Page 161 of 241
Rijden en bediening159TankdopGebruik uitsluitend originele tankdop‐pen.
Page 162 of 241

160Verzorging van de autoVerzorging van de
autoAlgemene informatie ..................161
Accessoires en modificaties van auto ........................................ 161
Auto stallen .............................. 161
Verwerking van sloopauto .......162
Controle van de auto .................162
Werkzaamheden uitvoeren .....162
Motorkap ................................. 162
Motorolie .................................. 163
Koelvloeistof ............................ 164
Sproeiervloeistof ......................165
Remmen .................................. 166
Remvloeistof ............................ 166
Accu ........................................ 166
Wisserblad vervangen .............168
Gloeilamp vervangen .................168
Halogeenkoplampen ...............168
Xenonkoplampen ....................171
Mistlampen voor ......................172
Richtingaanwijzers voor ..........172
Achterlichten ............................ 173
Zijrichtingaanwijzers ................175
Derde remlicht ......................... 176Kentekenverlichting .................176
Binnenverlichting .....................176
Elektrisch systeem .....................177
Zekeringen .............................. 177
Zekeringenkast in motorruimte 178
Zekeringenkast instrumentenpaneel ................180
Boordgereedschap ....................181
Gereedschap ........................... 181
Velgen en banden .....................182
Winterbanden .......................... 182
Aanduidingen op banden ........183
Bandenspanning .....................183
Bandenspanningscontrolesys‐ teem ....................................... 184
Profieldiepte ............................ 189
Van banden- en velgmaat veranderen ............................. 189
Wieldoppen ............................. 190
Sneeuwkettingen .....................190
Bandenreparatieset .................191
Wiel verwisselen ......................196
Reservewiel ............................. 197
Starthulp gebruiken ...................200
Trekken ...................................... 202
Auto slepen ............................. 202
Andere auto slepen .................203Verzorging van uiterlijk ..............204
Verzorging exterieur ................204
Verzorging interieur .................206
Page 163 of 241

Verzorging van de auto161Algemene informatie
Accessoires en modificaties van auto
Wij raden u aan alleen gebruik te
maken van originele onderdelen,
accessoires en andere uitdrukkelijk
door de fabriek voor uw autotype
goedgekeurde onderdelen. Voor
andere onderdelen kunnen wij – ook
als deze door autoriteiten of anders‐
zins zijn goedgekeurd – niet beoorde‐ len of deze betrouwbaar zijn en er
evenmin garant voor staan.
Bij eventuele aanpassingen, omzet‐
tingen of andere wijzigingen in de
standaard voertuigspecificaties
(waaronder, zonder beperkingen,
softwarematige aanpassingen,
aanpassingen in de elektronische
regeleenheden) wordt de door Opel
geboden garantie mogelijk ongeldig.
Dergelijke aanpassingen kunnen
bovendien van invloed zijn op de
bestuurdersondersteuningssyste‐
men, het brandstofverbruik, de CO 2-
uitstoot en andere emissies van de
auto. Ook kan dan de typegoedkeu‐ ring komen te vervallen.Voorzichtig
Wanneer de auto getransporteerd wordt op een trein of een takelwa‐
gen kunnen de spatlappen
beschadigd worden.
Auto stallen
Langdurig stallen Wanneer u de auto meerdere maan‐
den moet stallen:
● Auto wassen en conserveren.● Conservering van motorruimte en bodemplaat laten controleren.
● Afdichtrubbers reinigen en conserveren.
● Brandstoftank helemaal vullen.
● Motorolie verversen.
● Sproeiervloeistofreservoir leeg‐ maken.
● Vorst- en corrosiebestendigheid koelvloeistof controleren.
● Bandenspanning instellen op de waarde voor maximale belading.
● Auto in een droge en goed geventileerde ruimte parkeren.Eerste versnelling of achteruit‐
versnelling inschakelen of keuze‐
hendel in stand P zetten. Voor‐
komen dat auto kan wegrollen.
● Handrem niet aantrekken.
● Motorkap openen, alle portieren sluiten en auto vergrendelen.
● Poolklem van de minpool van de accu loskoppelen. Erop letten dat
geen van de systemen werkt,
bijv. het diefstalalarmsysteem.
Weer in gebruik nemen Wanneer u de auto weer in gebruik
neemt:
● Poolklem op de minpool van de accu aansluiten. Elektronica voorde elektrische ruitbediening
inschakelen.
● Bandenspanning controleren.
● Sproeiervloeistofreservoir vullen.
● Motoroliepeil controleren.
● Koelvloeistofpeil controleren.
● Zo nodig kentekenplaat monte‐ ren.
Page 164 of 241
162Verzorging van de autoVerwerking van sloopauto
Informatie over autodemontagebe‐
drijven en de recycling van sloopau‐
to's vindt u op onze website. Laat dit
werk uitsluitend over aan een erkend
autodemontagebedrijf.
Gasauto's moeten worden afgevoerd
door een speciaal daartoe bevoegd
bedrijf.Controle van de auto
Werkzaamheden uitvoeren9 Waarschuwing
Controles in de motorruimte alleen
met uitgeschakelde ontsteking
uitvoeren.
De koelventilator kan ook bij uitge‐ schakelde ontsteking gaan
draaien.
9 Gevaar
Het ontstekingssysteem en de
Xenonkoplampen werken met een zeer hoge spanning. Niet aanra‐
ken.
Motorkap
Openen
Aan de ontgrendelingshendel trekken en in de uitgangspositie terugduwen.
Page 165 of 241

