden gewij-
zigd als de inte rvalstand wordt
geselecteerd.
6 Verkort het interval van de wis-
serwerking
7 Verlengt het interval van de wis-
serwerking
8 Gelijktijdig inschakelen
ruitensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden de
ruitenwissers en -sproeiers in werking.
De ruitenwissers zullen automatisch een
aantal slagen maken als de ruiten-
sproeiers worden ingeschakeld. Auto's
met koplampsproeiers: Als het contact
AAN staat, de koplampen zijn ingescha-
keld en u de hendel naar u toe trekt,
werken de koplampsproeiers één keer.
Daarna werken de koplampsproeiers elke vijfde keer dat u de hendel naar u
toe trekt.
Ruitenwissers met regensensor
1 Uit
2 Stand AUTO
3 Lage snelheid
4 Hoge snelheid
5 Enkele slag
In de stand AUTO werken de ruitenwis-
sers automatisch wanneer de sensor
signaleert dat het regent. De wissnel-
heid wordt automatisch afgestemd op
de hoeveelheid neersl ag en de rijsnel-
heid.
In de stand AUTO kan de sensor-
gevoeligheid worden ingesteld.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 304 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
305
4
4-3. Bedienen van verlichting en ruitenwissers
Rijden
6
Verhoogt de gevoeligheid
7 Verlaagt de gevoeligheid
8 Gelijktijdig inschakelen
ruitensproeiers en ruitenwissers
Door aan de hendel te trekken treden
de ruitenwissers en -sproeiers in wer-
king.
De ruitenwissers zullen automatisch
een aantal slagen ma ken als de ruiten-
sproeiers worden ingeschakeld. Auto's
met koplampsproeiers: Als het contact
AAN staat, de koplampen zijn inge-
schakeld en u de hendel naar u toe
trekt, werken de koplampsproeiers één
keer. Daarna werken de koplamp-
sproeiers elke vijfd e keer dat u de hen-
del naar u toe trekt.
■De ruitenwissers en ruitensproei-
ers kunnen worden bediend als
Het contact AAN staat.
■Regensensor (auto's met ruitenwis-
sers met regensensor)
●De regensensor registreert de hoe-
veelheid neerslag.*
●Als de ruitenwisserschakelaar in de
stand AUTO wordt gezet en het con-
tact AAN staat, werken de ruitenwis-
sers één keer om aan te geven dat de
stand AUTO is geactiveerd.
●Als de ruitenwisser gevoeliger wordt
afgesteld, kan de w isser één keer
werken om aan te geven dat de
gevoeligheid is gewijzigd.
●Als de temperatuur van de regensen-
sor 85°C of hoger, of -15°C of lager is,
werkt de automatische functie moge-
lijk niet. Zet de ruitenwisserschakelaar
in dat geval in een andere stand dan
AUTO.
*: Deze zijn mogelijk aan de andere kant
geplaatst, afhankelijk van de regio.
■Als er geen vloeis tof uit de ruiten-
sproeiers komt
Controleer of er ruit ensproeiervloeistof
in het reservoir aanwezig is en contro-
leer als dat het geval is of de sproeier-
koppen niet verstopt zijn.
■Sproeierkopverwarming (indien
aanwezig)
De sproeierkopverwarming treedt in
werking om te voorko men dat de sproei-
erkoppen bevriezen wanneer de buiten-
temperatuur 5°C of lager is en het
contact AAN staat.
