Page 777 of 842

7–60
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Sleutel-in-auto-achtergelaten
waarschuwingspieptoon (Met
geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Als de sleutel in het interieur van de
auto is achtergelaten en alle portieren en
de bagageruimte/kofferruimte met een
andere sleutel zijn vergrendeld, klinkt er
gedurende ongeveer 10 seconden buiten
de auto een pieptoon om de bestuurder
er op attent te maken dat de sleutel in
het interieur is achtergelaten. Haal in
dit geval de sleutel uit de auto door het
portier te openen. De kans bestaat dat een
sleutel die op deze manier uit de auto is
verwijderd niet functioneert, omdat de
functies ervan tijdelijk geannuleerd zijn.
Voor het herstellen van de functies van de
sleutel, de procedure die van toepassing is
uitvoeren (pagina 3-10 ).
Waarschuwingszoemer voor
elektronisch stuurslot
De waarschuwingszoemer klinkt als het
stuurwiel niet ontgrendeld wordt nadat
de startdrukknop is ingedrukt. (pagina
4-4 )
i-stop waarschuwingszoemer *
Als het stationair draaien van de motor
is gestopt en het bestuurdersportier
wordt geopend, klinkt er een
waarschuwingstoon om de bestuurder
te attenderen dat het stationair draaien
is gestopt. Dit stopt wanneer het
bestuurdersportier wordt gesloten.
De waarschuwingszoemer klinkt als
de motor gestopt is en de volgende
handelingen worden uitgevoerd. In
dergelijke gevallen herstart de motor
om veiligheidsredenen niet automatisch.
Start de motor met behulp van de
normale methode.
(Europees model)
De veiligheidsgordel van de bestuurder
is losgemaakt en het bestuurdersportier
wordt geopend.
(Behalve Europees model)
(Handgeschakelde versnellingsbak)
Wanneer de versnellingshendel
in een andere stand dan neutraal
staat, de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
(Automatische transmissie)
Wanneer de keuzehendel in de stand
D of M (niet in blokkeermodus
voor tweede versnelling) staat,
de veiligheidsgordel van de
bestuurder wordt losgemaakt en het
bestuurdersportier wordt geopend.
i-ELOOP waarschuwingszoemer *
Als er met de auto wordt gereden terwijl
“i-ELOOP- laad op” wordt getoond, klinkt
er een pieptoon. Let er op dat het bericht
niet langer getoond wordt alvorens te gaan
rijden.
Page 778 of 842

7–61
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Buitentemperatuurwaarschuwingszoemer *
Waarschuwt de bestuurder voor de
mogelijkheid van gladde wegen wanneer
de buitentemperatuur laag is.
Als de buitentemperatuur lager is
dan ongeveer 4 °C, wordt er eenmaal
een pieptoon gegeven en gaat de
buitentemperatuurdisplay gedurende
ongeveer tien seconden knipperen.
(Type A instrumentengroep)
Zie Buitentemperatuurdisplay op pagina
4-43 .
(Type B instrumentengroep)
Zie Buitentemperatuurdisplay op pagina
4-33 .
Rijsnelheidsalarm *
De functie van het rijsnelheidsalarm is
bestemd om de bestuurder via een enkele
pieptoon en een waarschuwingsindicatie
in de instrumentengroep te waarschuwen
dat de tevoren ingestelde rijsnelheid is
overschreden.
U kunt de instelling van de rijsnelheid
waarbij de waarschuwing wordt gegeven
veranderen.
120 km/h waarschuwingszoemer *
Als de rijsnelheid hoger wordt dan 120
km/h, klinkt er gedurende 5 seconden een
pieptoon.
Waarschuwingszoemer elektrische
handrem
Onder de volgende omstandigheden wordt
de waarschuwingszoemer geactiveerd:
Er wordt met de auto gereden terwijl de
elektrische handrem is aangetrokken.
Tijdens het rijden wordt aan de
elektrische handremschakelaar
getrokken.
Waarschuwingszoemer van
stuurbekrachtiging
Als er een defect is in de
stuurbekrachtiging, gaat het
waarschuwingslampje voor defecte
stuurbekrachtiging branden of knipperen
en klinkt tegelijkertijd de zoemer.
Zie Waarschuwingsindicatie/
waarschuwingslampjes op pagina 4-55 .
Waarschuwingszoemer voor
bandenspanning *
De waarschuwingszoemer klinkt
gedurende ongeveer 3 seconden wanneer
er een afwijking is in de bandenspanning
(pagina 4-249 ).
Dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingszoemer *
V o o r u i t r i j d e n
De waarschuwingszoemer klinkt wanneer
de richtingaanwijzerhendel wordt bediend
naar de zijde waar het dodehoekmonitor
(BSM) waarschuwingslampje brandt.
OPMERKING
Een gebruikersfunctie is beschikbaar
voor het wijzigen van het geluidsvolume
van de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingszoemer.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .
Omkeren van de bandlooprichting
Als een bewegend object zoals een auto
of tweewielig voertuig van links of
rechts uw voertuig vanaf de achterzijde
nadert, wordt de dodehoekmonitor (BSM)
waarschuwingszoemer geactiveerd.
Page 779 of 842

7–62
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Waarschuwingen van Mazda
Radar Cruise Control (MRCC)
systeem
*
D e w a a r s c h u w i n g e n v a n h e t M a z d a
Radar Cruise Control (MRCC)
systeem informeren de bestuurder over
systeemdefecten en waarschuwingen bij
gebruik wanneer dit nodig is.
Controleer op basis van de pieptoon.
Voorzorgen Te controleren punten
De pieptoon klinkt 1
keer wanneer het Mazda
Radar Cruise Control
(MRCC) systeem in
werking is De rijsnelheid is
langzamer dan 25 km/h
en het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC)
systeem is geannuleerd.
(Europees model)
De pieptoon klinkt 5
maal tijdens het rijden
(Behalve Europese
modellen)
Tijdens het rijden blijft
de pieptoon continu
klinken. De afstand tussen uw
auto en het voorliggende
voertuig is te kort.
Controleer de veiligheid
van de omgeving en
verminder snelheid.
Wanneer het Mazda
Radar Cruise Control
(MRCC) systeem in
werking is klinkt er een
pieptoon en geeft de
multi-informatiedisplay
aan dat er een probleem
is met het Mazda Radar
Cruise Control (MRCC)
systeem. Dit kan duiden op een
defect in het systeem.
Laat uw auto bij een
deskundige reparateur,
bij voorkeur een of ¿ ciële
Mazda reparateur
controleren.
Rijstrookafwijkingwaarschuwingsgeluid *
Als terwijl het systeem in werking is
bepaald wordt dat de auto op het punt
staat de rijstrook te verlaten, wordt er een
waarschuwingsgeluid gegeven.
OPMERKING
(Met rijstrookassistent (LAS) en
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS))
Het volume van het waarschuwingsgeluid
van de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) kan worden gewijzigd.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .
Het type waarschuwingsgeluid van
de rijstrookassistent (LAS) en het
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS) kan worden gewijzigd.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .
(Met
rijstrookafwijkingwaarschuwingssysteem
(LDWS))
Het volume van het LDWS
waarschuwingsgeluid kan veranderd
worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .
Het type van het LDWS
waarschuwingsgeluid kan veranderd
worden.
Zie Gebruikersinstellingen op pagina
9-15 .
Page 780 of 842

