Page 193 of 528

193
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18089E)
WAARSCHUWING
■
Bij het remmen
● Rijd voorzichtiger wanneer de remmen nat zijn.
De remweg neemt toe als de remmen nat zijn en bovendien kan voc ht
ertoe leiden dat de ene kant van de auto sterker afgeremd wordt dan de
andere kant. Ook de werking van de parkeerrem kan door vocht in nega-
tieve zin beïnvloed worden.
● Rijd niet te dicht achter een andere auto als de rembekrachtiging niet
werkt en vermijd afdalingen en scherpe bochten die krachtig afr emmen
noodzakelijk maken.
In dit geval kan de auto nog wel worden afgeremd, maar moet er een gro-
tere kracht op het rempedaal worden uitgeoefend dan normaal. De rem-
weg zal ook langer zijn. Laat uw remmen onmiddellijk repareren.
● Rem niet “pompend” als de motor afgeslagen is.
Elke keer dat het rempedaal wordt ingetrapt, wordt er weer een gedeelte
van de reserveremdruk verbruikt.
● Het remsysteem bestaat uit twee afzonderlijke hydraulische systemen: als
een van de beide systemen uitvalt, werkt het andere systeem nog wel. In
dat geval moet het rempedaal krachtiger worden ingetrapt dan ge woonlijk
en neemt ook de remweg toe.
Laat uw remmen onmiddellijk repareren.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 193 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 194 of 528

194
2-1. Rijprocedures
86_EE (OM18089E)
OPMERKING
■
Controle voor het rijden
Wanneer er beestjes in de koelventilator en riemen van de motor blijven
hangen, kan dit een storing tot gevolg hebben. Controleer of er zich geen
beestjes in de motorruimte en onder de auto bevinden alvorens d e motor te
starten.
■ Tijdens het rijden
Auto's met automatische transmissie
● Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en he t rempedaal in,
anders neemt het aandrijfkoppel mogelijk af.
● Gebruik het gaspedaal niet om de auto op een helling op zijn pl aats te
houden en trap daartoe ook niet het rempedaal en het gaspedaal gelijktij-
dig in.
Auto's met handgeschakelde transmissie
● Trap tijdens het rijden niet tegelijkertijd het gaspedaal en he t rempedaal in,
anders neemt het aandrijfkoppel mogelijk af.
● Schakel alleen een andere versnelling in als het koppelingspeda al hele-
maal is ingetrapt. Laat na het schakelen het koppelingspedaal geleidelijk
opkomen. Anders kunnen de koppeling, de transmissie en de versn ellin-
gen beschadigd raken.
● Let op het volgende om te voorkomen dat de koppeling beschadigd raakt.
• Laat uw voet tijdens het rijden niet op het koppelingspedaal r usten.
Dit kan problemen met de koppeling veroorzaken.
• Gebruik voor het wegrijden alleen de 1e versnelling. Anders kan de koppeling beschadigd raken.
• Gebruik de koppeling niet om de auto op een helling stil te la ten staan.
Anders kan de koppeling beschadigd raken.
● Zet de selectiehendel niet in stand R terwijl de auto nog rijdt . Anders kun-
nen de koppeling, de transmissie en de versnellingen beschadigd raken.
● Laat het koppelingspedaal niet te snel opkomen. Anders kan de transmis-
sie beschadigd raken.
■ Bij het parkeren van de auto (auto's met automatische transmissie)
Zet de selectiehendel altijd in stand P. Anders kan de auto onverwachts
accelereren als het gaspedaal per ongeluk wordt ingetrapt.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 194 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 195 of 528

195
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18089E)
OPMERKING
■
Vermijd schade aan onderdelen van de auto
● Draai het stuurwiel niet gedurende langere tijd in een van beid e richtingen
tegen de aanslag aan.
Anders kan schade aan de stuurbekrachtigingsmotor ontstaan.
● Rijd zo langzaam mogelijk over oneffenheden in de weg om schade aan
de wielen, de onderzijde van de auto, enz. te vermijden.
● Laat bij auto's met automatische transmissie de motor niet lang er dan
5 seconden met te veel toeren draaien terwijl de selectiehendel in een
andere stand dan N of P staat en het rempedaal wordt ingetrapt of wan-
neer wielblokken zijn geplaatst. Anders kan de transmissievloeistof over-
verhit raken.
■ Als u tijdens het rijden een lekke band krijgt
Een lekke of beschadigde band kan leiden tot de onderstaande si tuaties.
Houd het stuurwiel stevig vast en trap het rempedaal geleidelij k in om de
auto tot stilstand te brengen.
● Het kan moeilijk zijn om de auto onder controle te houden.
● De auto kan abnormale geluiden maken of trillen.
● De auto kan abnormaal gaan overhellen.
Informatie over wat u moet doen in het geval van een lekke band
( Blz. 444, 460)
■ Overstroomde wegen
Rijd niet op wegen die na zware regenval e.d. zijn overstroomd. Indien u dat
toch doet, kan de auto hierdoor ernstig beschadigd raken:
● Motor slaat af
● Kortsluiting in elektrische componenten
● Motorschade door onderdompeling in water
Na het rijden op een overstroomde weg moet het volgende worden nageke-
ken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere
naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige:
● Remwerking
● Veranderingen in peil en kwaliteit van motorolie en andere vloe istoffen van
motor, transmissie, differentieel, enz.
● Smering van cardanas, lagers en kogelgewrichten van de wielopha nging
(indien mogelijk) en de werking van alle koppelingen, lagers, e nz.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 195 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 196 of 528

196
2-1. Rijprocedures
86_EE (OM18089E)
Startknop (auto's met Smar t entr y-systeem en star tknop)
Als u de volgende handelingen uitvoert terwijl u een elektronische
sleutel bij u hebt, wordt de mot or gestart of de stand van het contact
veranderd.
■ Starten van de motor
Auto's met automatische transmissie Controleer of de park eerrem is geactiveerd.
Controleer of de selecti ehendel in stand P staat.
Als de selectiehendel niet in stand P staat, kan de motor mogel ijk
niet worden gestart. ( Blz. 208)
Trap het rempedaal stevig in.
Het controlelampje van het Smart entry-systeem met startknop
(groen) gaat branden. Als het controlelampje niet gaat branden,
kan de motor niet worden gestart.
Druk kort en stevig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indruk-
ken van de startknop is vol-
doende om deze te bedienen.
U hoeft de startknop niet inge-
drukt te houden.
De motor wordt gestart totdat
hij aanslaat, waarbij elke start-
poging maximaal 10 seconden
duurt.
Houd het rempedaal ingetrapt
tot de motor draait.
De motor kan vanuit elke stand
van het contact worden
gestart.
STAP1
STAP2
STAP3
STAP4
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 196 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 197 of 528
197
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18089E)
Auto's met handgeschakelde transmissie
Controleer of de park eerrem is geactiveerd.
Controleer of de selecti ehendel in stand N staat.
Trap het koppelingspedaal stevig in.
Het controlelampje van het Smart entry-systeem met startknop
(groen) gaat branden. Als het controlelampje niet gaat branden,
kan de motor niet worden gestart.
Druk kort en stevig op de start-
knop.
Eén keer kort en stevig indruk-
ken van de startknop is vol-
doende om deze te bedienen.
U hoeft de startknop niet inge-
drukt te houden.
De motor wordt gestart totdat
hij aanslaat, waarbij elke start-
poging maximaal 10 seconden
duurt.
Houd het koppelingspedaal
ingetrapt tot de motor draait.
De motor kan vanuit elke stand
van het contact worden gestart.
STAP1
STAP2
STAP3
STAP4
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 197 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 198 of 528
198
2-1. Rijprocedures
86_EE (OM18089E)
■
Uitzetten van de motor
Auto's met automatische transmissie Breng de auto tot stilstand.
Zet de selectiehendel in stand P.
Activeer de parkeerrem. ( Blz. 220)
Laat het rempedaal los.
Druk op de startknop.
Controleer of het controlelampje van het S mart entry-
systeem met startkn op (groen) uit is.
Auto's met handgeschakelde transmissie Breng de auto tot stilstand terwijl u het koppelingspedaal
intrapt.
Zet de selectiehendel in stand N.
Activeer de parkeerrem. ( Blz. 220)
Laat het koppelingspedaal los.
Druk op de startknop.
Controleer of het controlelampje van het S mart entry-
systeem met startkn op (groen) uit is.
STAP1
STAP2
STAP3
STAP4
STAP5
STAP6
STAP1
STAP2
STAP3
STAP4
STAP5
STAP6
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 198 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 199 of 528

199
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18089E)
■
Wijzigen van de stand van de startknop
De standen kunnen worden gewijzigd door de startknop in te druk -
ken terwijl het rempedaal (auto's met automatische transmissie) of
het koppelingspedaal (auto's met handgeschakelde transmissie)
niet is ingetrapt. (De stand verandert iedere keer dat op de kn op
wordt gedrukt.)
UIT*
De alarmknipperlichten kunnen
worden gebruikt.
Het controlelampje van het
Smart entry-systeem met start-
knop (groen) is uit.
Stand ACC
Sommige elektrische compo-
nenten zoals de accessoire-
aansluiting kunnen worden
gebruikt.
Het controlelampje van het
Smart entry-systeem met start-
knop (groen) knippert lang-
zaam.
AAN
Alle elektrische componenten
kunnen worden gebruikt.
Het controlelampje van het
Smart entry-systeem met start-
knop (groen) knippert lang-
zaam.
*: Auto's met automatische trans- missie: Als de selectiehendel in
een andere stand dan P staat
terwijl de motor uit wordt gezet,
wordt de stand van het contact
ACC, niet UIT.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 199 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 200 of 528

200
2-1. Rijprocedures
86_EE (OM18089E)
Uitzetten van de motor als de selectiehendel in een andere stan
d
dan P staat (auto's met automatische transmissie)
Als de motor wordt uitgezet ter wijl de selectiehendel in een an dere
stand dan P staat, wordt de stand van het contact ACC, niet UIT . Voer
de volgende procedure uit om het contact UIT te zetten:
Controleer of de parkeerrem is geactiveerd.
Zet de selectiehendel in stand P.
Controleer of het controlelampje van het Smar t entry-systeem
met startknop (groen) langzaam knippert en druk de startknop
vervolgens eenmaal in.
Controleer of het controlelampje van het Smar t entry-systeem
met startknop (groen) uit is.
■ Auto power off-functie
Auto's met automatische transmissie
Als het contact gedurende meer dan 20 minuten in stand ACC staa t of gedu-
rende meer dan een uur AAN staat (zonder dat de motor draait) met de
selectiehendel in stand P, schakelt het systeem het contact aut omatisch UIT.
Deze functie kan echter niet geheel uitsluiten dat de accu ontl aden kan
raken. Laat het contact niet gedurende langere tijd in stand AC C of AAN
staan zonder dat de motor draait.
Auto's met handgeschakelde transmissie
Als het contact gedurende meer dan 20 minuten in stand ACC staa t of gedu-
rende meer dan een uur AAN staat (zonder dat de motor draait), schakelt
het systeem het contact automatisch UIT. Deze functie kan echte r niet
geheel uitsluiten dat de accu ontladen kan raken. Laat het contact niet gedu-
rende langere tijd in stand ACC of AAN staan zonder dat de moto r draait.
STAP1
STAP2
STAP3
STAP4
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 200 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM