Page 25 of 248
OPENSLAANDE
ACHTERPORTIEREN
14) 15)
Opening vanaf de buitenkant
Voertuigen met afstandsbediening:
ontgrendel het voertuig met de
afstandsbediening en trek aan
handgreep 1 fig. 34.
Voertuigen met elektronische
sleutel: druk op de knop 2 op de
sleutel om het voertuig te ontgrendelen
en trek aan handgreep 1 fig. 34
Trek aan handgreep 3 fig. 35 om het
portier te openen.De linker openslaande portier
vergrendelen
Sluit het linker portier als het rechter
openslaande portier open staat. Als het
voertuig ermee is uitgerust, sluit dan het
linker portier door de grendel 5
fig. 36 te draaien tot deze in gleuf 4 is
geplaatst.Maximale opening portier
Trek voor ieder portier aan handgreep 6
fig. 37 om het trekgedeelte van het
portier 7 fig. 38 vrij te geven. Open het
portier zover mogelijk.
Sluiten van buitenaf
Doe het rechter openslaande portier
bijna volledig dicht en sluit het af door
het op zijn plaats vast te klikken.
34T36532
35T36537
36T36617
37T36538
38T36539
23
Page 26 of 248

Doe hetzelfde met het linker
openslaande portier.
Vergrendel de openslaande portieren.
Om portier A fig. 39 te ontgrendelen, zie
paragraaf "Centrale portiervergrendeling
/ontgrendeling" in het hoofdstuk
"Kennismaken met uw voertuig”.
Portieren handmatig van binnenuit
vergrendelen/ontgrendelen
Draai knop 8 fig. 39 rechtsom om
portier A te vergrendelen.
Draai knop 8 linksom om portier A te
ontgrendelen.
Openen van binnenuit
Trek aan handgreep 9 fig. 39 en duw
tegen portier A.
Trek aan handgreep 3 fig. 40 om portier
B te openen.Sluiten van binnenuit
Doe eerst portier B fig. 40 bijna volledig
dicht en gooi het vervolgens hard dicht.
Doe hetzelfde met het openslaande
portier A.
ACHTERKLEP
16)
Voertuigen met afstandsbediening
De achterklep wordt vergrendeld/
ontgrendeld met de knop op de
afstandsbediening.
Voertuigen met elektronische
sleutel
De achterklep wordt vergrendeld en
ontgrendeld:
door te drukken op de knop op de
elektronische sleutel;
door in de modus "easy access" de
voorportieren te vergrendelen/
ontgrendelen.Openen
Druk op knop 2 fig. 41 als de
achterklep is ontgrendeld en til de
achterklep omhoog.
Sluiten
Breng de achterklep eerst met de
binnenste handgreep 2 fig. 42 omlaag.
Laat, als de klep op schouderhoogte is,
hendel 2 los en sluit de achterklep door
er vanaf de buitenkant op te drukken.
39T40615
40T36537-1
41T36513
42T36531
24
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 27 of 248

