Page 337 of 712

3374-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
■De zichtbaarheid van de indi catoren in de buitenspiegels
Mogelijk zijn de indicatoren in de buitenspiegels bij fel zonli cht niet goed te
zien.
■ Hoorbaarheid van de RCTA-zoemer
De RCTA-zoemer komt mogelijk moeilijk boven harde geluiden uit, zoals
wanneer het volume van het audiosysteem hoog staat.
■ Wanneer “Blind Spot Monitor Unavailable.” (Blind Spot Monitor n iet
beschikbaar) wordt weergegeven op het multi-informatiedisplay
Water, sneeuw, modder, enz. hopen zich mogelijk op rondom de se nsor in de
bumper ( →Blz. 340).
Wanneer het water, de sneeuw, de modder, enz. uit de buurt rond om de sen-
sor in de bumper wordt verwijderd, moet het systeem weer normaa l gaan
werken.
Ook werkt mogelijk de sensor niet normaal bij extreem warm of k oud weer.
■ Wanneer “Blind Spot Monitor System Malfunction Visit Your Deale r. ”
(Storing in Blind Spot Monitor-systeem. Ga naar uw dealer) op het multi-
informatiedisplay wordt weergegeven
Er zit mogelijk een storing in de sensor of de sensor is niet g oed uitgelijnd.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of hersteller/repara-
teur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste d eskundige.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book Page 337 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 338 of 712
3384-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E■
Verklaring bij de Blind Spot Monitor
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook Page 338 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 339 of 712
3394-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book Page 339 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 340 of 712

3404-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
WAARSCHUWING
■Omgaan met de radarsensor
In de linker- en rechterzijde van de achterbumper van de auto w ordt respec-
tievelijk één Blind Spot Monitor-sensor geplaatst. Houd u aan het volgende
om ervoor te zorgen dat de Blind Spot Monitor goed werkt.
Laat de auto nakijken door een erkende Toyota-dealer of herstel ler/repa-
rateur of een andere naar behoren gekwalificeerde en uitgeruste deskun-
dige wanneer de waarschuwingsmelding niet verdwijnt.
● Stel de sensor en de omgeving ervan op de achterbumper niet blo ot aan
krachtige schokken.
Als een sensor ook maar iets wordt verplaatst, werkt het systeem mogelijk
niet goed meer en worden auto's mogelijk niet meer correct gesi gnaleerd.
Laat in de volgende gevallen uw auto nakijken door een erkende Toyota-
dealer of hersteller/reparat eur of een andere naar behoren gekw alifi-
ceerde en uitgeruste deskundige.
• Een sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan krachtige schok-
ken.
• Als er krassen op of deuken in de omgeving van de sensor aanwe zig
zijn of als een deel van de sensoren is losgekomen.
● Neem de sensor niet uit elkaar.
● Monteer geen accessoires op de sensor of het omliggende gebied op de
bumper en plak er geen stickers op.
● Breng geen wijzigingen aan de sensor of het omliggende gebied op de
bumper aan.
● Breng geen andere kleur lak dan een officiële Toyota-kleur aan op de ach-
terbumper.
● Houd de sensor en zijn omgeving op
de bumper te allen tijde schoon. Als
een sensor of de omgeving ervan op
de achterbumper vuil is of bedekt met
sneeuw, werkt de Blind Spot Monitor
mogelijk niet en wordt er een waar-
schuwingsmelding ( →Blz. 337) weer-
gegeven.
Veeg in dat geval het vuil of de
sneeuw weg en rijd gedurende onge-
veer 10 minuten met de auto terwijl
aan de bedrijfscondities voor de BSM-
functie ( →Blz. 343) wordt voldaan.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook Page 340 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 341 of 712
3414-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
De BSM-functie maakt gebruik van radarsensoren om de volgende
soorten auto's te signaleren d ie op een aangrenzende rijstrook rijden
en brengt de bestuurder hiervan op de hoogte via de indicatoren in de
buitenspiegels.
Auto's die in het gebied rijden dat niet in de buitenspiegels t e zien in
(de dode hoek)
Auto's die snel van achteren naderen in het gebied dat niet in de
buitenspiegels te zien in (de dode hoek)
BSM-functie
1
2
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook Page 341 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 342 of 712
3424-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
Hieronder staan de gebieden aangegeven waarin auto's kunnen wor-
den gesignaleerd.
Het detectiegebied reikt tot:
Ongeveer 0,5 m - 3,5 m vanaf de zijkanten van de auto
*
*
: Het gebied tussen de zijkanten van de auto en 0,5 m vanaf de z ijkant
van de auto kan niet worden gesignaleerd.
Ongeveer 1 m vóór de achterbumper
Ongeveer 3 m achter de achterbumper
Ongeveer 3 m - 60 m ac hter de achterbumper
*
*
: Hoe groter het snelheidsverschil is tussen uw auto en de gesig naleerde
auto, hoe verder weg de auto wordt gesignaleerd, waardoor de indicator in
de buitenspiegel gaat branden of knipperen.
Detectiegebieden BSM-functie
1
2
3
4
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook Page 342 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 343 of 712

3434-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
4
Rijden
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E
■De BSM-functie werkt wanneer
De BSM-functie werkt wanneer aan alle onderstaande voorwaarden wordt
voldaan:
● Het BSM-systeem is ingeschakeld ( →Blz. 132)
● De selectiehendel staat in een andere stand dan R.
● De rijsnelheid hoger is dan ongeveer 16 km/h
■ De BSM-functie signa leert een auto wanneer
De BSM-functie signaleert in de volgende situaties een auto in het detectie-
gebied:
● Een auto in een aangrenzende rijstrook uw auto inhaalt.
● Een andere auto binnen het detectiegebied komt wanneer deze van rij-
strook wisselt.
■ Omstandigheden waaronder de BSM-f unctie een auto niet signaleert
De BSM-functie is niet ontworpen om de volgende typen voertuige n en/of
objecten te signaleren:
● Kleine motorfietsen, fietsen, voetgangers, enz.
*
●Tegemoetkomende auto's
● Vangrails, muren, bebording, geparkeerde auto's en vergelijkbar e stil-
staande objecten
*
● Auto's achter u die op dezelfde rijstrook rijden*
●Auto's die 2 rijstroken van uw auto verwijderd zijn*
*
: Afhankelijk van de omstandigheden wordt er mogelijk een auto e n/of object
gesignaleerd.
WAARSCHUWING
■ Waarschuwingen met betrekking tot het gebruik van het systeem
De bestuurder is volledig verantwoordelijk voor een veilig rijgedrag. Rijd
altijd veilig en houd rekening met de omgeving.
De Blind Spot Monitor-functie is een aanvullend systeem dat de bestuurder
waarschuwt voor een auto in de dode hoek. Vertrouw niet blindel ings op de
Blind Spot Monitor-functie. De functie kan niet beoordelen of u veilig van rij-
strook kunt wisselen. Wanneer u alleen op de functie vertrouwt, kunnen
zich ongevallen voordoen die tot ernstig letsel kunnen leiden.
Afhankelijk van de omstandigheden werkt het systeem mogelijk ni et goed.
Daarom dient de bestuurder altijd zelf visueel de veiligheid te controleren.
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.book Page 343 Friday, September 9, 2016 12:21 PM
Page 344 of 712

3444-5. Gebruik van de ondersteunende systemen
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E■
Omstandigheden waaronder de BSM-f unctie mogelijk niet goed werkt
● Onder de volgende omstandigheden signaleert de BSM-functie auto 's
mogelijk niet correct:
• Als de sensor niet goed is uitgelijnd doordat de sensor of de omgeving ervan is blootgesteld aan hevige schokken
• Wanneer de sensor of de omgeving ervan op de achterbumper is b edekt
door modder, sneeuw of ijs of wanneer er een sticker op is geplakt
• Bij het rijden op een nat wegdek als gevolg van slecht weer, zoals zware regenval, sneeuw, of mist
• Wanneer meerdere auto's naderen met slechts weinig ruimte tuss en elke
auto
• Wanneer er slechts weinig ruimte zit tussen uw auto en een aut o achter u
• Bij een duidelijk verschil in snelheid tussen uw auto en de au to die binnen
het detectiegebied komt
• Wanneer het snelheidsverschil tussen uw auto en een andere aut o ver-
andert
• Wanneer een auto het detectiegebied binnenkomt met ongeveer
dezelfde snelheid als uw auto
• Wanneer uw auto vanuit stilstand wegrijdt, blijft een auto in het detectie-
gebied
• Bij het op- en afrijden van opeenvolgende steile hellingen, zo als heuvels,
dalingen in de weg, enz.
• Bij het rijden op wegen met scherpe bochten, opeenvolgende boc hten of
oneffenheden
• Wanneer de rijstroken breed zijn of wanneer op de rand van een rijstrook
wordt gereden en de auto op een aangrenzende rijstrook ver van uw auto
vandaan is
• Wanneer een fietsendrager of een andere accessoire op de achte rzijde
van de auto is gemonteerd
• Bij een duidelijk verschil in hoogte tussen uw auto en de auto die binnen het detectiegebied komt
• Direct nadat het BSM-systeem is ingeschakeld
C-HR_HV_OM_Europe_OM10538E.b ook Page 344 Friday, September 9, 2016 12:21 PM