Page 65 of 252

27
Sleutels of afstandsbediening verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto,
uw legitimatiebewijs en, indien mogelijk,
de sticker met de sleutelcode naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code
van de sleutel en de transponder opzoeken
en een nieuwe bestellen.
F
S
teek de sleutel in het contactslot
met de knoppen (hangsloten) van de
afstandsbediening naar u toe gericht.
F
Z
et het contact aan.
F
H
oud de vergrendelknop binnen tien
seconden minimaal 5
seconden ingedrukt.
F
Z
et het contact af.
F
W
acht minstens 1
minuut alvorens van de
afstandsbediening gebruik te maken.
De afstandsbediening werkt nu weer. Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering; dit kan tot
storingen leiden.
Vergeet bij uitvoeringen met een contactslot
niet om de sleutel te ver wijderen en aan
het stuur wiel te draaien om het stuurslot te
activeren.
Afstandsbediening
De radiografische afstandsbediening is
een systeem met een groot bereik. Het is
raadzaam om niet met de knoppen van
de afstandsbediening te spelen om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk
ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw
afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening kan
dan onbruikbaar worden en moet in dat geval
opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren
als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als
het contact uitstaat.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan bij
een noodgeval de toegang tot de auto voor de
hulpdiensten bemoeilijken.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen
in de auto) de sleutel met afstandsbediening
of de elektronische sleutel mee als u de auto
verlaat, zelfs al is dit voor korte duur. Bij het aanschaffen van een gebruikte
auto
Laat uw sleutels door het PEUGEOT-netwerk
in het elektronische geheugen van de auto
opslaan, zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn
waarmee de auto kan worden gestart.
2
Toegang tot de auto
Page 66 of 252

28
Voorportieren
Van buitenaf
Van binnenuit
Schuifdeur(en)Van buitenaf
F Trek de hendel naar u toe en naar achteren, open de schuifdeur en begeleid deze als
deze naar achteren schuift tot deze het
weerstandspunt voorbij is en open blijft.
Een mechanisch systeem
voorkomt dat de linker schuifdeur
kan worden geopend wanneer de
brandstofvulklep is geopend.
Van binnenuit
F Ontgrendel en open de schuifdeur met behulp van deze hendel en schuif de deur
naar achteren tot het weerstandspunt wordt
bereikt. Schuif de deur voorbij dit punt om
de deur open te houden.
Sluit de schuifdeur weer met
behulp van de hendel en schuif de
deur voorbij het weerstandspunt.
Gebruik vervolgens de uitsparing
bovenaan de deurstijl om de
deur verder te schuiven tot deze
vergrendelt.
Gebruik niet de handgreep
voor het dichtschuiven van de
schuifdeur.
F
V
ergrendel/ontgrendel de auto via de
afstandsbediening.
F
A
ls de afstandsbediening niet werkt, steek
dan het metalen deel van de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
F
G
ebruik de binnenportiergreep van het
desbetreffende portier.
Toegang tot de auto
Page 67 of 252

29
Controleer of de rail op de vloer vrij is van
voor werpen die het openen of sluiten van
de schuifdeur in de weg kunnen staan.
Als de auto op een helling staat, begeleid
dan de schuifbeweging van de deur.
De deur kan sneller openen of sluiten
vanwege de helling en daardoor letsel
veroorzaken.
Ga om veiligheidsredenen en om
storingen te voorkomen niet rijden met
geopende schuifdeuren.
Bediening in geval van
een accustoring
Voorportieren en
schuifdeuren
Bij een storing van de accu of centrale vergrendeling,
kunt u het vergrendelingssysteem gebruiken om de
portieren en deuren mechanisch te vergrendelen.
F Om het portier of de deur te openen en uit te stappen, trekt u aan de binnenhandgreep.
F
O
m het portier of de deur te vergrendelen,
steekt u de sleutel in het vergrendelingssysteem
op de zijkant van het portier of de deur en draait
u deze een achtste omwenteling .
Bestuurdersportier
F Steek de sleutel in het slot en draai hem
rechtsom om te vergrendelen en linksom
om te ontgrendelen.
Achterklep
Openen
Van buitenaf
De achterklep kan worden vergrendeld en
ontgrendeld met de afstandsbediening.
F
D
ruk op de knop onder de sierlijst om de
achterklep te openen en til ver volgens de
achterklep op.
Gebruik de lus aan de binnenzijde om de
achterklep te sluiten wanneer deze in de
hoogste stand staat.
F
B
egeleid de achterklep tijdens het sluiten
tot deze zich op het balanspunt van de
sluitbeweging bevindt. Druk vervolgens
nog eenmaal op de achterklep, zodat deze
volledig sluit.
2
Toegang tot de auto
Page 68 of 252

30
Van binnenuit
(noodbediening)
Bij een storing van de centrale vergrendeling,
kunt u de achterklep van binnenuit
ontgrendelen.
Achterruit in achterklep
De ruit van de achterklep
kunt u openen, zodat u het
achtercompartiment rechtstreeks
kunt bereiken zonder dat u de
achterklep hoeft te openen.
Openen
Sluiten
F Sluit de achterruit door op het midden van de ruit te drukken totdat deze volledig
gesloten is.
De achterklep en de achterruit kunnen
niet tegelijkertijd worden geopend
om beschadiging van de ruit en het
openingssysteem te voorkomen.
F
S
teek een kleine schroevendraaier in de
opening tussen de achterklep en de vloer.
Beweeg de pal naar links om het slot te
ontgrendelen en duw vervolgens tegen de
achterklep. F
D
ruk, nadat u de auto hebt ontgrendeld
met de afstandsbediening of de sleutel, op
de knop en til de achterruit op om deze te
openen.
Achterdeuren
De twee achterdeuren zijn asymmetrisch (2/3 -1/3), met de kleine zijde aan de rechterkant.
Ze zijn voorzien van een centraal het
openingssysteem.
Toegang tot de auto
Page 69 of 252

31
Van buitenaf
F Trek de handgreep naar u toe om te openen.
F Trek aan de hendel om de rechterdeur te openen.
F
B
ij het sluiten moet eerst de rechterdeur en
vervolgens de linkerdeur worden gesloten. Bij uitvoeringen met een dakklep is de
achterbumper versterkt, zodat deze kan
fungeren als een opstap om in de auto te
komen.
Als er een aanhanger aan de trekhaak
gekoppeld is, kan het openen van de
achterdeuren belemmerd worden. U moet
dan eerst de aanhanger loskoppelen.
Om het transport van lange ladingen
gemakkelijker te maken, is het mogelijk om met de
deur aan de rechterzijde open te rijden. De deur
aan de linkerzijde wordt gesloten gehouden door
het opvallende "gele" slot onderaan de deur. Deze
gesloten deur mag niet gebruikt worden om de
lading tegen te houden.
Met de deur aan de rechterzijde open rijden mag
zonder speciale toestemming. Hierbij moeten
echter wel de gebruikelijke veiligheidsvoorschriften
met betrekking tot het waarschuwen van andere
verkeersdeelnemers in acht worden genomen.
Openen tot ongeveer 180°
Dankzij speciale deurvangers kunnen de
achterdeuren onder een hoek van ongeveer
180° in plaats van 90° worden geopend.
F
T
rek als de deur is geopend aan de gele
hendel.
Bij het sluiten van de deur komt de deur vanger
automatisch in zijn oorspronkelijke stand terug.
2
Toegang tot de auto
Page 70 of 252

32
Bij het parkeren
van de auto met de
achterdeuren 90° geopend,
bedekken de deuren de
achterlichten. Gebruik een
gevarendriehoek of een
andere signalering die door
de regelgeving en wetten
van uw land voorgeschreven
is om andere weggebruikers,
die in dezelfde richting rijden
en anders niet opmerken dat
u stilstaat, te waarschuwen.
Van binnenuit
F Indien uw auto hierover beschikt, kunt u aan deze hendel trekken om de linkerdeur te
openen.
Dakklep
De dakklep aan de achterzijde is alleen
compatibel met achterdeuren. Openen van de dakklep:
F
b
eweeg de zwarte hendel van het scharnier
omhoog,
F
d
uw de dakklep voorzichtig naar beneden
en ontgrendel vervolgens de haak,
F
b
eweeg de dakklep omhoog,
F
b
reng de dakklep voorbij het
weerstandspunt om deze te vergrendelen
met de steunen.
Rijd nooit zonder geblokkeerde steunen.
Sluiten van de dakklep:
F
c
ontroleer of de steunstang stevig is
vergrendeld,
F
b
eweeg de dakklep omlaag,
F
d
ruk de dakklep omlaag, houd de twee
veerringen vast en plaats de haak in de
behuizing,
F b eweeg de zwarte hendel omlaag om de
dakklep te vergrendelen.
Vergrendelen van de dakklep zorgt voor stevig
contact met de afdichting en garandeert een
geluidsloze afdichting.
Steunstang
Er is een steunstang beschikbaar voor het
transporteren van lange ladingen na het
openen van de dakklep.
Toegang tot de auto
Page 71 of 252

