Page 65 of 360

63
Om letsel door beknelling vóór en tijdens
het openen en sluiten van de elektrisch
bedienbare achterklep te voorkomen:
-
m
oet u erop letten dat niemand zich
in de buurt van de achterzijde van de
auto bevindt;
-
m
oet u letten op de achterpassagiers,
met name op kinderen.
Fietsendrager/trekhaak
De elektrisch bedienbare achterklep is niet geschikt
voor de bevestiging van een fietsendrager.
Als een fietsendrager op de trekhaak is
bevestigd en de kabel er van is aangesloten op
de trekhaakaansluiting, wordt de werking van de
elektrisch bedienbare achterklep automatisch
uitgeschakeld.
Bij gebruik van een niet door PEUGEOT
goedgekeurde trekhaak of fietsendrager moet de
werking van de elektrisch bedienbare achterklep
worden uitgeschakeld.
Elektrische werking
De elektrische werking van de
achterklep kan worden in- en
uitgeschakeld via het menu Auto/
Rijden van het touchscreen. U kunt de achterklep op verschillende manieren
openen of sluiten:
Openen/Sluiten
F Houd de middelste knop A van de
elektronische sleutel ingedrukt.
of
Deze functie is standaard uitgeschakeld. A.
met de elektronische sleutel van het Keyless
entry and start-systeem,
B.met de knop aan de buitenzijde van de achterklep;
C.met de knop aan de binnenzijde van de achterklep;
D.met de toets op het dashboard;
E.door een 'trapbeweging' te maken onder de
achterbumper.
F Druk op de knop B aan de buitenzijde van
de achterklep ter wijl u de elektronische
sleutel bij u hebt.
of
F
D
ruk op de knop C aan de binnenzijde van
de achterklep (alleen voor sluiten).
of
F
D
ruk twee keer kort achter elkaar op de
bedieningsknop D op het dashboard.
of
F
B
edien de achterklep handsfree E door
een snelle trapbeweging te maken onder
de achterbumper ter wijl u de elektronische
sleutel bij u hebt.
De actie wordt bevestigd door een geluidssignaal.
De achterklep gaat volledig open
(standaardinstelling) of tot de vooraf
opgeslagen positie.
Als de elektrische werking van de achterklep
is uitgeschakeld, wordt de achterklep door
deze acties op een kier gezet.
Als u op de knop A of B drukt, of als u de
methode E gebruikt, kunt u de de gehele
auto ontgrendelen of alleen de achterklep
ontgrendelen als de selectieve ontgrendeling
van de achterklep is geactiveerd.
Door de achterklep handsfree te sluiten kunt
u de gehele auto vergrendelen.
2
Toegang tot de auto
Page 66 of 360

64
U kunt het openen of sluiten van de
achterklep op elk moment onderbreken.
Als u nogmaals op een van deze knoppen
of toetsen drukt, wordt de beweging
onderbroken.
Als u na het onderbreken van de beweging
weer op een van de knoppen of toetsen
drukt, wordt de beweging omgekeerd.
Handsfree toegang
De functie "Handsfree toegang"
kan worden in- en uitgeschakeld
via het menu Auto/Rijden van het
touchscreen.
Zorg er voor dat u stabiel staat wanneer
u de snelle voetbeweging onder de
achterbumper maakt.
Raak het mogelijk warme uitlaatsysteem
niet aan – Kans op brandwonden!
Automatische vergrendeling met
de functie "Handsfree toegang"
F druk op deze toets. Het groene lampje gaat branden.
Als u nogmaals op deze toets drukt,
wordt de automatische vergrendeling
uitgeschakeld; het verklikkerlampje gaat uit.
Opslaan van een
openingshoek
Voor het beperken van de openingshoek bij
een elektrisch bediende achterklep:
F
o
pen de achterklep tot de gewenste hoek,
F
h
oud de knop C of de knop B aan de
buitenzijde langer dan 3 seconden
ingedrukt.
Het opslaan van de maximale openingshoek
van de achterklep wordt bevestigd door een
geluidssignaal.
Om de opgeslagen openingshoek te wissen:
F o pen de achterklep tot halver wege en houd
hem in deze stand stil,
F
h
oud de knop C of de knop B aan de
buitenzijde langer dan 3 seconden ingedrukt.
Het wissen van de opgeslagen openingshoek
wordt bevestigd door een geluidssignaal.
Handbediende werking
De achterklep kan met de hand worden bewogen,
zelfs als de elektrische werking ingeschakeld is.
De achterklep mag niet bewegen.
Bij het handmatig openen en sluiten van de
elektrisch bedienbare achterklep wordt de
beweging niet meer ondersteund door gasveren.
Het is dus normaal dat u zowel bij het openen als
bij het sluiten enige weerstand voelt.
Deze functie is standaard uitgeschakeld. Activeren van de automatische vergrendeling
van de auto bij het met de functie Handsfree
toegang sluiten van de achterklep:
Als de achterklep herhaaldelijk elektrisch
wordt geopend en gesloten, kan het
voorkomen dat de elektromotor te warm
wordt waardoor elektrische bediening
tijdelijk niet meer mogelijk is.
Wacht ten minste 10 minuten met het
bedienen van de achterklep om de
elektromotor te laten afkoelen.
Bedien de achterklep handmatig als u niet
zo lang wilt wachten.
Toegang tot de auto
Page 67 of 360

65
Resetten van de elektrisch
bedienbare achterklep
Deze handeling is noodzakelijk als de klep
niet meer beweegt, bijvoorbeeld na detectie
van een obstakel of het loskoppelen en weer
aansluiten van de accu.
F
O
pen, indien nodig, de achterklep
handmatig.
F
S
luit de achterklep volledig en handmatig.
Neem als het probleem hierdoor niet wordt
verholpen contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Gebruiksvoorschriften
Onder winterse omstandigheden
Als er sneeuw op de achterklep ligt, moet
de sneeuw worden verwijderd voordat de
achterklep automatisch wordt geopend.
Bij vorst kan de achterklep vastvriezen
waardoor het automatisch openen niet
werkt: ontdooi de achterklep door het
interieur te ver warmen en probeer het
daarna opnieuw.
Bij het wassen van de auto
Als u de auto in een automatische wasstraat
laat wassen, vergeet dan niet om de auto
eerst te vergrendelen om te voorkomen dat
de achterklep per ongeluk wordt geopend.
Adviezen met betrekking
tot de functie "Handsfree
toegang"
Wanneer de achterklep met verschillende
schopbewegingen niet kan worden bediend,
wacht u enkele seconden voordat u het
opnieuw probeert.
De functie schakelt automatisch uit bij zware
regenval of bij opgehoopte sneeuw.
Als de functie niet werkt, controleer dan of
de elektronische sleutel niet gestoord wordt
door een elektromagnetische storingsbron
(smartphone enz.).
De functie werkt wellicht niet correct bij een
prothesebeen.
De functie werkt wellicht niet correct als uw
auto voorzien is van een trekhaak. -
e
r onderhoud aan uw auto wordt uitgevoerd,
-
u h
et reser vewiel gebruikt (afhankelijk van
de uitvoering).
Om dergelijke problemen te voorkomen, houdt
u de elektronische sleutel uit de buurt van
de sensorzone of schakelt u de "Handsfree
toegang"-functie uit.
Onder bepaalde omstandigheden kan de
achterklep vanzelf openen of sluiten, met name
wanneer:
-
u e
en aanhanger aan- of loskoppelt,
-
u
een fietsendrager monteert of verwijdert,
-
u f
ietsen op de fietsendrager plaatst of
verwijdert,
-
u i
ets achter de auto plaatst of optilt,
-
e
en dier de achterbumper nadert,
-
u u
w auto wast,
Elektrisch bedienbare ruiten
1.Linksvoor.
2. Rechtsvoor.
3. Rechtsachter.
4. Linksachter.
5. Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare
ruiten achter.
Handbediende werking
Duw of trek de schakelaar tot het zware punt
om de ruit te openen of sluiten. De ruit stopt
zodra de schakelaar wordt losgelaten.
2
Toegang tot de auto
Page 68 of 360

66
Automatische werking
Duw of trek de schakelaar voorbij het zware
punt om de ruit te openen of te sluiten. Als u de
schakelaar hebt losgelaten, opent of sluit de
ruit volledig. Druk opnieuw op de schakelaar
om het openen of sluiten te stoppen.De elektrisch bedienbare ruiten kunnen
nog 45 seconden nadat het contact is
uitgezet, worden bediend.
Na die tijd kunnen de ruiten niet meer
worden bediend. Zet het contact aan om
de ruiten weer te kunnen bedienen.
Antiklemvoorziening
Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze direct gedeeltelijk
weer open.
Als de ruit niet wil sluiten, druk dan op de
schakelaar om de ruit helemaal te openen en
trek ver volgens de schakelaar omhoog tot de
ruit volledig is gesloten. Houd de schakelaar na
het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld.
Blokkering van de
ruitbediening achter
Ter bevestiging gaat het rode lampje in
de knop branden en wordt er een melding
weergegeven. Het lampje blijft branden zolang
de blokkering is ingeschakeld.
Het blijft mogelijk om de achterportierruiten via
het bedieningspaneel op het bestuurdersportier
te bedienen.
Resetten van de
ruitbediening
Als de accu losgekoppeld is geweest, moet de
ruitbediening gereset worden.
Tijdens deze handelingen is de
antiklemvoorziening uitgeschakeld. Wanneer tijdens het bedienen van de ruit
iets tussen de ruit en de sponning bekneld
raakt, moet de ruit weer worden geopend.
Druk daar voor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet hij/zij
er van verzekerd zijn dat niets het correcte
sluiten van de ruit hindert.
De bestuurder moet er van verzekerd zijn
dat de passagiers op de juiste manier
gebruik maken van de elektrische
ruitbediening.
Wees extra alert op kinderen, zodat deze
zich tijdens het bedienen van de ruit niet
kunnen bezeren.
Let op inzittenden en/of personen in de
buurt van de auto tijdens het sluiten van
de ruiten met de elektronische sleutel of
het 'Keyless entry and start'-systeem.
Druk, voor de veiligheid van uw kinderen, op
de schakelaar 5 om de ruitbediening achter,
ongeacht de stand van de ruiten, te blokkeren.
Voer de volgende procedure voor elke ruit uit:
-
l
aat de ruit volledig zakken en weer volledig
omhoog gaan. De ruit zal telkens een paar
centimeters hoger komen. Herhaal deze
procedure totdat de ruit volledig gesloten is;
-
h
oud de schakelaar na het sluiten nog
minimaal 1 seconde vast zodra de ruit
volledig is gesloten.
Toegang tot de auto
Page 69 of 360

67
Panoramisch schuif-/kanteldak
Het schuif-/kanteldak en het zonnescherm
kunnen met de schakelaars op de dakconsole
worden geopend en gesloten.
Controleer of de op de allesdragers
gemonteerde accessoires of ver voerde lading
de beweging van het dak niet kunnen hinderen.
Leg geen zware voor werpen op het vaste en
beweegbare deel van het schuif-/kanteldak.
Werkingsprincipes
Om het schuif-/kanteldak volledig te openen, gaat
het mobiele deel van het glas eerst iets omhoog
en schuift ver volgens over het vaste deel.
De bedieningsknoppen van het schuif-/kanteldak en
zonnescherm kunnen worden gebruikt:
-
b
ij aangezet contact, als de acculading
voldoende is;
-
a
ls de motor draait;
-
i
n de STOP-modus van het Stop & Start-systeem;
-
b
innen 45 seconden nadat het contact uit is
gezet;
-
t
ot 45 seconden na het vergrendelen van de auto.
Voor het bedienen van de knoppen van het
schuif-/kanteldak en zonnescherm moet u
controleren of geen voorwerpen of personen
de beweging kunnen belemmeren.
Schuif-/kanteldak openen
en sluiten
Openen
Als het dak volledig gesloten of
gedeeltelijk opengekanteld is:
F
d
ruk om het dak volledig open
te kantelen kort op het achterste
deel van de schakelaar B , zonder
het zware punt te passeren. F
H
oud het achterste deel van de schakelaar
B ingedrukt, zonder het zware punt te
passeren: het dak gaat open en stopt als
u
de schakelaar loslaat.
A. Schakelaar van het zonnescherm.
B. Schakelaar van het schuif-/kanteldak.
Elke tussenstand is mogelijk.
Bij het openen van het schuif-/kanteldak wordt
automatisch ook het zonnescherm geopend. Het
is echter mogelijk om het zonnescherm open te
laten als het schuif-/kanteldak wordt gesloten.Als het dak verder is geopend dan de
opengekantelde stand:
F
d
ruk om het dak volledig te openen kort op
het achterste deel van de schakelaar B ,
zonder het zware punt te passeren.
Als het dak gedeeltelijk of volledig gesloten is:
F
d
ruk om het dak volledig te openen kort op
het achterste deel van de schakelaar B , tot
voorbij het zware punt.
Als u nogmaals op deze schakelaar drukt,
wordt de beweging onderbroken.
Als het schuif-/kanteldak door regen of
het wassen van de auto nat is geworden,
wacht dan tot het volledig droog is
alvorens het dak te bedienen.
Open het schuif-/kanteldak niet als het
met sneeuw of ijs is bedekt – Kans op
beschadiging!
Gebruik alleen kunststof werktuigen om
het schuif-/kanteldak sneeuw- of ijsvrij te
maken.
Steek tijdens het rijden niet uw hoofd of
armen uit het geopende dak – Kans op
ernstig letsel!
2
Toegang tot de auto
Page 70 of 360

68
Sluiten
Als het dak gedeeltelijk of volledig
geopend is:
F
d
ruk om het dak volledig te sluiten
kort op het voorste deel van de
schakelaar B , tot voorbij het zware
punt.
Als u nogmaals op deze schakelaar
drukt, wordt de beweging onderbroken.
F Houd het voorste deel van de schakelaar B ingedrukt, zonder het zware punt te
passeren: het dak sluit en stopt als u de
schakelaar loslaat.
Laat de auto nooit achter met geopend
schuif-/kanteldak.
Antiklemvoorziening
Als het dak tijdens het sluiten op een obstakel
stuit, wordt de beweging automatisch
omgedraaid.
De antiklemvoorziening werkt doeltreffend tot
een snelheid van 120 km/h.
Resetten
Na het loskoppelen en weer aansluiten van de
accu, bij een storing van het schuif-/kanteldak
of bij het schokkerig bewegen er van, moet het
schuif-/kanteldak worden gereset:
F
d
ruk op het achterste deel van de schakelaar B
tot het schuif-/kanteldak volledig is geopend,
F
h
oud het achterste deel van de schakelaar B
gedurende ten minste 3 seconden ingedrukt.
Controleer geregeld de staat van de rubbers
van het schuif-/kanteldak (aanwezigheid van
vuil, dode bladeren, enz.).
Zorg er bij het wassen van de auto in een
wasstraat of met een hogedrukreiniger voor
dat het dak volledig is gesloten en houd de
spuitmond van de hogedrukreiniger altijd op
meer dan 30 cm van de rubbers.
Openen en sluiten van het
zonnescherm
Het sluiten van het zonnescherm is afhankelijk van
de stand van het schuif-/kanteldak: het scherm
kan slechts tot het voorste gedeelte van het
beweegbare deel van het dak worden gesloten.
Openen
F Druk op het achterste deel van de schakelaar A , tot voorbij het zware
punt; het zonnescherm wordt
volledig geopend.
Als u nogmaals op deze schakelaar
drukt, wordt de beweging onderbroken.
Sluiten
F Druk op het voorste deel van de schakelaar A , tot voorbij het zware
punt; het zonnescherm wordt
volledig gesloten.
Als u nogmaals op deze schakelaar
drukt, wordt de beweging onderbroken.
Antiklemvoorziening
Als het zonnescherm tijdens het sluiten op een
obstakel stuit, wordt de beweging automatisch
omgedraaid.
Als het dak gedeeltelijk of volledig geopend is:
F
d
ruk om het dak te sluiten tot de volledig
opengekantelde stand kort op het voorste
deel van de schakelaar B , zonder het zware
punt te passeren.
F
d
ruk om het dak volledig te sluiten
nogmaals op het voorste deel van de
schakelaar B .
Als het dak gedeeltelijk of volledig is
opengekanteld:
F
d
ruk om het dak volledig te sluiten kort
op het voorste deel van de schakelaar B ,
zonder het zware punt te passeren. F
H
oud het achterste deel van de schakelaar
A ingedrukt, zonder het zware punt te
passeren: het zonnescherm opent en stopt
als u de schakelaar loslaat.
F
H
oud het voorste deel van de schakelaar
A ingedrukt, zonder het zware punt te
passeren; het zonnescherm sluit en stopt
als u de schakelaar loslaat.
Toegang tot de auto
Page 71 of 360

69
Resetten
Na het loskoppelen en weer aansluiten van de
accu, bij een storing van het zonnescherm of
bij het schokkerig bewegen er van, moet het
scherm worden gereset:
F
d
ruk op het achterste deel van de schakelaar
A tot het scherm volledig is geopend,
F
h
oud het achterste deel van de schakelaar A
gedurende ten minste 3 seconden ingedrukt.
Als tijdens het gelijktijdig sluiten van het
schuif-/kanteldak en het zonnescherm, het
zonnescherm het dak dreigt in te halen,
houdt het scherm op te bewegen tot het
schuif-/kanteldak volledig is gesloten.
Als u bij het vergrendelen van de auto
de vergrendelknop ingedrukt houdt,
worden de ruiten en het schuif-/kanteldak
gelijktijdig gesloten. Vervolgens wordt ook
het zonnescherm gesloten. Het sluiten
stopt als u de vergrendelknop loslaat.
Laat, zelfs als u de auto slechts voor een
korte tijd verlaat, de elektronische sleutel
nooit in de auto achter.
Als er iets klem komt te zitten tijdens de
bediening van het schuif-/kanteldak of het
zonnescherm, moet u de beweging er van
omdraaien door op de desbetreffende
schakelaar te drukken.
De bestuurder moet zich er van vergewissen
dat de passagiers het schuif-/kanteldak en
het zonnescherm correct bedienen.
Let vooral op kinderen tijdens het
bedienen van het schuif-/kanteldak of het
zonnescherm.
2
Toegang tot de auto
Page 72 of 360

70
Zitpositie
Een goede zitpositie tijdens het rijden verbetert
uw comfort en uw veiligheid.
Ook het zicht rondom en de bereikbaarheid van
de bedieningsfuncties zijn erbij gebaat.
Comfortabel zitten
Bepaalde in deze rubriek beschreven
afstelmogelijkheden van de stoelen zijn
afhankelijk van het uitrustingsniveau en het
land van verkoop.
Bestuurdersstoel
Stel de stoel uit veiligheidsover wegingen
uitsluitend af als de auto staat geparkeerd.Zet als uw auto is uitgerust met elektrisch
verstelbare stoelen eerst het contact aan
om de stoelen te kunnen verstellen.
Passagiersstoel
Neem plaats op de stoel en zorg er voor dat uw
bekken, uw rug en uw schouders goed tegen
de rugleuning steunen.De stoelhoogte moet zodanig worden in gesteld
dat uw ogen naar het midden van de voorruit
kijken.
De ruimte boven uw hoofd moet ten minste
10
cm bedragen.
Zorg er bij het verstellen van de stoel in
lengterichting voor dat u de pedalen volledig
kunt intrappen zonder uw benen geheel te
strekken.
De knieruimte dient ten minste 10 cm
tot het dashboard te bedragen om de
bedieningselementen daarop te kunnen
bereiken.
Zet de rugleuning zo recht mogelijk; kantel
deze nooit verder dan 25°.
De juiste stand van de hoofdsteun is als de
bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte
van de bovenzijde van het hoofd bevindt.
Stel de lengte van de zitting af zodat uw
bovenbenen goed worden ondersteund.
Stel de lendensteun af op de vorm van uw
wervelkolom.
Stel het stuur zodanig af dat dit ten minste
25 cm ver wijderd is van uw borstbeen en dat
uw armen iets gebogen zijn.
Het stuur mag het instrumentenpaneel niet aan
het zicht onttrekken. Neem plaats op de stoel en zorg er voor dat uw
bekken, uw rug en uw schouders goed tegen
de rugleuning steunen.
Zorg bij het verstellen van de stoel in
lengterichting voor een afstand van ten minste
25 cm tot het dashboard.
De juiste stand van de hoofdsteun is als de
bovenzijde van de hoofdsteun zich ter hoogte
van de bovenzijde van het hoofd bevindt.
Ergonomie en comfort