Page 185 of 252

147
Ga nooit onder een auto liggen die alleen
op de krik steunt (gebruik een assteun).
Gebruik in plaats van de wielsleutel nooit
elektrische apparaten.
Monteren van het
gerepareerde wiel
Volg voor het monteren van het gerepareerde
wiel dezelfde procedure als voor het monteren
van het reservewiel. Vergeet niet de wieldop te
bevestigen.Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de identificatie
,
waaronder de bandenspanningssticker.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over het banden-
spanningscontrolesysteem , waaronder
de aanbevelingen met betrekking tot
het ver wisselen van een wiel met een
bandenspanningssensor.
F
B
evestig de reser vewielhouder aan de haak
en breng de houder omhoog door de bout
weer met de wielsleutel vast te draaien.
F
D
raai de bout tot de aanslag en controleer
of het wiel goed vlak tegen de bodem aan
ligt.
Als dit niet het geval is, voer dan de procedure
nogmaals uit.
Wieldop op de velg
aanbrengen
Het ventiel van de band moet gecentreerd
worden ten opzichte van de inkeping op de
wieldop.
Deze positie is van essentieel belang voor
het correct aanbrengen van de wieldop op
de stalen velg. (Als de positie van het ventiel
incorrect is, d.w.z. niet in lijn met de inkeping,
zal het antirotatiesysteem in contact komen
met de boutkoppen en beschadigd raken als de
gebruiker de wieldop in deze onjuiste positie
blijft aanbrengen). -
Z
org dat de buitenrand van de wieldop niet
tegen de velg drukt of hier in zakt:
Juiste positie wieldop.
8
Storingen verhelpen
Page 186 of 252
148
Controleer de positie van het ventiel
van de band ten opzichte van de ring
van de wieldop.
Onjuiste
positie wieldop.
-
Z
org dat alle bevestigingsklemmen vooraf
worden vastgeklemd behalve de laatste
(tegenover de inkeping voor het ventiel). -
S
la flink met de palm van de hand op de
klem tegenover het ventiel (de laatste
bevestigingsklem, altijd in de klemrichting). Onjuiste
ventielpositie: onder de ring.
Ver vorming van de rand van de wieldop bij het
ventiel door onjuiste montage.
Storingen verhelpen
Page 187 of 252
149
Neem de montageprocedure voor de
wieldop in acht om te voorkomen dat
de bevestigingsklem breekt en de
omtrek van de wieldop vervormt.
Juiste
ventielpositie: boven de ring.
Een lamp vervangen
Typen lampen
Uw auto is voorzien van verschillende typen
lampen.
Ver wijder ze als volgt:
Ty p e A
Glassokkellamp: de lamp is gemonteerd met
een drukbevestiging. Trek de lamp daarom voorzichtig los.
Ty p e B
Lamp met bajonetsluiting: druk de lamp iets in
en draai deze linksom.
Ty p e C
Halogeenlamp: duw de borgveer open en
verwijder de lamp uit de lamphouder.
Ty p e D
Lichtgevende diode (LED): raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats voor het ver vangen van de
dagrijverlichting.
8
Storingen verhelpen
Page 188 of 252

