Page 25 of 252

23
Raak de metalen uiteinden van de
standaard laadaansluiting of de laadkabel
niet aan. Anders bestaat de kans op een
elektrocutie en/of storingen.Als het laden begint, wordt dit
bevestigd door het knipperen van de
richtingaanwijzers.
Op het laadpunt wordt aangegeven
wanneer het laden is voltooid.
-
s
luit de kabel van het laadpunt aan op de
aansluiting van de auto en volg daarbij de
op het laadpunt vermelde aanwijzingen. Het snelladen stopt automatisch als de
hoofdbatterij ongeveer 80% is geladen.
U kunt de batterij tot 100% laden door de
procedure opnieuw te starten. Echter de
extra tijd voor dit aanvullende laadproces
is relatief lang omdat de laadsnelheid is
afgenomen.
Om veiligheidsredenen kan de motor
niet worden gestart als de laadkabel is
aangesloten op de laadaansluiting van de
auto.
Controleer na het laden of het deksel
en de klep van de laadaansluiting zijn
gesloten.
Let er goed op dat er geen stof of water
in het laadpunt, onder het deksel van het
laadpunt of in de laadstekker terechtkomt.
Kans op brand of elektrocutie.Als de buitentemperatuur lager is dan
0
°C, kunnen de laadtijden langer zijn.
Als de buitentemperatuur lager is dan
-25 °C, is laden wellicht niet mogelijk.
Stilzetten van de auto voor een langere
periode
Wanneer uw auto langere tijd niet wordt
gebruikt, moet u iedere drie maanden
de hoofdbatterij volledig laden (volg de
normale laadprocedure).
Vóór het uitvoeren van de laadprocedure
moet controleren of de 12V-accu niet is
losgekoppeld of leeg is. Raadpleeg, indien
dit het geval is, de paragraaf "12V-accu"
voor informatie over het aansluiten of
laden hiervan.
3
Laden van de tractiebatterij
Page 26 of 252

24
Overige informatie
Tractiebatterij
Wijzig niets aan de aandrijflijn, dit kan tot
een storing leiden.
Elektrisch circuit (300 V)
Het elektrische circuit van "300 V " is
herkenbaar aan de oranje kabels en de
componenten er van zijn van dit symbool
voor zien:Let op: het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die niet door
de fabrikant worden aanbevolen kan
tot een storing van het elektronische
systeem van uw auto leiden. Wij raden
u aan contact op te nemen met een
aangesloten dealer van het merk om u
te laten informeren over de beschikbare
uitrustingen en accessoires voor uw auto. De aandrijflijn van de elektrische auto
werkt met een spanning van ongeveer
300
V. Dit systeem kan heet zijn als
het contact aan staat en enige tijd
nadat het contact is afgezet. Neem
de waarschuwingen op de stickers in
de auto in acht. Werkzaamheden of
wijzigingen aan het elektrisch circuit van
de auto (componenten, kabels, stekkers,
tractiebatterij) zijn ten zeerste verboden
vanwege het gevaar voor ernstige
brandwonden en elektrocutie.
Neem in geval van problemen altijd
contact op met een aangesloten dealer of
gekwalificeerde werkplaats.
Rijden op een overstroomde weg
Het wordt sterk aanbevolen om niet in
overstroomde gebieden te rijden. In alle
gevallen is de maximale toegestane diepte
van het water 150
mm (tot aan de velgrand)
en de maximale snelheid 10
km/h. Zorg
er voor dat deze aanbevelingen in acht
worden genomen, anders kan er ernstige
schade aan het elektrisch circuit ontstaan. Als
het niet mogelijk is om deze aanbevelingen te
volgen, dient u contact op te nemen met een
aangesloten dealer of een gekwalificeerde
werkplaats om de toestand van het elektrisch
systeem van uw auto te controleren.
Deze batterij slaat de energie op die nodig
is voor de correcte werking van de motor
van uw elektrische auto, de airconditioning
en de ver warming. Net zoals bij alle andere
batterijen raakt deze batterij ontladen wanneer
hij wordt gebruikt en moet hij regelmatig
worden opgeladen. Voor het opladen van de
tractiebatterij is het niet nodig om te wachten
tot de reser vevoorraad er van is aangesproken.
Laden van de tractiebatterij
Page 27 of 252