WAARSCHUWING
■Waarschuwing met betrekking
tot het gebruik van de ruitenwis-
sers in de stand AUTO (auto's
met ruitenwissers met regensen-
sor)
De ruitenwissers voor kunnen onver-
wacht in werking treden als de sensor
wordt aangeraakt of als de voorruit
aan trillingen wordt blootgesteld ter-
wijl de ruitenwissers in de stand
AUTO staan. Let erop dat er niets
bekneld raakt als de ruitenwissers in
werking treden.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 305 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
3104-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4-5.Gebruik van de ondersteunende systemen
*: Indien aanwezig
■PCS (Pre-Crash Safety-sys-
teem)
→ Blz. 322
■LTA (Lane Tracing Assist)
(indien aanwezig)
→ Blz. 330
■LDA (Lane Departure Alert met
stuurregeling) (indien aanwe-
zig)
→ Blz. 339
■Automatic High Beam-sys-
teem
→ Blz. 299
■RSA (Road Sign Assist)
(indien aanwezig)
→ Blz. 347
■Dynamic Radar Cruise Con-
trol met volledig snelheidsbe-
reik (indien aanwezig)
→ Blz. 352
■Dynamic Radar Cruise Con-
trol (indien aanwezig)
→ Blz. 364 Twee soorten sensoren, die zich
achter de grille en de voorruit
bevinden, signaleren informatie die
nodig is voor de werking van de
ondersteunende systemen.
Radarsensor
Camera voor
Toyota Safety Sense*
Toyota Safety Sense bestaat
uit de volgende ondersteu-
nende systemen en draagt bij
aan een veilige en comforta-
bele rijervaring:
Ondersteunend systeem
WAARSCHUWING
■Toyota Safety Sense
Toyota Safety Se nse is ontworpen
om te werken met als uitgangspunt
dat de bestuurder voorzichtig rijdt om
te helpen de gevolg en van een aanrij-
ding voor de inzittenden en de auto te
beperken of de bestuurder te assiste-
ren onder normale rijomstandighe-
den.
Vertrouw niet blindelings op het sys-
teem, aangezien er een grens is aan
de mate van nauwkeurigheid bij de
herkenning en de ondersteunende
mogelijkheden die dit systeem kan
bieden. Het is altijd de verantwoorde-
lijkheid van de bestuurder om de
omgeving van de auto in de gaten te
houden en veilig te rijden.
Sensoren
A
B
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 310 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
311
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Voorkomen van storingen in de
radarsensor
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht.
Als u dat niet doet, werkt de radarsen-
sor mogelijk niet goed, hetgeen kan
leiden tot een ongeval waarbij ernstig
letsel kan ontstaan.
●Houd de radarsensor en de lenskap
altijd schoon.
Radarsensor
Lenskap
Reinig de voorzijde van de radarsen-
sor of de voor- of achterzijde van de
lenskap als ze vuil zijn of als er water-
druppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
Reinig de radarsens or en de lenskap
met een zachte doek om te voorko-
men dat er beschadigingen ontstaan.
●Bevestig geen accessoires, (door-
zichtige) stickers of andere zaken
op de radarsensor, de lenskap of
het omliggende gebied.
●Stel de radarsensor en de omge-
ving van de sensor niet bloot aan
krachtige schokken.
Laat de auto na kijken door een
erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur of een andere naar
behoren gekwalific eerde en uitge-
ruste deskundige als de radarsen-
sor, de grille of de voorbumper is
blootgesteld aan krachtige schok-
ken.
A
B
●Haal de radarsensor niet uit elkaar.
●Wijzig of spuit de radarsensor of de
lenskap niet.
●Neem contact op met een erkende
Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige als de radarsensor, de
grille of de voorbumper moet wor-
den verwijderd en geplaatst of ver-
vangen.
■Storingen in de camera voor
voorkomen
Neem de volgende voorzorgsmaatre-
gelen in acht.
Als u dat niet doet, werkt de camera
voor mogelijk niet goed, hetgeen kan
leiden tot een ongeval waarbij ernstig
letsel kan ontstaan.
●Houd de voorruit te allen tijde
schoon.
• Reinig de voorruit als deze vuil is of als er een dun olielaagje, water-
druppels, sneeuw, enz. op zit(ten).
• Als er een ruitencoating op de voor- ruit is aangebracht, moeten water-
druppels e.d. nog steeds met de
ruitenwissers voor worden verwij-
derd van het gede elte van de voor-
ruit vóór de camera voor.
• Neem contact op met een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste des-
kundige als de binnenzijde van de
voorruit waar de camera voor is
geplaatst vuil is.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 311 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM