Page 185 of 528

185
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18089E)
■
Motortoerental tijdens het rijde n (auto's met automatische tran smissie)
In de volgende gevallen kan het motortoerental tijdens het rijd en te hoog
oplopen. Dit is het gevolg van automatisch op- of terugschakele n, al naar
gelang de rijomstandigheden. Het duidt niet op plotseling accel ereren.
● Het systeem signaleert dat de auto een helling op of af rijdt
● Als het gaspedaal wordt losgelaten
● Bij het nemen van een bocht
● Als het rempedaal stevig wordt ingetrapt
■ Inrijperiode nieuwe au to (de eerste 1.600 km)
De prestaties en levensduur van uw auto zijn afhankelijk van ho e u met uw
auto omgaat en ervoor zorgt wanneer deze nieuw is. Volg deze instructies
op gedurende de eerste 1.600 km:
●Laat het motortoerental niet oplopen tot meer dan 4.000 omw/min , behalve
in een noodgeval.
●Rijd niet langdurig met een constant motortoerental of een cons tante snel-
heid, of deze snelheid nu hoog of laag ligt.
●Vermijd plotseling wegrijden of snel accelereren, behalve in ee n noodgeval.
●Vermijd hard remmen, behalve in een noodgeval.
Hanteer dezelfde inrijprocedure bij een gereviseerde motor, een nieuw
geplaatste motor of wanneer de remblokken of -voeringen door ni euwe
exemplaren zijn vervangen.
■ Remblokken met hoge wrijvingscoëfficiënt (indien aanwezig)
De remblokken en -schijven zijn ontworpen voor gebruik onder zware belas-
ting. Daardoor zijn er mogelijk remgeluiden te horen, afhankelijk van de rij-
snelheid, remkracht en omgeving (temperatuur, vochtigheid, enz. ).
■ Remsysteem met in remschijf ge ïntegreerde parkeerremtrommel
Uw auto is uitgerust met een remsysteem met in de remschijf geïntegreerde
parkeerremtrommel. Deze trommelr emmen moeten regelmatig worden bij-
gesteld. Bij het vervangen van onderdelen van de parkeerrem, di enen ze te
worden afgesteld. Laat de trommelremmen van uw auto bijstellen door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere na ar behoren
gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 185 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 186 of 528

186
2-1. Rijprocedures
86_EE (OM18089E)
■
Na het starten van de motor
Om te zorgen voor een vol uitlaatgeluid tijdens het starten van de auto en
voor milieuvriendelijke prestaties klinken de geluiden van de l uchtinlaat en
de uitlaat luid en nemen de trillingen enigszins toe nadat de m otor wordt
gestart. Dit wijst niet op een storing.
■ Rijden in het buitenland
Zorg ervoor dat uw auto voldoet aan de in het desbetreffende la nd geldende
wettelijke voorschriften en controleer of de juiste brandstof v erkrijgbaar is.
( Blz. 497)
■ Toerentalindicator (indien aanwezig)
WAARSCHUWING
■Bij het starten van de auto (auto 's met automatische transmissie)
● Houd het rempedaal altijd ingetrapt als de auto stilstaat en de motor draait.
Dit voorkomt kruipen van de auto.
● Trap het rempedaal stevig in, aangezien het motortoerental ande rs moge-
lijk direct na het starten van de motor stijgt wanneer de airco nditioning in
werking is, het stuurwiel wordt gedraaid, enz. en zo het kruipen verergert.
Activeer de parkeerrem indien nodig.
Als het ingestelde motortoerental wordt
bereikt, gaat de toerentalindicator bran-
den en klinkt een zoemer om de bestuur-
der te informeren. ( Blz. 247)
(Als het motortoerental in het rode gebied
komt, gaat de toerentalindicator knippe-
ren, ongeacht de instelling.)
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 186 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 187 of 528

187
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18089E)
WAARSCHUWING
■
Tijdens het rijden
● Zorg ervoor dat u, voordat u wegrijdt, blindelings het gas- en rempedaal
kunt vinden.
• Als u per ongeluk in plaats van het rempedaal het gaspedaal in trapt,
kan de onverwachte acceleratie leiden tot een ongeval, waardoor ern-
stig letsel kan ontstaan.
• Bij het achteruitrijden draait u wellicht uw lichaam, waardoor het bedie-
nen van de pedalen moeilijk wordt. Zorg dat u de pedalen altijd goed
kunt bedienen.
• Zorg dat u altijd in de juiste houding achter het stuur zit, o ok als de auto
maar kort hoeft te rijden. Zo kunt u rem- en gaspedaal goed bedienen.
• Trap het rempedaal met uw rechtervoet in. Wanneer u het remped aal
met uw linkervoet intrapt, kan in een noodgeval uw reactie vertraagd
worden, waardoor een ongeval kan ontstaan.
● Rijd niet met de auto over licht ontvlambare materialen en parkeer de auto
ook niet in de buurt van dergelijke materialen.
Het uitlaatsysteem en de uitlaatgassen kunnen zeer heet worden. Deze
hete onderdelen kunnen brand veroorzaken als er licht ontvlamba ar mate-
riaal aanwezig is.
● Laat bij auto's met automatische transmissie de auto niet achteruit rollen
als de vooruitversnelling is ingeschakeld of vooruit rollen terwijl de selec-
tiehendel in stand R staat.
Als dat wel gebeurt, kan de motor afslaan of kan de auto niet o p de juiste
manier op rem- en stuurcommando's reageren, waardoor een ongeva l of
schade aan de auto kan ontstaan.
● Als u in de auto uitlaatgas ruikt, open dan de ruiten en contro leer of de
achterklep gesloten is. Door grote hoeveelheden uitlaatgassen in de auto
kan de bestuurder slaperig worden en een ongeval veroorzaken, h etgeen
kan resulteren in ernstig letsel. Laat uw auto direct controler en door een
erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere na ar beho-
ren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
● Zet bij auto's met handgeschakelde transmissie de selectiehende l tijdens
het vooruitrijden niet in stand R.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan waardoor u
de controle over de auto kunt verliezen.
●Zet de selectiehendel tijdens het achteruitrijden niet in een v ooruitversnelling.
Als u dat wel doet, kan er schade aan de transmissie ontstaan w aardoor u de
controle over de auto kunt verliezen.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 187 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 188 of 528

188
2-1. Rijprocedures
86_EE (OM18089E)
WAARSCHUWING
●
Laat bij auto's met handgeschakelde transmissie het koppelingsp edaal
niet te snel opkomen. Anders kan de auto plotseling naar voren schieten,
waardoor een ongeval kan ontstaan.
● Zet de selectiehendel tijdens het rijden niet in stand N. Als u dat wel doet,
wordt de verbinding tussen de motor en de transmissie verbroken. Als de
transmissie in stand N staat, is afremmen op de motor niet moge lijk.
● Zet de motor niet uit tijdens het rijden. Door de motor tijdens het rijden uit
te zetten, verliest u niet de controle over het stuurwiel of de remmen, maar
werkt de bekrachtiging van deze systemen niet meer. Hierdoor zu llen het
remmen en sturen veel zwaarder gaan dan normaal. Zet in dat gev al de
auto aan de kant zodra dit veilig kan.
In geval van nood echter, bijvoorbeeld als de auto onmogelijk o p de nor-
male manier tot stilstand kan worden gebracht: Blz. 491
● Rem bij het afdalen van een steile helling af op de motor (teru gschakelen)
om een veilige snelheid aan te kunnen houden.
Het continu gebruiken van de remmen kan leiden tot oververhitting en een
verminderde remwerking. ( Blz. 209, 215)
● Verstel het stuurwiel, de stoel en de binnen- of buitenspiegel niet tijdens
het rijden.
Als u dat wel doet, kunt u de macht over het stuur verliezen me t ernstig let-
sel tot gevolg.
●Controleer altijd of alle passagiers hun armen, hoofd en andere lichaamsde-
len binnen de auto houden omdat ze anders ernstig letsel kunnen oplopen.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 188 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 189 of 528

189
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18089E)
WAARSCHUWING
■
Tijdens het rijden op een glad wegdek
● Door plotseling remmen, accelereren en sturen kunnen de banden hun
grip verliezen waardoor u de controle over de auto kunt verliezen, met
mogelijk een ongeval tot gevolg.
● Door plotseling accelereren, afremmen op de motor als gevolg va n terug-
schakelen of veranderingen in het motortoerental kan de auto in een slip
raken. Dit kan leiden tot een ongeval.
● Trap, nadat u door een plas bent gereden, het rempedaal lichtje s in om
ervoor te zorgen dat de remmen goed werken. Door natte remblokk en kan
de remwerking afnemen. Remmen die aan één kant van de auto nat zijn
en niet goed werken, kunnen de besturing bemoeilijken met mogel ijk een
ongeval tot gevolg.
■ Bedienen van de selectiehendel
● Zet bij auto's met automatische transmissie de selectiehendel n iet in een
andere stand als het gaspedaal ingetrapt is. Als de selectiehendel in een
andere stand dan P of N wordt gezet, kan de auto onverwacht sne l accele-
reren, waardoor een ongeval en ernstig letsel kunnen ontstaan.
● Leg geen voorwerpen in de buurt van de selectiehendel. Anders k an hij
mogelijk niet goed bediend worden.
● Als de hoes van de selectiehendel tijdens het schoonmaken wordt verwij-
derd, plaats hem dan weer terug op de oorspronkelijke plaats. A ls de hoes
van de selectiehendel niet wordt teruggeplaatst, is de selectie hendel
mogelijk niet goed te bedienen.
■ Als u een piepend of krassend geluid hoort
(remblokslijtage-indicatoren)
Laat de remblokken zo snel mogelijk nakijken en indien nodig ve rvangen
door een erkende Toyota-dealer of hersteller/reparateur of een andere naar
behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskundige.
De remschijven kunnen beschadigd raken als de remblokken niet o p tijd
worden vervangen.
Het rijden met een auto waarvan de remblokken en/of de remschij ven de slij-
tagelimiet hebben overschreden, is gevaarlijk.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 189 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 190 of 528

190
2-1. Rijprocedures
86_EE (OM18089E)
WAARSCHUWING
■
Bij stilstaande auto
● Laat de motor niet met te veel toeren draaien.
Als de transmissie in een andere stand dan P (alleen automatisc he trans-
missie) of N staat, kan de auto onverwacht in beweging komen, w aardoor
er een ongeval kan ontstaan.
● Laat de motor niet langdurig stationair draaien.
Parkeer de auto als het niet anders kan op een open plek en zor g ervoor
dat er geen uitlaatgassen in het interieur terecht kunnen komen .
● Voorkom bij auto's met automatische transmissie het ontstaan va n onge-
vallen door het wegrollen van de auto, houd het rempedaal altij d ingetrapt
als de motor draait en activeer indien nodig de parkeerrem.
● Voorkom voor- of achteruitrollen van de auto bij stoppen op een helling,
waardoor een ongeval kan ontstaan: trap altijd het rempedaal in en acti-
veer de parkeerrem indien nodig.
● Voorkom dat de motor met een te hoog toerental draait.
Als de motor met een hoog toerental draait terwijl de auto stilstaat, kan het
uitlaatsysteem oververhit raken, hetgeen brand kan veroorzaken als er
brandbaar materiaal aanwezig is.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 190 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 191 of 528

191
2-1. Rijprocedures
2
Tijdens het rijden
86_EE (OM18089E)
WAARSCHUWING
■
Als de auto geparkeerd is
● Laat geen brillen, aanstekers, spuitbussen of blikken frisdrank in de auto
liggen als deze in de zon geparkeerd staat.
Dit kan resulteren in het volgende:
• Een aansteker of spuitbus kan gas gaan lekken, waardoor brand kan ontstaan.
• De temperatuur in de auto kan zo hoog oplopen dat kunststof br illen-
glazen en kunststof monturen kunnen vervormen of barsten.
• Blikjes frisdrank kunnen open barsten, waardoor de inhoud in h et inte-
rieur terechtkomt. Bovendien kan de vloeistof kortsluiting in d e elektri-
sche componenten van de auto veroorzaken.
● Laat geen aanstekers achter in de auto. Als een aansteker in he t dash-
boardkastje of op de vloer ligt, kan deze per ongeluk gaan bran den als er
bagage wordt geplaatst of een stoel wordt afgesteld en brand ve roorza-
ken.
● Plak geen zuignapjes op de voorruit of andere ruiten. Plaats ge en reser-
voirs zoals luchtverfrissers op het instrumentenpaneel of dashb oard. De
zuignapjes of reservoirs kunnen als een lens werken en brand ve roorza-
ken in de auto.
● Laat geen portier of ruit open als het gebogen glas van naastliggende
gebouwen voorzien is van een gemetalliseerde film, bijvoorbeeld een zil-
verkleurige folie. Weerkaatst zonlicht kan van het glas een len s maken en
brand veroorzaken.
● Activeer altijd de parkeerrem, zet de selectiehendel in stand P (alleen
auto's met automatische transmissie), zet de motor uit en vergrendel de
auto.
Laat de auto niet onbeheerd achter met draaiende motor.
● Raak de uitlaatpijp niet aan als de motor draait en ook niet ne t na het uit-
zetten van de motor.
Anders kunt u brandwonden oplopen.
● Laat de motor niet draaien op een plaats waar sneeuw de afvoer van de
uitlaatgassen zou kunnen hinderen. Als zich sneeuw rond de auto
ophoopt terwijl de motor draait, kunnen uitlaatgassen zich verz amelen en
in de auto terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn voor de gezondheid.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 191 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM
Page 192 of 528

192
2-1. Rijprocedures
86_EE (OM18089E)
WAARSCHUWING
■
Uitlaatgassen
Uitlaatgassen bevatten het schadelijke koolmonoxide (CO). Dit i s een kleur-
loos en reukloos gas. Het inademen van uitlaatgassen kan zeer s chadelijk
zijn voor de gezondheid.
● Zet de motor uit als de auto zich in een slecht geventileerde omgeving
bevindt. In een afgesloten ruimte, zoals een garage, kunnen uitlaatgassen
zich ophopen en in de auto terechtkomen. Dit kan zeer schadelijk zijn voor
de gezondheid.
● Het uitlaatsysteem dient regelmatig te worden gecontroleerd. La at uw auto
nakijken en repareren door een erkende Toyota-dealer of herstel ler/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige bij gaten of scheuren als gevolg van corrosie, bij beschad igingen aan
verbindingsstukken of bij een abnormaal geluid aan het uitlaats ysteem.
Anders zouden er uitlaatgassen in de auto terecht kunnen komen die zeer
schadelijk zijn voor de gezondheid.
■ Als u even gaat slapen in de auto
Zet de motor altijd uit. Anders zou u per ongeluk de selectiehendel uit de vrij-
stand kunnen zetten of het gaspedaal in kunnen trappen, waardoo r een
ongeval veroorzaakt zou kunnen worden of de motor oververhit zou kunnen
raken en brand kan ontstaan. Verder kunnen uitlaatgassen in een slecht
geventileerde omgeving in de auto terechtkomen, hetgeen zeer sc hadelijk is
voor de gezondheid.
86_OM_Europe_OM18089E.book Page 192 Tuesday, November 21, 2017 9:35 AM