4244-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■Als het controlelampje uitgescha-
keld Stop & Start-systeem continu
knippert
Er is mogelijk een storing in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer o f hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
■Als “Stop & Start System Malfunction
Visit Your Dealer” (storing Stop &
Start-systeem, ga naar uw dealer) op
het multi-informatiedisplay wordt
weergegeven
Er is mogelijk een stor ing in het systeem
aanwezig. Laat de auto nakijken door een
erkende Toyota-dealer o f hersteller/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwa-
lificeerde en uitgeruste deskundige.
WAARSCHUWING
■Als het Stop & S tart-systeem is
ingeschakeld
Zorg ervoor dat he t Stop & Start-sys-
teem uitgeschakeld is als de auto zich
in een slecht gev entileerde ruimte
bevindt.
Anders kan de motor onverwacht
worden gestart, waardoor er uitlaat-
gassen in de auto terecht kunnen
komen die zeer schadelijk kunnen zijn
voor de gezondheid.
●Verlaat de auto niet als de motor is
uitgezet door het Stop & Start-sys-
teem (zolang het controlelampje
van het Stop & Start-systeem
brandt). Anders kan door de auto-
matische motorstartfunctie een
ongeval ontstaan.
●Trap het rempedaal in en activeer
indien nodig de parkeerrem als de
motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem (het controlelampje
van het Stop & Start-systeem
brandt).
OPMERKING
■Ervoor zorgen dat het systeem
goed werkt
In onderstaande gev allen werkt het
Stop & Start-systee m mogelijk niet
goed. Laat uw auto controleren door
een erkende Toyota-dealer of herstel-
ler/reparateur o f een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitge-
ruste deskundige.
●Het waarschuwingslampje van de
veiligheidsgordel van de bestuurder
en voorpassagier knippert, terwijl
de veiligheidsgordel van de
bestuurder is vastgemaakt.
●Zelfs wanneer de veiligheidsgordel
van de bestuurde r niet is vastge-
maakt, gaat het waarschuwings-
lampje van de veiligheidsgordel van
de bestuurder en voorpassagier
niet branden.
●Zelfs wanneer het bestuurderspor-
tier is gesloten, gaat het waarschu-
wingslampje open
portier/achterklep branden of gaat
de interieurverlichting branden
wanneer de schakelaar van de inte-
rieurverlichting in de stand DOOR
staat.
●Zelfs wanneer het bestuurderspor-
tier is geopend, gaat het waarschu-
wingslampje open
portier/achterklep niet branden of
gaat de interieurverlichting niet
branden wanneer de schakelaar
van de interieurverlichting de scha-
kelaar van de interieurverlichting in
de stand DOOR staat.
■Als de motor afslaat (auto's met
handgeschakelde transmissie)
Als de werking van het Stop & Start-
systeem is toegestaan en het koppe-
lingspedaal snel wordt ingetrapt, kan
de motor herstart worden.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 424 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
4324-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Druk op de schakelaar DAC terwijl
het systeem in werking is.
Het controlelampje van de Downhill
Assist Control gaat knipperen terwijl het
systeem geleidelijk wordt uitgescha-
keld, en dooft wanneer het systeem
volledig is uitgeschakeld.
Druk op de schakelaar DAC terwijl het
controlelampje van het Downhill Assist
Control knippert om het systeem
opnieuw in te schakelen.
■Bedieningstips
Het systeem werkt als de selectiehendel
in stand D of bereik 1 van de S-modus
staat (auto's met automatische trans-
missie) of in de M-modus (auto's met
Multidrive CVT) of in stand R.
■Als het controlelampje Downhill
Assist Control knippert
●In de volgende situaties knippert het
controlelampje en werkt het systeem
niet:
• Het systeem werkt als de selectiehen- del in een andere stand dan stand D
of bereik 1 van de S-modus staat
(auto's met automati sche transmissie)
of in de M-modus (auto's met Mul-
tidrive CVT) of in stand R.
• Het gaspedaal of het rempedaal is
ingetrapt.
• De rijsnelheid wordt hoger dan onge- veer 25 km/h. • Het remsysteem raakt oververhit.
●In de volgende sit
uatie knippert het
controlelampje om de bestuurder te
waarschuwen, maar werkt het sys-
teem wel:
• De schakelaar DAC wordt uitgescha- keld terwijl het syst eem in werking is.
Het systeem zal de werking geleidelijk
onderbreken. Het controlelampje zal
knipperen tijdens de werking en gaat uit
wanneer het systeem volledig is uitge-
schakeld.
■Wanneer de Downhill Assist Con-
trol continu wordt gebruikt
Hierdoor kan de hyd raulische regel-
eenheid oververhit raken. In dat geval
stopt de werking van de Downhill Assist
Control, klinkt er een zoemer en gaat
het controlelampje Downhill Assist Con-
trol knipperen. Gebruik het systeem niet
voordat het controlelampje Downhill
Assist Control blijft branden en de mel-
ding verdwijnt. (Gedurende deze peri-
ode kan normaal me t de auto worden
gereden.)
■Bijgeluiden en trillingen die worden
veroorzaakt door de Downhill
Assist Control
●Tijdens het starten of kort nadat de
auto begint te rijden kan in de motor-
ruimte een geluid worden gehoord. Dit
duidt niet op een st oring in de Down-
hill Assist Control.
●Elk van de onderst aande omstandig-
heden treedt mogelijk op wanneer de
Downhill Assist Control in werking is.
Geen van deze verschijnselen duidt
op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrichting.
• Nadat de auto tot stilstand is geko- men, kan het geluid van een elektro-
motor hoorbaar zijn.
■Systeemstoring
Laat uw auto in de volgende gevallen
nakijken door een erkende Toyota-dea-
ler of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalif iceerde en uitge-
ruste deskundige.
Uitschakelen van het
systeem
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 432 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
4344-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
■ABS (antiblokkeersysteem)
Helpt het blokkeren van de wielen te
voorkomen bij plotseling remmen of
remmen op een glad wegdek
■Brake Assist
Zorgt voor een grotere remkracht
nadat het rempedaal is ingetrapt als
het systeem oordeelt dat er sprake
is van een noodstop
■VSC (Vehicle Stability Control)
Helpt de bestuurder de auto onder
controle te houden bij uitwijkma-
noeuvres en het nemen van boch-
ten op een glad wegdek.
■VSC+ (Vehicle Stability Con-
trol+)
Coördineert de werking van ABS-,
TRC-, VSC- en EPS-systemen.
Zorgt ervoor dat de voertuigstabili-
teit behouden blijft bij uitwijkma-
noeuvres op een glad wegdek door
de stuurcommando's aan te passen.
■Trailer Sway Control (indien
aanwezig)
Helpt de bestuurder om de aan-
hangwagen weer onder controle te
krijgen door op af zonderlijke wie-
len remdruk uit te oefenen en het
aandrijfkoppel te verminderen wan-
neer wordt gesignaleerd dat de
aanhangwagen slingert.
■Secondary Collision Brake
(indien aanwezig)
Als de airbagsensor een aanrijding
signaleert, worden de remmen en
remlichten automatisch geregeld
om de rijsnelheid te verlagen en te
helpen de kans op verdere schade
ten gevolge van een tweede aanrij-
ding te verkleinen.
■TRC (Traction Control)
Zorgt ervoor dat de aandrijfkracht
behouden blijft en v oorkomt dat de
aandrijvende wielen gaan doorslip-
pen bij het wegrijden met de auto of
bij het accelereren op gladde
wegen
■Active Cornering Assist (ACA)
Helpt te voorkomen dat de auto
naar de buitenkant van de bocht
uitwijkt door remre geling uit te oefe-
nen op de wielen aan de binnen-
zijde wanneer tijdens het rijden in
een bocht wordt geprobeerd te
accelereren
■Hill Start Assist Control
Helpt te voorkomen dat de auto
achteruit rolt bij helling op wegrij-
den
Ondersteunende
systemen
Om de veiligheid en de presta-
ties tijdens het rijden te verbe-
teren is uw auto uitgerust met
de volgende systemen die
automatisch in werking treden
als de omstandigheden daar
om vragen. Houd er echter
rekening mee dat dit aanvul-
lende systemen zijn en ver-
trouw niet in al te sterke mate
op deze systeme n als u de
auto bedient.
Overzicht van de
ondersteunende systemen
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 434 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
4364-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Druk nogmaals op om het systeem
weer in te schakelen.
■Uitschakelen van d e TRC/VSC/Trai-
ler Sway Control
Houd meer dan 3 seconden inge-
drukt terwijl de auto stilstaat om de
TRC/VSC/Trailer Sway Control uit te
schakelen.
Het controlelampje VSC OFF gaat bran-
den en “Traction Control Turned OFF”
(Traction Control uitgeschakeld) wordt
op het multi-informatiedisplay weerge-
geven.
*
Druk nogmaals op om de systemen
weer in te schakelen.
*: Bij auto's met PCS (Pre-Crash Safety-
systeem), wordt de PCS ook uitge-
schakeld (alleen Pre-Crash-waar-
schuwing is beschikbaar) Het
waarschuwingslampje PCS gaat bran-
den en er wordt een melding weerge-
geven op het multi-in formatiedisplay.
(→Blz. 329)
■Wanneer de melding wordt weerge-
geven op het multi-informatiedis-
play dat de TRC is uitgeschakeld,
zelfs al is niet ingedrukt
TRC is tijdelijk uitgeschakeld. Als de mel-
ding niet verdwijnt neem dan contact op
met een erkende Toyota-dealer of her-
steller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste
deskundige.
■Voorwaarden voor werking Hill Start
Assist Control
Als aan de volgende vier voorwaarden
wordt voldaan, werkt de Hill Start Assist
Control:
●Auto's met automatische transmissie
of Multidrive CVT: De selectiehendel
staat in een andere stand dan P of N
(bij het vooruit/achteruit bergop wegrij-
den).
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: De selectiehendel staat in een
andere stand dan de achteruit wan- neer vooruit bergop wordt weggereden
of in de achteruit wanneer achteruit
bergop wordt weggereden.
●De auto staat stil.
●Het gaspedaal wordt niet ingetrapt.
●De parkeerrem is niet geactiveerd.
■Automatisch uitschakelen van Hill
Start Assist Control
De Hill Start Assist Control wordt in de
volgende situaties uitgeschakeld:
●Auto's met automatische transmissie
of Multidrive CVT: De selectiehendel
wordt in stand P of N gezet.
●Auto's met handgeschakelde transmis-
sie: De selectiehendel wordt in de ach-
teruit gezet wanneer vooruit bergop
wordt weggereden of in een andere
stand dan de achteruit gezet wanneer
achteruit bergop wordt weggereden.
●Het gaspedaal wordt ingetrapt.
●De parkeerrem wordt geactiveerd.
●Er zijn niet meer dan 2 seconden ver-
streken nadat het rempedaal is losge-
laten.
■Bijgeluiden en trillingen die veroor-
zaakt worden door de ABS-, Brake
Assist-, VSC-, Trailer Sway Control-,
TRC- en Hill Start Assist Control-
systemen
●Het is mogelijk dat u tijdens het starten
van de motor of bij het wegrijden een
geluid in de motorruimte hoort wan-
neer het rempedaal herhaaldelijk wordt
ingetrapt. Dit duidt niet op een storing
in een van deze systemen.
●De volgende verschijnselen kunnen
zich voordoen als bovenstaande syste-
men in werking zijn. Geen van deze
verschijnselen duidt op een storing.
• Er kunnen trillingen gevoeld worden in de carrosserie en de stuurinrichting.
• Nadat de auto tot stilstand is gekomen, kan het geluid van een elektromotor
hoorbaar zijn.
• Er kan een lichte trilling in het rempe- daal voelbaar zijn als het antiblokkeer-
systeem geactiveerd is.
• Het rempedaal kan iets verder naar beneden bewegen als het antiblok-
keersysteem geactiveerd is.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 436 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
439
4
4-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
Rijden
WAARSCHUWING
■Het ABS werkt niet effectief als
●De maximale grip van de banden
overschreden wordt (bijvoorbeeld
versleten banden op een weg die
bedekt is met sneeuw).