33
F Klap de steunstang terug door de hendel omhoog te bewegen.
F
B
eweeg deze naar de deurstijl.
F
O
ndersteun de lange ladingen die
getransporteerd moeten worden, til ze op en
verplaats de steunstang met een hand.
F
Z
org dat de stang goed wordt vastgezet
door de hendel omlaag te drukken voorbij
het weerstandspunt en zet de ladingen
stevig vast.
De zijsteunen kunnen gebruikt worden als
vasthaakpunten.
Bevestig een lading nooit aan de dakklep.
De achterbumper is versterkt, zodat deze
kan fungeren als een opstap om in de auto
te komen. Rijd nooit zonder aangebrachte
steunstang.
De achterdeuren kunnen alleen worden
vergrendeld als de steunstang is
aangebracht.
Wanneer de dakklep open is, wees dan
voorzichtig bij het rijden op een weg met
een hoogtebeperking.
Laat ladingen nooit direct op de
achterdeuren steunen.
Neem de instructies met betrekking tot het
waarschuwen van andere weggebruikers
in acht.
Gebruik de dakklep uitsluitend bij korte
ritten.
Centrale vergrendeling
De schakelaar werkt niet als de auto
van buitenaf is vergrendeld met de
afstandsbediening of de sleutel in het
portierslot.
De deuren kunnen altijd van binnenuit worden
geopend.
De LED van de knop:
-
k
nippert wanneer de portieren en deuren
zijn vergrendeld, de auto stilstaat en de
motor is afgezet,
-
b
randt als de portieren en deuren zijn
vergrendeld en het contact is aangezet.
Het rijden met vergrendelde portieren kan
bij een noodgeval de toegang tot de auto
voor de hulpdiensten bemoeilijken.
Druk eenmaal op de knop om de centrale
vergrendeling van de auto in te schakelen wanneer
alle te openen carrosseriedelen gesloten zijn.
Druk nogmaals op de knop om de centrale
vergrendeling van de auto uit te schakelen.
Laadruimte
Druk op deze knop om de achterdeuren
onafhankelijk van de vergrendelstatus van de
cabine te vergrendelen/ontgrendelen.
De deuren kunnen altijd van binnenuit worden
geopend.
2
Toegang tot de auto
Page 72 of 252

34
Het systeem vergrendelt de portieren en
deuren zodra een snelheid van 10 km/h
wordt bereikt. U kunt de sloten dan horen
vergrendelen. Het lampje in de knop op het
centrale bedieningspaneel op het dashboard
gaat branden.
Als tijdens het rijden één van de portieren of
deuren wordt geopend, wordt de auto volledig
ontgrendeld.
Activeren/deactiveren van het
systeem
Druk bij aangezet contact op deze knop en
houd deze ingedrukt om de functie te activeren
of deactiveren.
Controleer als dit lampje brandt of de
portieren, achterklep, achterdeuren,
schuifdeuren en motorkap goed zijn
gesloten.
Alarmsysteem
Vergrendelen van de auto
met volledig alarm
Inschakelen van het alarm
F Zet het contact af en verlaat de auto.
F S chakel het alarm binnen vijf minuten na het
verlaten van de auto in door vergrendeling
of super vergrendeling van de auto via de
afstandsbediening. De rode LED op de
knop knippert één keer per seconde.
Uitschakelen van het alarm
F Ontgrendel de auto via de afstandsbediening of zet het contact aan.
De rode LED gaat uit.
Vergrendelen van de auto met
alleen externe beveiliging
Als u uw auto even verlaat en een ruit
gedeeltelijk open wilt laten of een huisdier in de
auto laat, dient u alleen de externe beveiliging
in te schakelen.
F
Z
et het contact af.
Afgaan van het alarm
De sirene klinkt, de richtingaanwijzers
knipperen ongeveer 30 seconden en de rode
LED knippert snel.
F
S
teek de sleutel in het contactslot en zet het
contact aan om het afgaan van het alarm te
stoppen.
Anti- over valsysteem
Vergrendelen tijdens het rijden
Als uw auto met dit systeem is uitgerust, biedt
het twee beveiligingstypen.
-
e
xterieurbeveiliging: klinkt als een van
de portieren of deuren, of de motorkap
geopend wordt.
-
i
nterieurbeveiling: klinkt als het volume in
het interieur verandert (ingeslagen ruit of
beweging in de auto).
Als uw auto is uitgerust met een tussenschot,
is de interieurbeveiliging niet actief in de
laadruimte.
F
D
ruk binnen tien seconden op de knop tot
de rode LED blijft branden.
F
V
erlaat de auto.
F
S
chakel het alarm binnen vijf minuten na het
verlaten van de auto in door vergrendeling
of super vergrendeling van de auto via de
afstandsbediening (de rode LED op de knop
knippert één keer per seconde).
Toegang tot de auto