CENTRALE PORTIER-
VERGRENDELING/-
ONTGRENDELING VOOR
OPENGAANDE DELEN
Vergrendeling/ontgrendeling van
binnenuit
Met knop 1 fig. 43 worden alle portieren
tegelijkertijd bediend.
Als een opengaand portier opengaat of
niet goed dicht is, worden de portieren
snel vergrendeld/ontgrendeld.
Als u een voorwerp met openstaande
achterklep wilt vervoeren, kunnen de
overige openslaande portieren of
achterklep wel worden afgesloten: druk
met afgezette motor langer dan vijf
seconden op knop 1 fig. 43 om de
overige portieren te vergrendelen.
Het sluiten van de openbare delen
zonder gebruik van de sleutel of
elektronische sleutel
Als de accu bijvoorbeeld leeg is of de
elektronische sleutel of
afstandsbediening tijdelijk niet werken,
enz.
Ga als volgt te werk:
druk met afgezette motor, gesloten
achterportieren en open voorportier
langer dan 5 seconden op knop 1
fig. 43.
Controleer of u de sleutel bij u hebt
voordat u het voertuig verlaat.
Wanneer u het portier sluit, worden alle
andere opengaande delen ook
vergrendeld.De portieren kunnen alleen van buitenaf
worden ontgrendeld met de
afstandsbediening of elektronische
sleutel.
BELANGRIJK Nadat het voertuig met
de knoppen op de elektronische sleutel
is vergrendeld/ontgrendeld, wordt de
vergrendel- en ontgrendelmodus "easy
access" uitgeschakeld. Start de motor
opnieuw om de functie "easy access"
weer in te schakelen.
4) 5)
Controlelampje opengaande delen
Als de motor draait, zal het
controlelampje in knop 1 fig. 43 de
vergrendelde status van de
opengaande delen aanduiden:
lampje aan, opengaande delen
vergrendeld;
lampje uit, opengaande delen
ontgrendeld.Als de startinrichting is uitgeschakeld
wanneer u de portieren sluit, blijft het
lampje aan en gaat vervolgens uit.
Portieren vergrendelen met
openstaande achterklep
Om het voertuig te vergrendelen met
openstaande achterklep (om
voorwerpen met openstaande
achterklep te vervoeren, bijvoorbeeld),
als het voertuig zich in een omgeving
met een grote aanwezigheid van
elektromagnetische golven bevindt, of
als de sleutel niet werkt: druk met
afgezette motor langer dan 5 seconden
op knop 1 fig. 43.
OPMERKING Als u de achterklep sluit,
wordt hij vergrendeld.
HANDMATIGE PORTIER-
VERGRENDELING/-
ONTGRENDELING
4) 5)
De portieren vergrendelen van
buitenaf
Dit kan met de afstandsbediening of de
elektronische sleutel worden gedaan:
raadpleeg de paragrafen "Sleutel met
afstandsbediening" of "Elektronische
sleutel" in het hoofdstuk "Kennismaking
met het voertuig".
43T36595
25
Page 28 of 248

Het is mogelijk dat de radiofrequentie-
afstandsbediening of de elektronische
sleutel niet in alle gevallen werkt:
de batterijen van de
afstandsbediening of de elektronische
sleutel kunnen leeg zijn, enz.;
er worden apparaten met dezelfde
frequentie als die van de elektronische
sleutel gebruikt (mobiele telefoon, enz.);
het voertuig bevindt zich in een
gebied dat bekendstaat om de grote
aanwezigheid van elektromagnetische
golven.
In dat geval kunt u:
de in de afstandsbediening of
elektronische sleutel geïntegreerde
sleutel gebruiken, of de in de
ontgrendelkaart van het voorportier
geïntegreerde noodsleutel gebruiken of,
afhankelijk van het voertuig, de
openslaande achterportieren gebruiken;
ieder portier handmatig vergrendelen
de bediening in het voertuig voor de
portiervergrendeling/-ontgrendeling
gebruiken (zie de paragraaf "Centrale
vergrendeling/ontgrendeling
opengaande delen" in het hoofdstuk
"Kennismaking met het voertuig").
De sleutel gebruiken
Steek de sleutel in het slot 1 fig. 45 en
vergrendel of ontgrendel het
linkervoorportier of, afhankelijk van het
voertuig, het achterste schuifportier.
Ieder portier handmatig
vergrendelen
Draai met open portier de inrichting 2
fig. 46 (met het uiteinde van de sleutel)
en sluit het portier.Nu is het van buitenaf gesloten. Het
voorportier kan alleen van binnenuit of
met de sleutel worden geopend.
Voertuigen met één achterklep: als
de portieren handmatig worden
vergrendeld, blijft de achterklep
ontgrendeld.
AUTOMATISCHE
PORTIERVERGRENDELING
TIJDENS HET RIJDEN
Functie inschakelen:
Druk met de sleutel in het contact
ongeveer 5 seconden op knop 1
fig. 47, tot u een geluidssignaal hoort.
Functie uitschakelen:
Druk met de sleutel in het contact
ongeveer 5 seconden op knop 1
fig. 47, tot u een geluidssignaal hoort.
44T3661245T36611
46T36616
26
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 29 of 248

Werkingsprincipe
Nadat het voertuig is gestart,
vergrendelt het systeem automatisch
de portieren, zodra u sneller gaat dan
ongeveer 7 km/h.
Ontgrendeling gebeurt wanneer:
u op knop 1 fig. 47 drukt om de
portieren te openen;
het voertuig stilstaat en u een
voorportier opent.
OPMERKING Als een portier wordt
geopend en weer wordt gesloten,
wordt het automatisch weer
vergrendeld, zodra u sneller gaat dan
7 km/h.
Storingen
Als u een storing ontdekt (de
automatische portiervergrendeling
werkt niet) controleer dan eerst of alle
opengaande portierdelen correct zijn
gesloten. Als deze correct zijn gesloten
en het probleem houdt aan, neem dan
contact op met het Fiat Servicenetwerk.Controleer ook of het
vergrendelsysteem niet per ongeluk is
uitgeschakeld.
Als het systeem was uitgeschakeld,
schakel dan de startinrichting uit en
weer in, om het systeem te
heractiveren.
BELANGRIJK
3)Controleer uit veiligheidsoverwegingen
voordat u vertrekt of alle portieren goed
dicht zijn.
4)Verlaat het voertuig nooit als de
afstandsbediening of de elektronische
sleutel nog in het voertuig is.
5)Open/sluit de portieren uit
veiligheidsoverwegingen altijd terwijl het
voertuig stilstaat.
6)Laat kinderen NOOIT zonder toezicht
achter in het voertuig, laat staan dat u het
voertuig verlaat met ontgrendelde portieren
op een plaats die gemakkelijk toegankelijk
is voor kinderen. Kinderen kunnen zich
ernstig of zelfs dodelijk verwonden. Zorg er
ook voor dat kinderen niet per ongeluk de
handrem of het rempedaal kunnen
bedienen.7)Tijdens het openen of sluiten van het
portier of enige andere opengaande delen
van het voertuig, moeten altijd de
voorzorgsmaatregelen voor deze handeling
in acht worden genomen: controleer of
deze manoeuvre kan worden verricht,
zonder daarbij iemand, lichaamsdelen,
dieren of voorwerpen te raken. Gebruik
alleen de handgrepen aan de binnen- en
buitenkant van het portier om het te
openen of sluiten. Wees voorzichtig, zowel
bij het openen als het sluiten van het
portier. Let op: als het voertuig op een
helling is geparkeerd, open of sluit het
portier dan voorzichtig tot het goed dichtzit.
Controleer altijd of het schuifportier volledig
is gesloten voordat u met het voertuig gaat
rijden.
8)Controleer, voordat er een portier
geopend wordt, of dit op een veilige manier
kan gebeuren.
9)Het linker schuifportier mag niet
geopend worden als het tankluikje
geopend is tijdens het tanken. Controleer
of het tankluikje gesloten is tijdens het
openen/sluiten van het schuifportier om
schade te voorkomen.
10)Laat het zijschuifportier niet openstaan
als het voertuig op een helling is
geparkeerd. Door een stoot tegen het
voertuig zou de grendel open kunnen gaan,
waardoor het portier naar voren kan
zakken.
11)Controleer wanneer de auto wordt
geparkeerd met geopende schuifdeuren, of
ze goed vergrendeld zijn.
12)Gebruik dit systeem altijd wanneer er
kinderen worden vervoerd.
47T36595
27
Page 30 of 248

13)Het verbindingssysteem is ontworpen
voor optimaal gebruik. Bij onbedoelde
schokken of een windstoot kunnen de
veren losraken waardoor de deuren
plotseling dicht kunnen vallen.
14)Sluit eerst het rechterportier volledig,
voordat het linkerportier gesloten wordt.
Sluit de deuren nooit tegelijkertijd.
15)Laat als het waait de openslaande
achterportieren niet openstaan. Gevaar
voor letsel.
16)Wanneer u langs de weg stopt en de
achterklep volledig openstaat, zijn de
achterlampen mogelijk niet zichtbaar.
Waarschuw de overige weggebruikers dat
uw voertuig daar staat door de
gevarendriehoek te plaatsen of andere
wettelijk toegestane middelen in het land
waar u zich bevindt.HOOFDSTEUN
VOORSTE HOOFDSTEUN
17)
Verstellen
Trek de hoofdsteun tot de gewenste
hoogte omhoog. Zorg ervoor dat de
stoel goed op zijn plaats vastzit.
Druk op knop 1 fig. 48 en duw de
hoofdsteun 2 tot de gewenste hoogte
omlaag. Zorg ervoor dat de stoel goed
op zijn plaats vastzit.
Verwijderen
Zet de hoofdsteun in de hoogste stand
(kantel de rugleuning, indien nodig).
Druk op de knop 1 fig. 48 en duw de
hoofdsteun omhoog tot die vrij komt.
Terugplaatsen
Steek de stangen van de hoofdsteun in
de gleuven (kantel de rugleuning, indien
nodig).Duw de hoofdsteun omlaag tot hij op
zijn plaats klikt en druk op de knop 1
fig. 48 om hem op de gewenste hoogte
af te stellen. Controleer of iedere stang
op zijn plaats in de rugleuning van de
stoel is bevestigd.
ACHTERSTE
HOOFDSTEUN
17)
Verwijderen
Druk op knop 1 fig. 50 en trek de
hoofdsteun omhoog tot u hem af kunt
nemen (kantel de rugleuning, indien
nodig).48T36589
49T26342
28
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 31 of 248