●Er sprake is van aquaplaning bij
hoge snelheid op
een nat of glad
wegdek.
■De remweg met ABS in werking
kan langer zijn dan onder nor-
male omstandigheden
Het ABS is niet on tworpen om de
remweg van de aut o te verkorten.
Houd altijd voldoen de afstand tot uw
voorligger, met name in de volgende
gevallen:
●Als wordt gereden op wegen met
grind, zand en dergelijke, of op
besneeuwde wegen
●Als wordt gereden met sneeuwket-
tingen
●Als wordt gereden op slechte
wegen
●Als wordt gereden over wegen met
diepe gaten of andere grote onef-
fenheden
■De TRC/VSC werkt mogelijk niet
effectief als
Het insturen van de juiste richting en
het overbrengen van de aandrijfkracht
kunnen op een gladde weg niet onder
alle omstandigheden gerealiseerd
worden, zelfs niet als het TRC/VSC-
systeem in werking is.
Rijd voorzichtig met de auto onder
omstandigheden waarbij de stabiliteit
en de aandrijfkracht verloren kunnen
gaan.
■De Active Cornering Assist werkt
niet effectief als
●Vertrouw niet uitsluitend op de
Active Cornering Assist. De Active
Cornering Assist werkt mogelijk niet
effectief bij het accelereren op een
helling of bij het rijden op een glad
wegdek.
●Wanneer de Active Cornering
Assist vaak in wer king is getreden,
wordt de werking ervan mogelijk tij-
delijk gestopt om een goede wer-
king van de remmen, TRC en VSC
te garanderen.
■De Hill Start Assist Control werkt
niet effectief wanneer
●Vertrouw niet uitsluitend op de Hill
Start Assist Control. De Hill Start
Assist Control werkt mogelijk niet
effectief op steile hellingen en op
met ijs bedekte wegen.
●In tegenstelling tot de parkeerrem is
de Hill Start Assist Control niet
bedoeld om de auto gedurende lan-
gere tijd op zijn plaats te houden.
Gebruik de Hill Start Assist Control
niet om de auto o p een helling op
zijn plaats te houden omdat dat kan
leiden tot een ongeval.
■Als de TRC/VSC/Trailer Sway
Control is geactiveerd
Het controlelampje Traction Control
knippert. Rijd altijd voorzichtig. Roe-
keloos rijgedrag kan leiden tot onge-
vallen. Wees bijzonder voorzichtig als
het controlelampje knippert.
■Als de TRC/VSC/Trailer Sway
Control is uitgeschakeld
Wees zeer voorzichtig en pas uw
snelheid aan de conditie van het weg-
dek aan. Schakel de TRC/VSC/Trailer
Sway Control alleen in geval van
nood uit, aangezien deze systemen
zorg dragen voor de voertuigstabiliteit
en het aandrijfvermogen.
Trailer Sway Control is onderdeel van
het VSC-systee m en werkt niet als
het VSC is uitgeschakeld of een sto-
ring heeft.
■Secondary Collision Brake
Vertrouw niet alleen op de Secondary
Collision Brak e. Dit systeem is ont-
worpen om te helpen de kans op ver-
dere schade ten gevolge van een
tweede aanrijding te verkleinen, maar
het effect is afhankelijk van diverse
omstandigheden. Te veel vertrouwen
op het systeem kan er nstig letsel tot
gevolg hebben.
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 439 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
5026-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
king afgeregeld om zo de capaciteit van
de verwarming/koeling te beperken.
Doe het volgende om de prestaties van
de airconditioning te verbeteren:
●Wijzig de aanjagersnelheid
●Wijzig de ingest elde temperatuur
●Schakel de ECO-rijmodus uit
(→Blz. 425)
■Beslaan van de ruiten
●Wanneer de luchtvochtigheid in de
auto hoog is, zullen de ruiten gemak-
kelijk beslaan. Wanneer de toets A/C
wordt ingeschakeld, wordt de lucht die
via de uitstroomopeningen stroomt
ontvochtigd en wordt de voorruit effici-
ënt ontwasemd.
●Als u de toets A/C ui tschakelt, zullen
de ruiten mogelijk sneller beslaan.
●De ruiten zullen mogelijk beslaan als
de recirculatiemodus is ingeschakeld.
■Buitenlucht-/recirculatiemodus
Zet bij het rijden op stoffige wegen, in
tunnels of in druk verkeer de schakelaar
voor de buitenlucht-/ recirculatiemodus
in de recirculatiemodus. Zo wordt voor-
komen dat er buitenl ucht de auto in
stroomt. Wanneer tijdens het koelen de
recirculatiemodus wordt ingeschakeld,
wordt ook het interieur van de auto
effectief gekoeld.
■Wanneer de buitentemperatuur tot
bijna 0°C daalt
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk
niet, zelfs niet wanneer de toets A/C
wordt ingedrukt.
■Geuren ventilatie en airconditio-
ning
●Zet de airconditioning in de buiten-
luchtmodus om frisse lucht binnen te
laten.
●Tijdens het gebrui k kunnen verschil-
lende geuren van binnen en buiten de
auto in het aircondit ioningsysteem
terechtkomen. Dit k an tot gevolg heb-
ben dat de lucht die uit de uitstroom-
openingen komt niet lekker ruikt.
●Het voorkomen van mogelijke geuren:
We raden u aan het airconditio-
ningsysteem in de buitenluchtmodus
te zetten voordat u de motor uitscha-
kelt.
●Bij het parkeren schakelt het systeem
automatisch de buitenluchtmodus in
voor een betere luchtcirculatie in de
auto, wat helpt om geuren bij het star-
ten van de auto te verminderen.
■De airconditioning blijft in werking
als de motor is uitgezet door het
Stop & Start-syste em (auto's met
Stop & Start-systeem)
Als de motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem, worden de koel-, verwar-
mings- en ontvochtigingsfuncties uitge-
schakeld en blaast het systeem alleen
lucht die op omgevi ngstemperatuur is.
Het blazen van lucht die op omgevings-
temperatuur is, kan eveneens stoppen.
Druk op de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem om te voorkomen dat
de airconditioning wordt uitgeschakeld.
■Als de voorruit beslagen is en de
motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem (auto's met Stop &
Start-systeem)
Druk op de schakelaar voorruitontwase-
ming om de motor opnieuw te starten en
de voorruit t e ontwasemen.
Druk op de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem wanne er de voorruit
blijft beslaan en gebruik het Stop &
Start-systeem niet.
■Wanneer er een geur vrijkomt uit de
airconditioning als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-sys-
teem (auto's met Stop & Start-
systeem)
Druk op de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem om de motor weer te
starten.
■Interieurfilter
→Blz. 571
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 502 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
5086-1. Gebruik van de airconditioning en de achterruitverwarming
de recirculatiemodus is ingeschakeld.
■Buitenlucht-/recirculatiemodus
●Zet bij het rijden op stoffige wegen, in
tunnels of in druk verkeer de schake-
laar voor de buitenlucht-/recirculatie-
modus in de recirculatiemodus. Zo
wordt voorkomen dat er buitenlucht de
auto in stroomt. Wanneer tijdens het
koelen de recirculatiemodus wordt
ingeschakeld, wordt ook het interieur
van de auto effectief gekoeld.
●Mogelijk wordt de buitenluchtmo-
dus/recirculatiemodus automatisch
ingeschakeld afhankelijk van de inge-
stelde temperatuur o f de temperatuur
in de auto.
■Werking van de airconditioning in
de ECO-rijmodus
●In de ECO-rijmodus wordt de aircondi-
tioning als volgt bediend voor een
laag brandstofverbruik:
• Het motortoerental en de werking van de compressor worden geregeld om
de verwarm-/koelcapa citeit te beper-
ken
• Wanneer de automatische modus is
gekozen, wordt de aanjagersnelheid
beperkt
●Doe het volgende om de prestaties
van de airconditioning te verbeteren:
• Wijzig de aanjagersnelheid
• Schakel de ECO-rijmodus uit
(→Blz. 425)
■Wanneer de buitentemperatuur
laag is
De ontvochtigingsfunctie werkt mogelijk
niet, ook niet als A/C wordt ingedrukt.
■Geuren ventilatie en airconditio-
ning
●Zet de airconditioning in de buiten-
luchtmodus om frisse lucht binnen te
laten.
●Tijdens het gebrui k kunnen verschil-
lende geuren van binnen en buiten de
auto in het aircondit ioningsysteem
terechtkomen. Dit k an tot gevolg heb-
ben dat de lucht die uit de uitstroom-
openingen komt niet lekker ruikt.
●Het voorkomen van mogelijke geuren:
• We raden u aan het airconditio- ningsysteem in de buitenluchtmodus
te zetten voordat u de motor uitscha-
kelt.
• Mogelijk wordt het inschakelen van de
aanjager direct nadat de airconditio-
ning in de automatische modus wordt
ingeschakeld even vertraagd.
●Bij het parkeren schakelt het systeem
automatisch de buitenluchtmodus in
voor een betere luchtcirculatie in de
auto, wat helpt om geuren bij het star-
ten van de auto te verminderen.
■De airconditioning blijft in werking
als de motor is uitgezet door het
Stop & Start-syste em (auto's met
Stop & Start-systeem)
Als de motor wordt afgezet doordat het
Stop & Start-systeem in werking is, wor-
den de koel-, verwarmings- en ontvoch-
tigingsfuncties uitgeschakeld en blaast
het systeem alleen l ucht die op kamer-
temperatuur is. Druk op de uitschakel-
toets van het Stop & Start-systeem om
te voorkomen dat de airconditioning
wordt uitgeschakeld en gebruik het Stop
& Start-systeem niet.
■Als de voorruit beslagen is en de
motor is uitgezet door het Stop &
Start-systeem (auto's met Stop &
Start-systeem)
Druk op de schakelaar voorruitontwase-
ming om de motor opnieuw te starten en
de voorruit t e ontwasemen.
Druk op de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem wanne er de voorruit
blijft beslaan en gebruik het Stop &
Start-systeem niet.
■Wanneer er een geur vrijkomt uit de
airconditioning als de motor is uit-
gezet door het Stop & Start-sys-
teem (auto's met Stop & Start-
systeem)
Druk op de uitschakeltoets van het Stop
& Start-systeem om de motor weer te
starten.
■Interieurfilter
→Blz. 571
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 508 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM
5286-4. Gebruik van de overige voorzieningen in het interieur
De USB-laadaansluitingen worden
gebruikt om externe apparaten bij 5
V van 2,1 A aan stroom te voorzien.
De USB-laadaansluitingen zijn uit-
sluitend bedoeld voor opladen. Ze
zijn niet ontworpen voor het over-
brengen van gegevens of andere
doeleinden.
Afhankelijk van het draagbare
apparaat wordt er mogelijk niet
goed opgeladen. Raadpleeg de
handleiding van het apparaat voor-
dat u de laadaansluiting gebruikt.
■Gebruik van de
USB-laadaansluitingen
Consolevak
Open het consolevak en open het
klepje.
Achter
Open de klep.
■De USB-laadaansluitingen kunnen
worden gebruikt als
Het contact staat i n stand ACC of AAN.
■Situaties waarin de USB-laadaan-
sluitingen mogelijk niet goed wer-
ken
●Als er een apparaat dat meer dan 2,1
A bij 5 V verbruikt, wordt aangesloten
●Als er een apparaat dat is ontworpen
voor communicatie met een pc, zoals
een USB-geheugen, wordt aange-
sloten
●Als het aangesloten externe apparaat
wordt uitgeschakeld (afhankelijk van
het apparaat)
●Als de temperatuur in de auto hoog is,
bijvoorbeeld nadat de auto in de zon
heeft gestaan
■Over aangesloten externe appara-
ten
Afhankelijk van het aangesloten externe
apparaat wordt het opladen mogelijk
een enkele keer onde rbroken en vervol-
gens weer gestart. Di t duidt niet op een
storing.
USB-laadaansluitingen
(indien aanwezig)
pM_RAV4_OM_OM42D03E_(EE).book P age 528 Wednesday, March 20, 2019 2:08 PM