25
In geval van een aanrijding of
als de onderzijde van de auto
of een van de kleppen van de
laadaansluitingen ergens door
geraakt wordt
Door een aanrijding, als de onderzijde van
de auto een obstakel raakt (bijvoorbeeld
een paaltje, een hoge stoeprand of ander
straatmeubilair) of als een van de kleppen
van de laadaansluitingen ergens (licht) door
geraakt wordt, kunnen er ernstige storingen
en beschadigingen van het elektrische circuit
of de tractiebatterij ontstaan. Laat uw auto zo
snel mogelijk controleren door het netwerk
van de fabrikant of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Raak de componenten van het 300V-circuit
nooit aan, evenmin als de blootliggende en
zichtbare oranje kabels in en onder de auto.
In geval van een ernstige beschadiging van de
tractiebatterij:
-
v
oer niet zelf werkzaamheden uit aan de
auto,
-
a
ls er vloeistof uit de tractiebatterij komt,
raak deze dan nooit aan. Als dit toch
gebeurt, spoel de huid dan grondig af met
water en raadpleeg zo snel mogelijk een
arts. In geval van brand
In geval van brand moeten u en uw
passagiers de auto onmiddellijk verlaten.
Grijp nooit zelf in (kans op elektrocutie).
Waarschuw onmiddellijk de hulpdiensten.
Vergeet hierbij niet te vermelden dat het
om een elektrische auto gaat.
Aanwijzingen voor het wassen
Was de auto niet tijdens het opladen van de
tractiebatterij.
Controleer voor het wassen van de auto
altijd of de kleppen en de deksels van de
laadaansluitingen goed gesloten zijn.
Gebruik, om schade aan elektrische
componenten te voorkomen, geen
hogedrukspuit:
-
i
n de ruimte onder de motorkap,
-
a
an de onderzijde van de auto, ter hoogte
van de batterijpakketten.
Gebruik geen hogere druk dan 80
bar
wanneer u de carrosserie wast.
Geluid van de auto
Buitenzijde
De bestuurder moet bijzonder oplettend rijden
vanwege het minimale geluidsniveau van een
rijdende elektrische auto.
Binnenzijde
Tijdens het gebruik van de auto kunt u
specifieke geluiden horen die normaal zijn voor
een elektrische auto, zoals:
-
d
e relais van de tractiebatterij bij het
starten,
-
de
vacuümpomp bij het remmen,
-
b
anden- en windgeruis tijdens het rijden.
Wanneer u op een helling parkeert, dan raden
we aan om de parkeerrem aan te trekken
voordat u de keuzeschakelaar in de stand P
zet. Wanneer u wegrijdt, kunt u een schok
voelen en een tik horen. Dit is normaal.
3
Laden van de tractiebatterij
Page 28 of 252

26
Stilzetten van de auto
Voor langere tijd
Laad de tractiebatterij eens in de drie maanden
helemaal op (normale laadprocedure) als u de
auto langere tijd niet gebruikt. Controleer eerst
of de 12V-accu aangesloten is en of deze niet
ontladen is. Als dit wel het geval is, ga dan naar
het gedeelte "12V-accu" voor informatie over
het aansluiten en bijladen van deze accu.Voorschriften voor het laden van de
tractiebatterij
-
B
lijf niet in de auto zitten en blijf niet in
de nabijheid van de auto.
Dit geldt in het bijzonder als u een
pacemaker of ander elektronisch medisch
apparaat draagt. Uw arts kan u verder
adviseren over de voorzorgsmaatregelen
die u moet nemen.
-
V
oer nooit zelf werkzaamheden onder
de motorkap uit, u kunt daarbij ernstig
lichamelijk letsel oplopen.
U loopt kans op snijwonden doordat de
ventilator op elk moment in werking kan
treden en kans op brandwonden doordat
bepaalde delen tot 1
uur na het laden van
de tractiebatterij nog erg heet kunnen zijn.
Laden van de tractiebatterij
Page 29 of 252

27
12V- ac c u
Alle andere elektrische componenten van uw
auto worden gevoed door de 12V-accu.
Deze bevindt zich in de ruimte onder de
motorkap en wordt door de tractiebatterij
geladen als de elektromotor werkt (lampje
"Ready" op het instrumentenpaneel brandt) en
tijdens het opladen.Als de 12V-accu ontladen is, kan
de elektromotor niet meer worden
ingeschakeld en kan de tractiebatterij niet
meer worden geladen.
Als u de auto langer dan een maand niet
gebruikt, is het raadzaam de 12V-accu los
te koppelen.
Toegang tot de 12V-accu Starten van de motor met
een hulpaccu
controleer of de hulpaccu ook een
12V- ac c u is.
Voordat u werkzaamheden gaat uitvoeren:
-
z
et de keuzeschakelaar in stand P
, zet
het contact af, controleer of het centrale
display uit is en controleer of de auto niet is
aangesloten op een stopcontact,
-
o
ntgrendel de motorkap met de hendel in
het interieur, maak de veiligheidshaak aan
de voorzijde van de auto los en open de
motorkap,
- b
evestig de motorkapsteun,
-
v
er wijder de afdekkap van de 12
V-accu om
bij de twee accupolen te komen. -
V
er wijder het afdekkapje van de (+)
accupool,
4
12V- ac c u
Page 30 of 252

28
De accu opladen met een
acculader
Laad de accu nooit bij zonder eerst de
accukabels los te koppelen en de accu
uit de ruimte onder de motorkap te
verwijderen.Koppel de accukabels niet los als dit
verklikkerlampje brandt en ook niet
als de tractiebatterij geladen wordt. Vóór het loskoppelen van de accukabels
Wacht 2
minuten na het afzetten van het
contact alvorens de accu los te koppelen.
Na het opnieuw aansluiten van de accu
Zet het contact aan en wacht 1 minuut
alvorens de motor te starten, zodat de
elektronische systemen geïnitialiseerd
kunnen worden. Echter als zich kleine
storingen blijven voordoen na het uitvoeren
van deze handeling, dient u contact op te
nemen met een aangesloten dealer of een
gekwalificeerde werkplaats. Vergeet niet de
autoradio opnieuw in te stellen, raadpleeg
hier voor het desbetreffende hoofdstuk in de
boorddocumentatie.
-
S
luit een uiteinde van de rode kabel aan
op de ( +) accupool van de lege accu van
de auto en het andere uiteinde op de ( +)
accupool van de hulpaccu, -
s
luit een uiteinde van de groene of zwarte
kabel aan op de ( -) accupool van de
hulpaccu,
-
s
luit het andere uiteinde van de groene of
zwarte kabel aan op het massapunt ( -) van
de auto met de lege accu
-
V
er wijder de bevestiging van de accu 1,
-
o
pen het beschermkapje van de (-)
accupool,
12V- ac c u
Page 31 of 252
29
Controleer of de accupolen en de
klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt
zijn met een (witte of groene) oxidatielaag,
maak dan de accukabels los en reinig de
accupolen en de klemmen.
-
m
aak de kabel los van de (
-) accupool,
-
o
pen het beschermkapje van de (
+)
accupool 2 ,
-
d
raai de moer 3 los,
-
m
aak de kabel los van de (
+) accupool,
-
v
er wijder de accu,
-
l
aad de accu op volgens de instructies van
de fabrikant van de acculader,
-
p
laats de accu in de auto en sluit de kabels
aan, te beginnen met de ( +) accupool.
4
12V- ac c u
Page 32 of 252

30
Zekeringen
De zekeringkast bevindt zich aan de onderzijde van het dashboard (linkerzijde).
In de tabellen staan alleen de nummers van de zekeringen vermeld die de gebruiker kan
ver vangen. Raadpleeg voor alle andere werkzaamheden het netwerk van de fabrikant of een
gekwalificeerde werkplaats.
Zekeringnr.StroomsterkteFuncties
1 15
A Ruitenwisser achter.
3 5
A Airbags.
4 10
A Diagnoseaansluiting, buitenspiegelverstelling, koplampverstelling.
5 30
A Ruitbediening.
6 30
A Slot van de achterdeuren.
7 5
A Plafonnier achter, dakconsole, dashboardkastje.
8 20
A Autoradio, display, alarm en sirene.
11 15
A Stuurslot.
12 15
A Bedieningspaneel airconditioning, afstandssensoren voor en achter.
13 5
A Instrumentenpaneel.
14 15
A Regen-/lichtsensor, airbags.
15 5
A Overige sloten.
17 40
A Achterruit-/buitenspiegelverwarming.
Slepen van de auto
Sleepoog vóór
Het sleepoog bevindt zich in de
gereedschapsset onder de rechter voorstoel.
Het slepen van de auto met de aangedreven
wielen op de grond is niet toegestaan.
Gebruik voor het slepen van de auto met twee
wielen op de grond altijd professionele sleep-/
takelapparatuur.
Als deze aanwijzingen genegeerd worden,
bestaat er kans op ernstige schade aan het
remsysteem en/of de elektromotor.
Aanvulling elektrisch rijden