Terugplaatsen
Steek de stangen van de hoofdsteun in
de gleuven (kantel de rugleuning, indien
nodig). Duw de hoofdsteun zover
mogelijk omlaag en trek hem dan weer
omhoog tot hij vastklikt. Controleer of
elke stang 2 fig. 50 op de rugleuning
goed is vergrendeld.
BELANGRIJK
17)De hoofdsteunen moeten zodanig
versteld worden dat het hoofd en niet de
nek er tegenaan steunt. Alleen op deze
manier oefenen ze hun beschermende
werking uit. Elke verwijderde hoofdsteun
moet weer correct op zijn plaats gezet
worden, om de inzittenden in geval van een
aanrijding te beschermen: volg
bovenstaande aanwijzingen op.
STOELEN
VOORSTOELEN
18) 19) 20)
Stoelverstelling
Trek hendel 1 fig. 52 omhoog om de
stoel te ontgrendelen en naar voren of
naar achteren te kunnen schuiven. Laat
de hendel los als de stoel in de
gewenste positie staat en controleer of
de stoel goed op zijn plaats vastzit.
Trek of duw de hendel 3 fig. 52 tot de
stoel op de gewenste hoogte staat.
Stoelverwarming
(Voor bepaalde versies/markten indien
voorzien)
Druk met draaiende motor op knop 2
fig. 52 en het geïntegreerde
controlelampje gaat aan.
Het systeem is uitgerust met een
thermostaat om de verwarming te
regelen en eventueel uit te schakelen.
50T36588
51T36587
52T36596
29
Page 32 of 248

Draai aan knop 4 fig. 53 om de
lendensteun te verhogen of verlagen.
Gebruik voor het kantelen van de stoel
hendel 6 fig. 53.
Verstelbare voorste armleuningen
De voorste armleuningen 5
fig. 53 kunnen op enkele uitvoeringen
worden afgesteld.
De armleuning omhoog verstellen
Verplaats de armleuning 5 omhoog naar
de gewenste stand.
De armleuning omlaag verstellen
Verplaats de armleuning omhoog naar
de ruststand langs de rugleuning en
verplaats hem vervolgens omlaag.
De rugleuning verstellen
Verplaats de armleuning omhoog naar
de ruststand A en controleer of hij
correct vergrendeld is.De middelste passagiersstoel
inklappen
21)
Zorg ervoor dat bekerhouder 7
fig. 54 gesloten is.
Zorg ervoor dat geen voorwerpen de
verstelling van de stoel verhinderen.
Houd de rugleuning aan de
bovenkant vast en bereid hem voor de
verplaatsing omlaag; druk tegelijkertijd
op bediening 8 fig. 54 en klap de stoel
vooruit omlaag;
Druk op de achterkant van de stoel
om hem op zijn plaats vast te zetten.
Zorg ervoor dat de rugleuning naar
behoren op zijn plaats vastzit.
Zorg ervoor dat geen voorwerpen de
verstelling van de middelste
passagiersstoel verhinderen.
Gebruik bediening 8 fig. 54 om de
rugleuning te ontgrendelen;
trek hem weer omhoog;
zorg ervoor dat de stoel goed op zijn
plaats vastzit.
ENKELE
ACHTERSTOELEN
18) 22) 23) 24)
Afhankelijk van het uitrustingsniveau
kan het voertuig zijn voorzien van twee
enkele achterstoelen: één enkele
achterstoel 2 fig. 55 (2e stoelenrij) en
een enkele stoel 1 fig. 55 (3e stoelenrij).
Breng de bediening 5 fig. 55 omlaag
(beweging A) fig. 55 om de rugleuning
fig. 55 te kantelen, zodat gemakkelijker
toegang tot de laatste rij kan worden
verkregen (enkele stoel 1).
Enkele stoel 2
Steek gesp 3 fig. 56 in de behuizing 4
fig. 56 voordat de stoelen worden
verplaatst.
A
4
5
6
53T365977
8
54T36618
55T36584
30
KENNIS VAN HET VOERTUIG