Page 57 of 263

Stoelen, veiligheidssystemen55De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en hoofd
van de inzittenden voorin de auto
aanzienlijk afneemt.9 Waarschuwing
Alleen bij een correcte zitpositie is
optimale bescherming mogelijk.
Stoelpositie 3 43.
Lichaamsdelen of voorwerpen uit het werkingsgebied van de airbag
houden.
Veiligheidsgordel correct omleg‐
gen en goed vastzetten. Alleen dan kan de airbag bescherming
bieden.
Zijdelings airbagsysteem
Het zijairbagsysteem bestaat uit een
airbag in de rugleuning van beide
voorstoelen. Ze zijn te herkennen aan het opschrift AIRBAG.
Het zijairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het bovenlichaam en de
heupen bij een zijdelingse aanrijding
aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
Let op
Op de voorstoelen alleen stoelhoe‐
zen gebruiken die voor de auto zijn goedgekeurd. De airbags niet afdek‐
ken.
Page 58 of 263

56Stoelen, veiligheidssystemenGordijnairbagsysteemDe hoofdairbags bestaan uit een
airbag aan weerszijden in het
dakframe. Ze zijn te herkennen aan
het opschrift AIRBAG op de dakstij‐
len.
Het gordijnairbagsysteem treedt in
werking bij een voldoende krachtige
zijdelingse aanrijding. Het contact
moet ingeschakeld zijn.
De opgeblazen airbags vangen de
schok op waardoor het gevaar voor
letsel aan het hoofd bij een zijdelingse aanrijding aanzienlijk afneemt.
9 Waarschuwing
Lichaamsdelen of voorwerpen uit
het werkingsgebied van de airbag
houden.
De haken aan de handgrepen van het dakframe zijn alleen geschikt
om lichte kledingstukken, zonder
kleerhangers, aan op te hangen.
Geen voorwerpen in de kleding‐
stukken bewaren.
Airbag deactiveren
Het passagiersairbagsysteem vóór moet voor een kinderveiligheidssys‐
teem op de passagiersstoel worden
gedeactiveerd volgens de instructies
in de tabel 3 60. Het zijairbag- en
het gordijnairbagsysteem, de gordel‐
voorspanners en alle airbagsystemen van de bestuurder blijven actief.U deactiveert het airbagsysteem vande voorpassagier met een slot aan de passagierszijde van het instrumen‐
tenpaneel.
Gebruik de contactsleutel om de posi‐ tie te kiezen:
*
OFF:airbag van voorpassagier is
gedeactiveerd en gaat niet
af bij een aanrijding. Contro‐
lelampje *OFF brandt
voortdurend in de midden‐
consoleÓ ON:airbag van voorpassagier is
actief
Page 59 of 263

Stoelen, veiligheidssystemen579Gevaar
Deactiveer de passagiersairbag
uitsluitend bij gebruik van een
kinderveiligheidssystemen,
volgens de instructies en beper‐
kingen in de tabel 3 60.
Anders is er kans op dodelijk letsel voor een persoon op de passa‐
giersstoel met een gedeacti‐
veerde airbag.
Als het controlelampje ÓON onge‐
veer 60 seconden brandt nadat het contact ingeschakeld is, gaat het
airbagsysteem voor de voorpassa‐
gier af bij een aanrijding.
Als het controlelampje *OFF oplicht
na het inschakelen van het contact,
wordt het airbagsysteem voor de
voorpassagier gedeactiveerd. Het
blijft aan terwijl de airbag gedeacti‐
veerd is.
Als beide controlelampjes tegelijker‐
tijd branden zit er een storing in het
systeem. De systeemstatus wordt
niet aangeduid; er mag niemand op
de stoel van de voorpassagier
vervoerd worden. Roep onmiddellijk
de hulp van een werkplaats in.
Raadpleeg onmiddellijk een werk‐
plaats indien geen van beide contro‐
lelampjes brandt.
Verander de status alleen tijdens stil‐
stand terwijl het contact is uitgescha‐
keld.
Status blijft actief tot de volgende
verandering.
Controlelampje airbag-deactivering
3 91.Kinderveiligheidssyste‐
men9 Gevaar
Bij gebruik van een achterwaarts
gericht kinderveiligheidssysteem
op de passagiersstoel voor moet
het airbagsysteem voor de passa‐ giersstoel voor gedeactiveerd zijn.
Dit geldt ook voor bepaalde voor‐
waarts gerichte kinderveiligheids‐
systemen zoals aangegeven in de
tabellen 3 60.
Airbag deactiveren 3 56.
Airbaglabel 3 51.
We adviseren een kinderveiligheids‐
systeem dat specifiek voor de auto is
bedoeld. Neem contact op met uw
werkplaats voor meer informatie.
Wanneer u een kinderveiligheidssys‐
teem gebruikt, moet u de gebruikers-
en montagehandleiding én de instruc‐ ties bij het kinderveiligheidssysteemopvolgen.
Page 60 of 263

58Stoelen, veiligheidssystemenHoud u altijd aan de plaatselijke of
landelijke voorschriften. In sommige landen is het gebruik van kindervei‐ligheidssystemen op bepaalde
zitplaatsen verboden.
Kinderveiligheidssystemen zijn vast
te zetten met:
● Driepuntsgordel
● ISOFIX-steunen
● Bevestigingsriemoog
Driepuntsgordel
Kinderveiligheidssystemen kunnen
met een driepuntsgordel worden
vastgezet.ISOFIX-steunen
Bevestig de voor de auto goedge‐
keurde ISOFIX-kinderveiligheidssys‐
temen aan de ISOFIX-beugels.
Specifieke plaatsen voor ISOFIX in
auto's worden in de ISOFIX tabel
3 60 aangeduid.
ISOFIX-beugels zijn aangeduid met
een label op de rugleuning.
Een i-size kinderveiligheidssysteem
is een universeel ISOFIX kindervei‐
ligheidssysteem volgens UN-bepa‐
ling nr. 129.
Alle i-size kinderveiligheidssystemen
zijn op alle stoelen te plaatsen die
geschikt zijn voor i-size, i-size tabel
3 60.
Ter aanvulling op de ISOFIX-beugels
dient een bevestigingsriem aan de bovenkant of een steunpoot te
worden gebruikt.
i-size kinderzitjes en autostoelen met
i-size-keurmerk zijn voorzien van het
i-size-symbool, zie afbeelding.
Bevestigingsriemogen Bevestigingsriemogen worden
aangeduid met het symbool : voor
een kinderzitje.
Page 61 of 263

Stoelen, veiligheidssystemen59
Als aanvulling op de ISOFIX-beugels
zet u de bevestigingsriem aan de
bovenkant vast aan de desbetref‐
fende bevestigingsriemogen.
ISOFIX kinderveiligheidssystemen
uit de universele categorie worden in
de tabel aangeduid met IUF 3 60.
Juiste systeem selecteren
Het kinderveiligheidssysteem kan het best op de zitplaatsen achterin
worden bevestigd.
Vervoer kinderen zo lang mogelijk
tegen de rijrichting in. Hierdoor wordt
de nog erg zwakke wervelkolom van
het kind bij een ongeval minder
belast.
Geschikt zijn veiligheidssystemen die
voldoen aan de geldende UN ECE-
regelgeving. Raadpleeg de plaatse‐ lijke wetgeving en richtlijnen voor het
verplichte gebruik van kinderveilig‐
heidssystemen.
De volgende kinderveiligheidssyste‐
men worden geadviseerd voor de
volgende gewichtsklassen:
● Maxi Cosi Cabriofix voor groep 0,
groep 0+
● Duo Plus voor groep I
● Kidfix XP voor groep II/III
● Graco Junior voor groep III
Het te monteren kinderveiligheids‐
systeem moet geschikt zijn voor het
autotype.
Het kinderveiligheidssysteem moet
op de correcte positie in de auto
worden gemonteerd, zie de onder‐
staande tabellen.
Laat kinderen alleen aan de trottoir‐ kant van de auto uit- en instappen.
Wanneer het kinderveiligheidssys‐
teem niet wordt gebruikt, moet u het
vastzetten met een veiligheidsgordel
of verwijderen.Let op
Kinderveiligheidssystemen niet
beplakken of met andere materialen
afdekken.
Een kinderveiligheidssysteem dat
tijdens een aanrijding werd belast
moet worden vervangen.
Page 62 of 263

60Stoelen, veiligheidssystemenInbouwposities kinderveiligheidssystemenToegestane opties voor het bevestigen van een kinderveiligheidssysteem met een driepuntsgordel
Gewichtsklasse
Op passagiersstoel
Op buitenste zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats achteringeactiveerde airbaggedeactiveerde
airbagGroep 0: tot 10 kgXU 1,2U/L 3XGroep 0+: tot 13 kgXU1,2U/L 3XGroep I: 9 tot 18 kgXU1,2U/L 3,4XGroep II: 15 tot 25 kgU1,2XU/L 3,4XGroep III: 22 tot 36 kgU1,2XU/L 3,4XU:universeel bruikbaar in combinatie met een driepuntsgordelL:geschikt voor bepaalde ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-
universeel'. Het kinderveiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de
voertuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem)X:kinderveiligheidssystemen zijn in deze gewichtsgroep niet toegestaan1:zo ver als nodig de stoel naar voren brengen en de hoek van de rugleuning naar een verticale stand brengen om te
verzekeren dat de gordel naar voren loopt vanaf het bovenste verankeringspunt2:zo ver als nodig de stoelhoogte omhoog brengen en de hoek van de rugleuning naar een verticale stand brengen om te verzekeren dat de gordel strak zit aan de slotzijde3:de voorstoel voor het kinderveiligheidssysteem zo ver als nodig is naar voren en de achterstoel zo ver als nodig isnaar achteren schuiven4:de desbetreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodig
Page 63 of 263
Stoelen, veiligheidssystemen61Toegestane mogelijkheden voor de bevestiging van een ISOFIX-kinderveiligheidssysteem met ISOFIX-
beugels
GewichtsklasseMaatklasseBevestiging
Op passagiersstoelOp buitenste
zitplaatsen
achterinOp middelste
zitplaats
achteringeactiveerde
airbaggedeacti‐
veerde airbagGroep 0: tot 10 kgGISO/L2XXXXFISO/L1XXXXEISO/R1XXIL 1XGroep 0+: tot 13 kgEISO/R1XXIL1XDISO/R2XXIL1XCISO/R3XXIL1XGroep I: 9 tot 18 kgDISO/R2XXIL 1,2XCISO/R3XXIL1,2XBISO/F2XXIL, IUF 1,2XB1ISO/F2XXXIL, IUF 1,2XAISO/F3XXIL, IUF1,2XGroep II: 15 tot 25 kgXXIL1,2XGroep III: 22 tot 36 kgXXIL1,2X
Page 64 of 263

62Stoelen, veiligheidssystemenIL:geschikt voor bepaalde ISOFIX-veiligheidssystemen uit de categorieën 'specifieke auto', 'beperkt' of 'semi-univer‐seel'. Het ISOFIX-veiligheidssysteem moet voor het specifieke voertuigtype zijn goedgekeurd (raadpleeg de voer‐
tuigtypelijst van het kinderveiligheidssysteem)IUF:geschikt voor voorwaarts gerichte ISOFIX-kinderveiligheidssystemen uit de universele categorie, goedgekeurd voor
deze gewichtsklasseX:geen ISOFIX kinderveiligheidssysteem goedgekeurd voor deze gewichtsklasse1:de voorstoel voor het kinderveiligheidssysteem zo ver als nodig is naar voren en de achterstoel zo ver als nodig is naar achteren schuiven2:de desbetreffende hoofdsteun verstellen of verwijderen, indien nodigISOFIX maatklasse en
zitgelegenheidA - ISO/F3:voorwaarts gericht
kinderveiligheids‐
systeem voor
kinderen met max. lengte in de
gewichtsklasse
9 tot 18 kgB - ISO/F2:voorwaarts gericht
kinderveiligheids‐
systeem voor klei‐
nere kinderen in
de gewichtsklasse
9 tot 18 kgB1 - ISO/F2X:voorwaarts gericht
kinderveiligheids‐
systeem voor klei‐
nere kinderen in
de gewichtsklasse
9 tot 18 kgC - ISO/R3:achterwaarts
gericht kindervei‐
ligheidssysteem
voor kinderen met
max. lengte in de
gewichtsklasse tot
18 kgD - ISO/R2:achterwaarts
gericht kindervei‐
ligheidssysteem
voor kleinere
kinderen in de
gewichtsklasse tot
18 kgE - ISO/R1:achterwaarts
gericht kindervei‐
ligheidssysteem
voor jonge kinde‐
ren in de gewichts‐
klasse tot 13 kgF- ISO/L1:achterwaarts
gericht kindervei‐
ligheidssysteem,
links (babyzitje)G - ISO/L2:achterwaarts
gericht kindervei‐
ligheidssysteem,
rechts (babyzitje)