Page 17 of 252

15
In de meeste Europese landen heeft de
fabrikant van uw auto een overeenkomst
gesloten met een bedrijf dat uw
elektrische installatie kan controleren en
aanpassen. Neem voor meer informatie
contact op met het netwerk van de
fabrikant.
Gebruik:
-
d
e bij de auto geleverde laadkabel,
-
e
en stopcontact (geaard, schoon en in
goede staat).
Duur van het normale laden
Het volledig laden van de tractiebatterij
duurt 7,5 tot 15 uur. Het laden kan op elk
moment worden onderbroken. Het laden stopt
automatisch als de tractiebatterij volledig is
geladen.
Kabels voor normaal laden
Voor elektrische installaties van gebouwen
gelden geen internationale normen. Controleer
daarom voordat u met uw auto naar het
buitenland gaat of de bij uw auto geleverde
laadkabel kan worden aangesloten op het
stopcontact van de elektrische installaties in de
betreffende landen.
Hetzelfde geldt voor openbare laadpunten,
met dien verstande dat sommige daar van zijn
voorzien van een geïntegreerde laadkabel.
Er zijn diverse elektrische kabeltypes als
accessoire verkrijgbaar voor het laden bij
openbare laadpunten of thuislaadpunten.
Bij de levering van de auto is de laadkabel
compatibel met de voeding van het land
Wanneer u naar het buitenland gaat,
raadpleeg dan de volgende tabel om de
compatibiliteit te controleren van de plaatselijke
voedingsleveranciers met uw laadkabel. Neem
contact op met een aangesloten dealer of
een gekwalificeerde werkplaats voor de juiste
laadkabel(s).
Gebruik geen verlengsnoer,
stekkerblok, adapter of tijdklok.
3
Laden van de tractiebatterij
Page 18 of 252
16
Normaal stopcontactAansluiting mode 3 – Type 2Aansluiting mode 3 – Type 3
" Mode 2 "-kabel (geleverd bij uw auto) "
Mode 3 – Type 2 "-kabel (verkrijgbaar als
accessoire) "
Mode 3
– Type 3"-kabel
(verkrijgbaar als accessoire)
Sommige openbare aansluitingen hebben hun eigen laadkabel.
Gebruik in dit geval de meegeleverde kabel.
Het laden wordt beperkt tot max. 16
A in mode 3, ongeacht de capaciteit van het laadpunt. Raadpleeg de rubriek Type motor en tractiebatterij
voor meer informatie over de laadtijden.
Laden van de tractiebatterij
Page 19 of 252

17
ControlepaneelHet controlepaneel is voorzien van vier
lampjes:
-
S
TOP: rood lampje.
Dit lampje geeft aan dat het laden is
onderbroken door het indrukken van
de toets Manual Stop . Deze handeling
wordt aanbevolen alvorens de stekker
van de laadkabel tijdens het laden uit het
stopcontact te halen.
-
P
OWER : groen lampje.
Dit lampje geeft aan dat de voeding
tot stand is gekomen. Als het lampje
niet brandt, moet u controleren of de
verbindingen correct zijn aangesloten. Als
het probleem zich blijft voordoen, dient u
contact op te nemen met een aangesloten
dealer of gekwalificeerde werkplaats.
-
F
A U LT : rood lampje.
Het lampje geeft de aanwezigheid van
een storing aan. Controleer of de stekkers
correct zijn aangesloten. Als dit lampje
niet uitgaat, dient u contact op te nemen
met een aangesloten dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
-
C
HARGING : groen lampje.
Dit lampje geeft aan dat het laden bezig
is. Als het lampje niet brandt, moet u
controleren of de verbindingen correct zijn
aangesloten. Als het probleem zich blijft
voordoen, dient u contact op te nemen met
een aangesloten dealer of gekwalificeerde
werkplaats.
Als het groene lampje knippert, betekent dit
dat het laden klaar is. Dit type controlepaneel wordt aangebracht met
een herkenningssysteem van het stopcontact
(afhankelijk van het land). Het detecteert de
stroomsterkte van uw lichtnet en kan de meest
geschikte stroomsterkte ondersteunen en
kiezen voor een veilig laadproces:
-
14
A (FAST): als uw lichtnet dit ondersteunt.
-
8
A (NORMAL): voor een standaard
elektrische installatie.
Gebruik het meegeleverde koord voor het
ophangen van het controlepaneel, zodat
het niet aan de stekker hangt (hierdoor
kunnen de laadkabel en het stopcontact
beschadigd raken).
3
Laden van de tractiebatterij
Page 20 of 252

18
Raak de metalen uiteinden van de
standaard laadaansluiting of de laadkabel
niet aan. Anders bestaat de kans op
elektrocutie en/of storingen.
Voer het aansluiten of loskoppelen van de
kabel of de speciale laadstekker nooit uit
met natte handen (kans op elektrocutie).
Het laden kan op elk moment worden
onderbroken door de speciale laadstekker
te verwijderen.
In het uitzonderlijke geval dat u zich
genoodzaakt ziet om tijdens het laden de
stekker van de laadkabel uit het stopcontact te
ver wijderen, moet u eerst op de knop Manual
Stop van het controlepaneel drukken.
Statussen van het
controlepaneel
Branden van het lampje in de
desbetreffende kleur.
Knipperen van het lampje in de
desbetreffende kleur.
Uit. POWER
FA U LTCHARGING
Normale werking
Zodra de laadkabel is aangesloten op het
stopcontact, lichten alle lampjes gedurende
ongeveer 0,5
seconde op.
Zodra u de initialisatie hebt voltooid:
•
a
ls de laadkabel niet is aangesloten op de
laadaansluiting van de auto,
•
a
ls de laadkabel is aangesloten op de
laadaansluiting van de auto, maar de
tractiebatterij niet wordt geladen.
Ter wijl de tractiebatterij wordt geladen.
Als het laden is voltooid.
Laden van de tractiebatterij
Page 21 of 252

19
POWERFA U LTCHARGING
Storingen en oplossingen
Als lekstroom is geconstateerd of als er iets mis is met de laadkabel.
-
S
top onmiddellijk met de laadprocedure en neem contact op met het netwerk van de fabrikant
of een gekwalificeerde werkplaats.
Als er iets mis is met de laadkabel.
-
S
top onmiddellijk met de laadprocedure en neem contact op met het netwerk van de fabrikant
of een gekwalificeerde werkplaats.
Als het lampje van het controlepaneel niet gaat branden wanneer de laadkabel op het stopcontact
wordt aangesloten, controleer dan de desbetreffende stroomonderbreker in de meterkast:
•
a
ls de stroomonderbreker is geactiveerd, is uw elektrische installatie mogelijk niet berekend op
het gebruik van de laadkabel:
-
n
eem contact op met een specialist om uw elektrische installatie te laten controleren en
repareren.
•
al
s de aardlekschakelaar niet is uitgeslagen:
-
g
ebruik de laadkabel niet meer en neem contact op met het netwerk van de fabrikant of een
gekwalificeerde werkplaats.
3
Laden van de tractiebatterij
Page 22 of 252
20
Procedure voor normaal
laden
Aansluiten
- Controleer eerst of de keuzeschakelaar in de stand P staat en het contact is afgezet,
anders is het laden niet mogelijk, -
p
ak de laadkabel (voorzien van een
controlepaneel),
-
s
luit eerst de laadkabel op het
controlepaneel aan op een compatibel
en gestandaardiseerd elektrisch
voedingspunt. Bij het aansluiten gaan de
3
lampjes POWER, FA U LT en CHARGING
kortstondig gelijktijdig branden, waarna
alleen het groene lampje POWER blijft
branden ,
-
o
pen de klep in het rechter voorscherm van
de auto, -
d
ruk op de drukknop om het deksel van de
laadaansluiting te openen,
-
c
ontroleer of er geen vuil in de
laadaansluiting van de auto zit,
-
v
er wijder de beschermkap van de
laadkabel,
-
s
teek de speciale laadstekker in de
laadaansluiting tot deze vastklikt, zonder de
knop in te drukken,
Laden van de tractiebatterij
Page 23 of 252

21
- controleer of het laadstroomcontrolelampje op
het instrumentenpaneel en het
groene lampje CHARGING
van het controlepaneel blijven
branden (niet knipperen).
Als het laden begint, wordt dit
bevestigd door het knipperen van de
richtingaanwijzers.
De status van de laadindicator van de
tractiebatterij wordt op het instrumentenpaneel
weergegeven en de stand van de wijzer geeft
de voortgang van het laden van de batterij aan.
Als dit niet het geval is, is het laden niet
begonnen. Herhaal de procedure en controleer
daarbij of u alles goed hebt aangesloten. Als de buitentemperatuur lager is dan
-25
°C, is het laden wellicht niet mogelijk.
Om veiligheidsredenen kan de motor niet
worden gestart als de laadkabel is aangesloten
op de laadaansluiting van de auto.
Laad de tractiebatterij eens in de twee weken
helemaal op; hiermee zorgt u voor een optimale
levensduur van de tractiebatterij.
Om de tractiebatterij helemaal op te laden moet
u de procedure voor normaal laden volgen
zonder het laden te onderbreken, tot het systeem
automatisch wordt uitgeschakeld. Dit wordt
bevestigd door het doven van het laadlampje op
het instrumentenpaneel. Als het bestuurdersportier
wordt geopend, wordt tijdelijk de status van de
laadindicator weergegeven zodat u de laadtoestand
van de tractiebatterij kunt controleren.
Loskoppelen
Het doven van het laadlampje op
het instrumentenpaneel en het
knipperen van het groene lampje
CHARGING in de controller duidt
erop dat het laden is voltooid.
-
D
ruk op de knop om de speciale
laadstekker los te nemen,
-
p
laats de beschermkap op de laadkabel,
-
s
luit het deksel van de laadaansluiting en
vervolgens de klep,
-
v
er wijder de stekker van de laadkabel aan
de zijde van het controlepaneel uit het
stopcontact,
-
be
rg de laadkabel op.
Na het laden
-
C
ontroleer of het deksel en de klep van de
laadaansluiting zijn gesloten.
-
L
et er goed op dat er geen stof of water in
de laadaansluiting, onder het deksel van de
laadaansluiting of in de speciale laadstekker
terechtkomt (kans op brand of elektrocutie).
-
L
aat de kabel na het laden niet in het
stopcontact zitten (kans op kortsluiting of
elektrocutie als de kabel nat wordt of in
water terechtkomt).
-
D
emonteer de laadaansluiting van de auto
en de laadkabel niet en wijzig er niets aan
(kans op brand).
3
Laden van de tractiebatterij
Page 24 of 252

22
Ga zorgvuldig om met de kabel
en het controlepaneel
- Trap er niet op, zorg dat ze niet in het water terechtkomen, trek er niet aan en stel ze
niet bloot aan schokken. Als de laadkabel
of het controlepaneel is beschadigd, dient u
deze niet te gebruiken.
-
N
eem voor het ver vangen van de kabel
of het controlepaneel contact op met
het netwerk van de fabrikant of een
gekwalificeerde werkplaats.
-
D
oe dit ook bij een beschadiging van het
deksel of de klep van de laadaansluiting,
ook als het om slechts een kleine
beschadiging gaat.
Als het laden is voltooid maar de
laadkabel nog is aangesloten, wordt bij
het openen van het bestuurdersportier
het laden voor een duur van 20
seconden
hervat.
Procedure voor snelladen
Wanneer u een pacemaker of
een ander elektrisch medisch
apparaat hebt, mag u snelladen
niet gebruiken. Kom niet in de
buurt van een snellaadpunt,
echter als dit gebeurt, dient u
dit gebied zo snel mogelijk te
verlaten. Vraag, indien nodig,
een ander persoon om uw auto
te laden.
Controleer of het laadpunt en de
bijbehorende kabel geschikt zijn voor uw
auto.
-
C
ontroleer eerst of de keuzeschakelaar in
de stand P staat en het contact is afgezet,
anders is het laden niet mogelijk, -
o
pen de klep aan de linkerkant van de auto,
-
d
ruk op de vergrendeling om het deksel van
de aansluiting te openen,
Laden van de tractiebatterij