3
.
.
Rijadviezen 103
Motor starten en afzetten 1 04
Elektronische startblokkering
1
05
Parkeerrem
105
Handgeschakelde versnellingsbak
1
05
Elektronisch gestuurde versnellingsbak
met 6 versnellingen
1
06
Schakelindicator
108
Stop & Start
1
08
Hill Start Assist
1
11
Bandenspanningscontrolesysteem
112
Bandenspanningscontrolesysteem
met resetfunctie
1
13
Snelheidsbegrenzer
115
Snelheidsregelaar
1
17
Active City Brake
1
20
Parkeerhulp
122
Achteruitrijcamera
1
24Brandstof
126
Onderbreking brandstoftoevoer 1 27
Geschikte brandstoffen
1
28
Sneeuwkettingen
129
Afneembaar sneeuwscherm
1
30
Ruitenwisserblad vervangen
1
30
Trekhaak
131
Afneembare trekhaak met
zwanenhalskogel
131
Allesdragers
1
33
Dakrails Zénith
1
33
Overige accessoires
1
34
Onder de motorkap
1
35
M otoren
13 6
Niveaus controleren
1
36
Controles
1
38
AdBlue
® (BlueHDi-motoren) 1 40
Bandenreparatieset
1
43
Wiel verwisselen
1
43
Wieldop op de velg aanbrengen
1
47
Een lamp vervangen
1
49
Een zekering vervangen
1
54
Ac cu
15
8
Eco-mode
159
Slepen van uw auto
1
59
Brandstoftank leeg (diesel)
1
60Algemeen
1
61
Benzinemotoren/gewichten
1
62
Dieselmotoren/gewichten
163
Afmetingen
1
65
Identificatie
1
74
Rijden
Praktische informatie
In geval van pech Technische gegevens
Index
Audio en telematica
7 inch touchscreen
Audiosysteem
.
Inhoudsopgave
111
Hill Start Assist
Dit systeem houdt uw auto bij het wegrijden
op een helling kort (ongeveer 2 seconden) op
zijn plaats. In die tijd kunt u uw voet van het
rempedaal naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze in de dynamische stabiliteitscontrole
geïntegreerde functie (ook bekend onder
de naam HHC (Hill Holder Control))
wordt geactiveerd onder de volgende
omstandigheden:
-
d
e auto moet stilstaan met draaiende motor
en het rempedaal ingetrapt,
-
d
e helling moet steiler zijn dan 5%,
-
b
ij het omhoog rijden op een helling moet
de versnellingsbak in de neutraalstand
staan of moet een andere versnelling dan
de achteruitversnelling zijn ingeschakeld,
-
b
ij het afdalen van een helling moet de
achteruitversnelling zijn ingeschakeld.
De Hill Start Assist is een voorziening
om het rijcomfort te vergroten en kan
niet gebruikt worden als parkeerhulp of
elektrisch bediende parkeerrem.
Werking
Als u het rempedaal en het koppelingspedaal
hebt ingetrapt, hebt u zodra u het rempedaal
loslaat ongeveer 2
seconden de tijd om, zonder
dat de auto de helling af begint te rollen, gas te
geven en weg te rijden.
Bij het wegrijden wordt de functie automatisch
gedeactiveerd door de remdruk geleidelijk te
laten afnemen. Gedurende deze fase kan het
vrijzetten van de remmen hoorbaar zijn, het
teken dat de auto in beweging komt. Verlaat de auto niet in de korte periode dat
u de Hill Start Assist gebruikt.
Als u de auto moet verlaten ter wijl de
motor draait, trek de parkeerrem dan
handmatig aan en controleer of het lampje
van de parkeerrem brandt.
De Hill Start Assist wordt uitgeschakeld:
-
a
ls u het koppelingspedaal laat opkomen,
-
a
ls de parkeerrem wordt aangetrokken,
-
a
ls de motor wordt afgezet,
-
a
ls de motor afslaat.
Storing
In het geval van een storing in het
systeem gaat dit lampje branden in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding ter bevestiging
op het display. Laat het systeem
controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
6
Rijden
122
Met monochroom display C
F Druk op de toets MENU om het hoofdmenu
te openen.
F
Sel
ecteer " Persoonlijke instelling –
Configuratie ".
F
Sel
ecteer " Parameters van de auto
instellen ".
F
Sel
ecteer " Rijhulpsysteem ".
F
Sel
ecteer " Automatische
noodremassistentie : UIT" of
" Automatische noodremassistentie :
AAN ".
F
D
ruk op de toets " 7" of " 8" om de optie aan
of uit te vinken zodat het systeem wordt in-
of uitgeschakeld.
F
D
ruk op de toets " 5" of " 6" en ver volgens
op de toets OK om het item OK te
selecteren en te bevestigen of op de toets
Te r u g om de uitgevoerde handeling af te
breken.
Met touchscreen
F Druk op de toets " MENU".
F S electeer het menu " Rijden".
F
S
electeer op de secundaire pagina
" Configuratie auto ".
F
S
electeer het tabblad " Rijhulpsysteem".
F
V
ink het vakje Autom.noodremsysteem
aan of uit om het systeem in of uit te
schakelen.
F
Bevestig.
Storingen
Storing van de sensor
De werking van de lasersensor kan worden
gehinderd door vuil op de voorruit of door het
beslaan van de voorruit. In dat geval wordt een
melding weergegeven om u te waarschuwen.
Ontwasem de voorruit en reinig regelmatig het
gedeelte van de voorruit voor de sensor. Plak of bevestig geen voor werpen op de
voorruit vóór de sensor.
Storing van het systeem
Bij een storing van het systeem wordt u door
een geluidssignaal en de weergave van de
melding Storing automatisch remsysteem
gewaarschuwd.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als de voorruit ter hoogte van de
sensor beschadigd is, schakel het
systeem dan uit en neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de voorruit
te laten vervangen. Ver wijder de sensor niet, stel de sensor
niet af en test de sensor niet.
Werkzaamheden aan de sensor mogen
alleen door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats worden
uitgevoerd.
Bij het trekken van een aanhanger of als
uw auto wordt gesleept, moet het systeem
worden uitgeschakeld.
Parkeerhulp
De parkeerhulp met geluidssignalen (voor
en achter) en/of een grafische weergave
(achter) bestaat uit parkeersensoren die zijn
aangebracht in de bumpers.
Het systeem waarschuwt de bestuurder voor
elk obstakel (persoon, auto, boom, hek, …) dat
zich binnen het bereik van het systeem achter
de auto bevindt.
Rijden
176
FFrequentie (radio) ...........................................7- 8
GGestuurde handgeschakelde
versnellingsbak ~
Versnellingsbak, elektronisch
bediend
........................................ 10 6 -107, 11 0
Gewichten
..................................................... 16
1
Grip Control
............................................... 80 - 81
Grootlicht
................................................... 16,
71
HHandgeschakelde versnellingsbak (achteruit) .................105 -10 6
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak, handgeschakeld .....................
105 -10 6 , 108 -110 , 140
Handsfree set ..................................... 14 -16, 6-8
Hill-Holder ~ Hill Start Assist ........................111
Hoedenplank
................................................... 60
Hoofdmenu ........................................................ 2
Hoofdsteunen
............................................ 38-39
Hulpoproep
................................................ 7 7-78
IIdentificatie .................................................... 1 74
Identificatieplaatjes constructeur .................174
Indeling achter
..............................
..................60
Indeling interieur ~ Interieurindeling
.........54-56
Indeling voor
................................................... 55
Instellingen van het systeem
..........................12
I
nstrumentenpaneel
.......................................... 7
Interieurfilter
.................................................. 13 8
ISOFIX-bevestigingen
....................................98
JJack ............................... ....................................9
Jack-aansluiting ............................................ 9, 5
Jack-kabel
......................................................... 9
KKinderbeveiliging .................................... 36, 102
Kinderzitjes ..................... 84, 89-90 , 94-95, 101
Kinderzitjes (conventioneel)
...........................94
Klokje (instellen)
........................................ 23 -24
Koelvloeistof
.................................................. 13 6
LLampen (vervangen) ..............................1 4 9 -15 0
Lampen vervangen ................................ 14 9 -15 0
Lichtschakelaar
................................... 15, 71 , 73
Luchtfilter
...................................................... 13 8
MMistlampen vóór.............................................. 73
Monochroom display ......................................... 2
Motor
............................................................. 13 6
Motoren
......................................................... 161
Motorkap
....................................................... 13 5
Motorolie
....................................................... 13 6
M P3 (CD)
..............................
............................5
NNiveaus ........................................................ 13 6
Niveaus controleren ...................................... 13 6
Niveaus en controles
.............................13 6 -13 9
Noodbediening portieren
................................ 29
N
oodoproep ~ Urgence-oproep
................7 7-78
OOliefilter .................................................. 13 8 -13 9
Oliefilter (vervangen) .................................... 13 9
Ontluchten brandstofsysteem ~ Brandstofsysteem ontluchten
..................16
0
Opbergvak ....................................................... 54
Opbergvak boven voorruit
..............................55
Opbergvakken
................................................. 55
Openen motorkap ~ Motorkap, openen
.......13
5
PPar fumeur ................................................. 57- 5 9
Parfumeur (element) ....................................... 58
Parkeerlichten
................................................. 71
Parkeerrem
............................. 10,
105, 13 8 , 140
Plafonnier voor
...............................
.................55
Pyrotechnische gordelspanners
.....................84
RRadio ................................................... 7- 8, 10 , 3
Radiozender .............................................. 7-
8, 3
RDS
................
................................................... 8
Regelmatige controles ~ Controles
....... 1
3 8 -14 0
Remblokken
.......................................... 13 8, 140
Remmen
................................................ 13 8, 140
Remschijven .......................................... 13 8, 140
Remvloeistof
..............................
...................13 6
Resetten bandenspanningscontrolesysteem ....114Resetten van de ruitbediening
~ Ruitbediening resetten ..............................36
Richtingaanwijzers
......................................... 15
Richtingaanwijzers
.......................................... 15
Rijadviezen
..............................
.............103 -104
Risicozones (update)
........................................ 5
Ruitbediening
...............................
.......35, 35-36
Ruitensproeiervloeistof
................................13 6
Ruitenwisserbladen (vervangen)
..................13 0
Trefwoordenregister