Verzorging van de auto163
Druk de veiligheidspal omhoog en
open de motorkap.
Motorkapsteun vastzetten.
Als de motorkap wordt geopend
tijdens een Autostop, wordt de motor
automatisch herstart omwille van
veiligheidsredenen.
Sluiten Steun vóór het sluiten van de motor‐
kap stevig in de houder duwen.
Laat de motorkap zakken en laat
deze vanaf een lage hoogte
(20-25 cm) in de grendel vallen.
Controleer of de motorkap vergren‐
deld is.Voorzichtig
Druk de motorkap niet in het slot
om deuken te voorkomen.
Motorolie
Het motoroliepeil op gezette tijden
handmatig controleren om schade
aan de motor te voorkomen. Gebruik
olie met de juiste specificatie.
Aanbevolen vloeistoffen en smeer‐
middelen 3 209.
Het maximale motorolieverbruik is
0,6 l per 1000 km.
Alleen op een vlakke ondergrond controleren. De motor moet op
bedrijfstemperatuur zijn en minstens
5 minuten uitgeschakeld zijn
geweest.
Trek de oliepeilstok eruit, wrijf hem
schoon, plaats hem volledig terug,
trek hem er weer uit en lees het moto‐ roliepeil af.
Afhankelijk van de motor worden er
verschillende oliepeilstokken
gebruikt.
Wanneer het motoroliepeil tot het
merkteken MIN is gedaald, dan
motorolie bijvullen.
Page 166 of 241
164Verzorging van de auto
Het wordt geadviseerd dezelfde
kwaliteit olie te gebruikt als bij de laat‐
ste olieverversing.
Het motoroliepeil mag niet hoger
staan dan het bovenste merkteken MAX op de peilstok.Voorzichtig
Tap of zuig overmatig bijgevulde
olie af. Start als het oliepeil boven
maximaal is de auto niet en neem
contact op met een werkplaats.
Inhouden 3 219.
Dop recht terugplaatsen en vast‐ draaien.
Koelvloeistof
De koelvloeistof biedt vorstbescher‐
ming tot ongeveer -28 °C. In noorde‐
lijke landen met extreem lage tempe‐
raturen biedt de af-fabriek bijgevulde koelvloeistof vorstbescherming tot
ongeveer -37 °C.Voorzichtig
Alleen goedgekeurde antivries
gebruiken.
Koelvloeistof en anti-vries 3 209.
Koelvloeistofpeil
Voorzichtig
Een te laag koelvloeistofpeil kan
motorschade veroorzaken.
Afhankelijk van de motor worden er verschillende koelvloeistofreservoirs
gebruikt.
Page 167 of 241
Verzorging van de auto165
Bij een koud koelsysteem moet de
koelvloeistof boven de vulstreep staan.
Bijvullen als het peil te laag is.
9 Waarschuwing
Vóór het openen van de dop de
motor laten afkoelen. Dop voor‐
zichtig openen zodat de druk lang‐
zaam kan ontsnappen.
Gebruik voor bijvullen een mengsel
van een courante geconcentreerde
koelvloeistof met schoon kraanwater; verhouding 1:1. Gebruik schoon
kraanwater als er geen geconcen‐
treerde koelvloeistof voorhanden is.
Dop goed vastdraaien. Koelvloeistof‐
gehalte door een werkplaats laten
controleren en oorzaak van het koel‐
vloeistofverlies laten verhelpen.
Sproeiervloeistof
Schoon water bijvullen, vermengd
met een passende hoeveelheid goed‐ gekeurde sproeiervloeistof die anti‐
vries bevat.
Voorzichtig
Alleen sproeiervloeistof met
voldoende antivries biedt
voldoende bescherming bij lage
temperaturen of een plotselinge
daling van de temperatuur.
Sproeiervloeistof 3 209.
Page 168 of 241

166Verzorging van de autoRemmen
Wanneer de remvoering een mini‐
male dikte heeft, hoort u een piepend geluid wanneer u remt.
Verder rijden is mogelijk maar laat de remblokken zo spoedig mogelijk
vervangen.
Na de montage van nieuwe remblok‐
ken de eerste paar ritten niet onnodig hard remmen.
Remvloeistof9 Waarschuwing
Remvloeistof is giftig en bijtend.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden.
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MIN en MAX staan.
Raadpleeg een werkplaats als het
vloeistofpeil lager dan het merkje
MIN is.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 209.
Accu
De accu van de auto is onderhouds‐
vrij als het rijgedrag zodanig is dat
deze voldoende wordt opgeladen. Bij korte ritten en veelvuldig starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het gebruik van onnodige elektrische
verbruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan vier
weken achtereen stilstaat, kan de
accu ontladen raken. Poolklem van
de minpool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en
loskoppelen.
Ontlaadbeveiliging van accu 3 109.
De accu ontkoppelen
Als de boordaccu moet worden losge‐ koppeld (bijv. voor onderhoudswerk‐
zaamheden), moet de alarmsirene
als volgt worden gedeactiveerd:
Schakel het contact in en uit en
ontkoppel de boordaccu binnen
15 seconden.