150
Open de motorkap. Steek uw hand achter de
koplampunit om bij de lampen te komen.
Voer de handelingen in omgekeerde volgorde
uit om elke lamp weer aan te brengen en
controleer of de motorkap goed vergrendeld is.
Halogeenlampen moeten vervangen worden
bij uitgeschakelde verlichting. Wacht na
het uitschakelen van de verlichting enkele
minuten alvorens een halogeenlamp te
vervangen (om brandwonden te voorkomen).
Raak de lamp niet met de hand aan, maar
gebruik een droge, pluisvrije doek.
Het is normaal dat er zich condens vormt
aan de binnenzijde van de koplampen. Bij
regelmatig gebruik van de auto verdwijnt deze
condens.
Bij het ver vangen van de lampen moet het
contact afgezet of de accu losgekoppeld
zijn. Wacht na het ver vangen van de lamp
ongeveer drie minuten alvorens de accu weer
aan te sluiten.
Verzeker u er altijd van dat de lampen correct
werken.
Wassen met hogedrukspuit
Probeer hardnekkig vuil niet met een
hogedrukspuit van de koplampen,
achterlichten en omgeving te verwijderen,
om te voorkomen dat de vernislaag en de
afdichting ervan beschadigd raken.
Verlichting vóórDimlicht/grootlicht
Ty p e C, H4 – 55W
F T rek aan de flexibele rubberen lip om de
middelste kap te verwijderen.
F
N
eem de stekker los.
F
M
aak de bevestigingsklem los.
F
V
er vang de lamp en let erop dat het metalen
gedeelte goed aansluit op de groeven van
de lampunit.
F
P
laats de bevestigingsklem terug.
F
C
ontroleer na het aanbrengen van de kap of
deze rondom goed afdicht.
Parkeerlichten
Ty p e A , W5W – 5W
F
T
rek aan de flexibele rubberen lip om de
kap te verwijderen.
F
T
rek aan de stekker om de lamphouder met
drukbevestiging te verwijderen.
F
V
ervang de lamp.
F
C
ontroleer na het aanbrengen van de kap of
deze rondom goed afdicht.
Richtingaanwijzers
Ty p e B , PY21W – 21W (amberkleurig)
F
T
rek aan de flexibele rubberen lip om de
kap te verwijderen.
F
D
raai de lamphouder een kwartslag
linksom.
1.
Dimlicht.
2. Parkeerlichten.
3. Richtingaanwijzers.
Storingen verhelpen
Page 189 of 252

151
Mistlampen
Ty p e C, H1 – 55W
F
V
er wijder de drie klemmen en de schroef
waarmee de spatplaat onder de bumper is
bevestigd.
F
D
uw de spatplaat naar boven.
F
N
eem de stekker van de lamphouder los
door op de lip aan de bovenzijde te drukken.
F
D
ruk de lamp iets in en draai hem een
kwart omwenteling linksom om hem te
verwijderen.
F
V
ervang de lamp.
F
C
ontroleer na het aanbrengen van de kap of
deze rondom goed afdicht.
Zijknipperlichten
Ty p e A , W Y5W – 5W (amberkleurig)
F
V
er wijder de lamphouder door de twee
klemmen (boven en onder) met duim en
wijsvinger samen te drukken.
F
V
ervang de eenheid (lamphouder en
gloeilamp).
F
V
oer het monteren van de eenheid en de
spatplaat in omgekeerde volgorde uit. F
D
ruk het zijknipperlicht naar achteren en
trek het naar voren toe los.
F
N
eem contact op met het PEUGEOT-
netwerk om een nieuw zijknipperlicht te
verkrijgen. Dit onderdeel vormt één geheel.
F
B
reng het zijknipperlicht vanaf de
achterzijde aan en duw het ver volgens naar
voren.
8
Storingen verhelpen
Page 190 of 252

152
Achterlichten
1.Remlichten/parkeerlichten
Ty p e B , P21/5W – 21/5W
2. Richtingaanwijzers
Ty p e B , PY21W – 21W (amberkleurig)
3. Achteruitrijlichten
Ty p e B , P21W – 21W
4. Mistachterlicht
Ty p e B , P21W – 21W
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de typen lampen .Wassen met hogedrukspuit
Probeer hardnekkig vuil niet met een
hogedrukspuit van de koplampen,
achterlichten en omgeving te verwijderen,
om te voorkomen dat de vernislaag en de
afdichting ervan beschadigd raken.
Deze procedure vereist het gebruik van
de sleutel die bij het gereedschap voor het
verwisselen van een wiel is meegeleverd. Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het ver wisselen van
een wiel .
F K ijk welke lamp defect is en open de
achterdeuren vervolgens 180°.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over de achterdeuren en
in het bijzonder over het onder een hoek
van 180° openen hier van.
Plafonniers
Ty p e A , 12V5W – 5W
Voor/achter
F
M
aak het lampglas los door een kleine
schroevendraaier in de openingen aan de
buitenzijde van de plafonnier te steken.
F
V
er wijder de lamp en ver vang deze.
F
B
evestig het lampglas in de behuizing en
controleer of het goed is vastgeklikt.
Storingen verhelpen
Page 191 of 252

