Page 25 of 263

Sleutels, portieren en ruiten23
1. Steek een smalle schroeven‐draaier tussen de achterste
deksel en de handzender.
2. Verwijder het achterste deksel.
3. Verwijder de lege batterij.
4. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de polariteit van de batterij.
5. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet met
de handzender kan worden vergren‐
deld of ontgrendeld, kan dit de
volgende oorzaken hebben:
● Storing in de handzender.
● Er is geen bereik.
● De batterijspanning is te laag. ● Herhaaldelijk, opeenvolgend gebruik van een handzenderzonder bereik, waardoor er
opnieuw gesynchroniseerd moet
worden.
● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde‐
lijke, snel opeenvolgende active‐
ring van de handzender, waar‐
door de stroomvoorziening voor
korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Handmatig ontgrendelen 3 24.Elektronisch sleutelsysteem
Voor een passieve bediening van de
volgende functies:
● centrale vergrendeling 3 24
● contact inschakelen en motor starten 3 137
U hoeft alleen de elektronische sleu‐
tel bij zich te dragen.
De elektronische sleutel bevat ook de
functionaliteit van de handzender
3 22.
Handzender met zorg behandelen,
vochtvrij houden, beschermen tegen
hoge temperaturen en onnodig
gebruik vermijden.
Page 26 of 263

24Sleutels, portieren en ruitenBatterij elektronische sleutel
vervangen
Vervang de batterij zodra het
systeem niet meer goed werkt of het
bereik ervan afneemt. Een bericht op het Driver Information Center geeft
aan dat de batterij moet worden
vervangen 3 102.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
1. Steek een smalle schroeven‐ draaier in de uitsparing om het
deksel los te klikken.
2. Verwijder het deksel.
3. Verwijder de lege batterij.
4. Vervang de batterij door een batterij van hetzelfde type. Let op
de polariteit van de batterij.
5. Plaats het deksel.
Storing
Als de centrale vergrendeling niet kan
worden vergrendeld of ontgrendeld of als de motor niet kan worden gestart,
kan dit de volgende oorzaken
hebben:
● Storing in elektronische sleutel.
● De elektronische sleutel is buiten
ontvangstbereik.
● De batterijspanning is te laag. ● Overbelasting van de centrale vergrendeling door herhaalde‐
lijke, snel opeenvolgende active‐ ring van de handzender, waar‐
door de stroomvoorziening voor
korte tijd wordt onderbroken.
● Storing door radiogolven afkom‐ stig van externe zenders met eenhoog vermogen.
Wijzig om de storing te verhelpen de
positie van de elektronische sleutel.
Handmatig ontgrendelen 3 24.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelen en vergrendelen van
portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep.
Trek stevig aan een binnenportier‐
greep om het desbetreffende portier
te ontgrendelen en te openen.
Page 27 of 263

Sleutels, portieren en ruiten25Let op
Bij een ongeval waarbij de airbags of
gordelspanners in werking treden,
wordt het voertuig automatisch
ontgrendeld.
Let op
Wanneer na ontgrendeling met de
handzender geen van de portieren
word geopend, worden deze na
korte tijd automatisch opnieuw
vergrendeld.
Werking van handzender
Ontgrendelen
O indrukken.
De ontgrendelmodus kan in het menu
Persoonlijke instellingen op het Info-
Display worden ingesteld. U kunt
twee instellingen selecteren:
● Alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep worden met
één druk op O ontgrendeld.
● Alleen het bestuurdersportier en de tankvulklep worden met één
druk op O ontgrendeld. Om alle
portieren en de bagageruimte te
ontgrendelen, drukt u tweemaal
op O.
Kies de relevante instelling in
Persoonlijke instellingen.
Persoonlijke instellingen 3 104.
Achterklep ontgrendelen
Druk langer op P om alleen de
achterklep te ontgrendelen.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep 3 31.
Vergrendelen
Portieren, bagageruimte en tankvul‐
klep sluiten.
N indrukken.
Bij een niet goed gesloten portier
werkt de centrale vergrendeling niet.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten.
Page 28 of 263

26Sleutels, portieren en ruitenWerking elektronisch
sleutelsysteem
De elektronische sleutel moet zich
binnen een bereik van ongeveer één meter van het desbetreffende
portier buiten de auto bevinden.
Ontgrendelen
Steek uw hand achter een van de
portiergrepen of raak de tiptoets op de achterklep aan om de auto te
ontgrendelen.
De ontgrendelmodus kan in Persoon‐ lijke instellingen worden ingesteld. U
kunt uit drie instellingen kiezen:
● U ontgrendelt alleen het bestuur‐
dersportier door uw hand achter
de buitengreep van het bestuur‐
dersportier te steken.
● U ontgrendelt alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep
door uw hand achter een van de
buitenportiergrepen te steken of
door de tiptoets op de achterklep
aan te raken.
● U ontgrendelt alleen de achter‐ klep door de tiptoets op de
achterklep aan te raken.
Persoonlijke instellingen 3 104
Vergrendelen
Druk met een vinger of duim op een
van de portiergrepen (in de gemar‐
keerde gebieden) of raak de tiptoets
op de achterklep aan.
Alle portieren, de bagageruimte en de
tankvulklep worden vergrendeld.
Page 29 of 263

Sleutels, portieren en ruiten27Het systeem vergrendelt, als alle
portieren na opening van een portier
dichtstaan.
Als het bestuurdersportier niet goed
gesloten is, de elektronische sleutel
in de auto blijft of het contact niet
uitstaat, is vergrendeling niet toege‐
staan en klinkt een waarschuwings‐
signaal.
Als er twee of meer elektronische
sleutels in de auto's zijn geweest en
het contact één keer aan was, worden
de portieren vergrendeld, zelfs als er
maar één elektronische sleutel uit de
auto wordt genomen.
Ontgrendelen en openen van de
achterklep
De achterklep is te ontgrendelen en
openen door de tiptoets onder de
achterkleplijst in te drukken, wanneer
de elektronische sleutel in de buurt is.
Afhankelijk van de configuratie in
Persoonlijke instellingen blijven de
portieren vergrendeld.
Bagageruimte 3 31
Persoonlijke instellingen 3 104Bediening met toetsen op de
elektronische sleutel
De centrale vergrendeling kan ook
worden bediend met de toetsen op de
elektronische sleutel.
Druk op O om alleen het bestuurders‐
portier en de tankvulklep te ontgren‐ delen of alle portieren plus de tank‐
vulklep en de achterklep.
Druk op N om alleen het bestuurders‐
portier en de tankvulklep te vergren‐
delen of alle portieren plus de tank‐
vulklep en de achterklep.
Druk langer op P om alleen het
bestuurdersportier te ontgrendelen
en openen of alle portieren plus de
tankvulklep en de achterklep.
Werking van handzender 3 24.
Bevestiging
De werking van de centrale vergren‐
deling wordt bevestigd door de alarm‐ knipperlichten.
Centrale vergrendelingsknoppen Alle portieren, de bagageruimte en de
tankvulklep zijn met een schakelaar
vanuit de passagiersruimte te
vergrendelen of ontgrendelen.
Page 30 of 263

28Sleutels, portieren en ruitenDruk op Q om te vergrendelen. Het
ledje in de toets brandt.
Druk nogmaals op Q om te ontgren‐
delen. Het ledje in de toets dooft.
Bediening met de sleutel bij een
storing in de centrale
vergrendeling
In geval van een storing, bijvoorbeeld
omdat de accu of de batterij van de
handzender/elektronische sleutel
leeg is, kunt u het bestuurdersportier
met de mechanische sleutel vergren‐
delen en ontgrendelen.
Handmatig ontgrendelen
Elektronische sleutel: houd de pal
ingedrukt om de geïntegreerde sleu‐
tel te voorschijn te halen.
U ontgrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
De andere portieren kunnen worden
geopend door aan de binnenhand‐
greep te trekken. De bagageruimte
en de tankvulklep worden mogelijk
niet ontgrendeld.
Als u het contact inschakelt, wordt het vergrendelingssysteem uitgescha‐
keld.
Handmatig vergrendelen
U vergrendelt het bestuurdersportier
handmatig door de sleutel in de slot‐
cilinder te steken en te draaien.
Page 31 of 263

Sleutels, portieren en ruiten29Verwijder om de overige portieren te
vergrendelen eerst de zwarte afdek‐
king door een sleutel te plaatsen en
deze rechtsom te draaien.
Plaats de sleutel in de uitsparing en
haal de pal opzij.
Verwijder de sleutel en breng de
zwarte afdekking aan.
De tankvulklep en de achterklep
worden mogelijk niet vergrendeld.
Automatisch vergrendelen Automatisch vergrendelen na
wegrijden
Dit systeem biedt de mogelijkheid om
de portieren automatisch te vergren‐
delen zodra de snelheid van de auto
is opgelopen tot boven 10 km/u.
Als een van de portieren of de baga‐
geruimte openstaat, vindt geen auto‐
matische centrale vergrendeling
plaats. Dit wordt kenbaar gemaakt
door het geluid van opnieuw ontgren‐
delende sloten, het oplichten van h
op het instrumentenpaneel, de weer‐gave van een akoestisch signaal en
het verschijnen van een waarschu‐
wingsbericht.
U kunt de functie permanent active‐
ren of deactiveren. Druk, bij inge‐
schakeld contact, op Q totdat een
akoestisch signaal klinkt en het bijbe‐
horende bericht verschijnt.
De stand van het systeem wordt bij
uitschakeling van het contact in het
geheugen opgeslagen.
Automatische hervergrendeling
na ontgrendeling
Deze functie vergrendelt automatisch alle portieren, de bagageruimte en de tankvulklep kort nadat u deze met dehandzender of elektronische sleutelheeft ontgrendeld, vooropgesteld dat
er geen portier openstaat.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Page 32 of 263
30Sleutels, portieren en ruitenMechanische kindersloten
Draai de rode kindersloten op de
achterportieren met een sleutel in de horizontale stand. Het portier kan niet meer van binnen worden geopend.
Om de functie te deactiveren, draait u het kinderslot in de verticale stand.
Elektrische kindersloten
Op afstand bediend systeem dat
moet voorkomen dat de achterportie‐ ren kunnen worden geopend via de
bedieningsknoppen en dat de elek‐
trisch bedienbare zijruiten in de
achterportieren kunnen worden
bediend.
Inschakelen
Druk op Ô. Het lampje in de knop gaat
branden en er verschijnt een bevesti‐ gingsbericht. Het lampje blijft branden
totdat het kinderslot wordt uitgescha‐
keld.
Uitschakelen
Toets Ô nogmaals indrukken. Het
lampje in de knop dooft en verschijnt
een bevestigingsbericht. Dit lampje
blijft branden zolang het kinderslot
ingeschakeld is.