153
Om de lampunit te verwijderen:
F a uto's met achterklep, trek de lampunit in de
richting van het midden van de auto,
F
a
uto's met achterdeuren, trek de lampunit
naar u toe.
F
V
erwijder de twee bevestigingsbouten met
behulp van de meegeleverde sleutel.
F
T
rek de lampunit vanaf de buitenzijde naar
buiten.
F
Houd de lampunit vast en neem de stekker los.
F Beweeg de 4 klemmen opzij en ver wijder vervolgens de lamphouder. F
D
ruk de defecte lamp iets in en draai hem
linksom om hem te verwijderen.
F
V
ervang de lamp.
Zorg bij het aanbrengen er voor dat de
klemmen en de bedrading weer correct
worden teruggeplaatst om te voorkomen
dat de bedrading klem komt te zitten.
Nadat de lamp van de richtingaanwijzer achter
vervangen is, duurt het initialiseren meer dan
2
minuten.
Kentekenplaatverlichting
Ty p e A
, W5W – 5W
Met achterklep
F Ver wijder de kunststof kap met behulp van
een schroevendraaier.
F
V
ervang de lamp.
F
B
reng de kunststof kap aan en druk deze
vast.
Met achterdeuren
F Maak de binnenbekleding los.
F N eem de stekker los door de lip opzij te
bewegen.
F
D
raai de lamphouder een kwartslag
linksom.
F
V
ervang de lamp.
F
P
laats de lamphouder terug en sluit de
stekker aan.
F
P
laats de binnenbekleding terug.
8
Storingen verhelpen
Page 192 of 252

154
Derde remlicht
Ty p e A , W16W – 16W
F
D
raai de twee moeren los.
F
D
ruk de pennen samen.
F
N
eem indien nodig de stekker los om het
remlicht te verwijderen.
F
V
ervang de lamp.
Een zekering vervangen
De zekeringkasten bevinden zich: Informatie voor professionele reparateurs:
raadpleeg het schema van de "Methoden"
voor uitgebreide informatie over de
zekeringen en relais. Dit schema kunt u
opvragen bij het dealernetwerk.
Zekeringen vervangen
GoedDefect
PEUGEOT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die door PEUGEOT noch
aanbevolen noch geleverd worden en die
bovendien niet volgens haar specificaties
zijn gemonteerd. Dit geldt met name
als het gezamenlijke stroomverbruik
van de extra accessoires meer dan
10
milliampère bedraagt.
-
a
an de onderzijde van het dashboard aan
de linkerzijde (achter het deksel),
-
o
nder de motorkap (naast de accu).
Afhankelijk van de uitvoering is
uw auto voorzien van een extra
zekeringkast voor de trekhaak,
de aansluitingen bestemd voor
carrosserieombouw en de
aansluitingen van de Plancher
Cabine-uitvoeringen. Deze
bevindt zich aan de rechterzijde
achter het laadschot.
De verstrekte informatie heeft alleen betrekking
op de zekeringen die de gebruiker kan
ver vangen met behulp van de tang achter het
dashboardopbergvak aan de rechterzijde.
Raadpleeg voor alle andere werkzaamheden
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats. Voordat u een zekering ver vangt, dient u eerst
de oorzaak van de storing op te sporen en te
(laten) verhelpen.
F
G
ebruik de tang.
Ver vang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte.
Storingen verhelpen