7–63
Als er zich een probleem voordoet
Waarschuwings-/indicatielampjes en waarschuwingszoemers
*Bepaalde modellen.
Waarschuwing te hoge snelheid *
A l s d e r i j s n e l h e i d h e t
maximumsnelheidbord dat op de
Active Driving Display wordt
weergegeven overschrijdt, wordt een
waarschuwingsgeluid geactiveerd
en gaat het gedeelte rondom het
maximumsnelheidbord dat op de Active
Driving Display wordt weergegeven
3 maal in oranje knipperen en als
de rijsnelheid het weergegeven
maximumsnelheidbord blijft
overschrijden, stopt de indicatie met
knipperen en licht deze constant op.
Waarschuwingspieptoon van
snelheidsbegrenzer *
Als de rijsnelheid de ingestelde
snelheid met ongeveer 3 km/h of
meer overschrijdt, klinkt er continu
een waarschuwingspieptoon. De
waarschuwingspieptoon klinkt totdat de
rijsnelheid tot aan de ingestelde snelheid
of lager vermindert.
Waarschuwing voor botsing *
Als er de kans bestaat op een botsing
met een voorliggend voertuig of
obstakel aan de achterzijde van de auto,
gaat het waarschuwingslampje in de
instrumentengroep branden en wordt
tegelijkertijd een waarschuwingsindicatie
weergegeven in de multi-informatiedisplay
of Active Driving Display en wordt met
tussenpozen een waarschuwingsgeluid
geactiveerd.
Page 781 of 842
7–64
Als er zich een probleem voordoet
Wanneer de achterklep/het kofferdeksel niet geopend kan worden
W a n n e e r d e a c h t e r k l e p /
het kofferdeksel niet
geopend kan worden
Als de accu van de auto uitgeput is of
als er een defect is in het elektrische
systeem en de achterklep/het kofferdeksel
niet geopend kan worden, bij wijze van
noodmaatregel de volgende procedure
uitvoeren om de achterklep/het
kofferdeksel te openen:
(Wagon)
1. Verwijder het afdekkapje aan de
binnenzijde van de achterklep met
behulp van een platte schroevendraaier.
Kapje
2. Draai de hendel naar rechts om de
achterklep te ontgrendelen.
Hendel
( S e d a n )
1. Open het deksel.
2. (Europees model)
Open het kapje.
Deksel
Kapje
Page 782 of 842
7–65
Als er zich een probleem voordoet
Wanneer de achterklep/het kofferdeksel niet geopend kan worden
3. (Europees model)
Draai de schroef linksom en verwijder
deze en verwijder vervolgens het
binnenkapje.
Schroef
4. Verplaats de hendel naar links om de
rugleuning neer te klappen.
Deksel
Hendel
5. Verplaats de hendel naar links om het
kofferdeksel te openen.
Laat na het uitvoeren van deze
noodmaatregel de auto zo spoedig
mogelijk door een deskundige reparateur,
bij voorkeur een of ¿ ciële Mazda
reparateur inspecteren.
Page 783 of 842
7–66
Als er zich een probleem voordoet
Active Driving Display functioneert niet
Als de Active Driving Display niet functioneert
Als de Active Driving Display niet functioneert, het contact uit zetten en vervolgens de
motor opnieuw starten. Als de Active Driving Display ook na het opnieuw starten van de
motor niet functioneert, de auto door een deskundige reparateur, bij voorkeur een of ¿ ciële
Mazda reparateur, laten inspecteren.
Page 784 of 842

8–1 8–1
8Informatie voor de eigenaar
Belangrijke consumenteninformatie zoals garanties en aanvullende
apparatuur.
Garantie .............................................................................................. 8-2
Registratie van de auto in het buitenland ...................................... 8-2
Installatie van niet-originele onderdelen en accessoires ............... 8-3
Mobiele telefoons ................................................................................ 8-4
Waarschuwing voor het gebruik van mobiele telefoons ............... 8-4
Registratie van voertuiggegevens ..................................................... 8-5
Registratie van voertuiggegevens ................................................. 8-5
Verklaring van Conformiteit ............................................................. 8-6
Verklaring van Conformiteit ......................................................... 8-6
Elektromagnetische compatibiliteit ................................................ 8-20
Elektromagnetische compatibiliteit ............................................ 8-20
Inzamelen/opruimen van afgedankte apparatuur/gebruikte
batterijen ........................................................................................... 8-22
Informatie voor gebruikers betreffende het inzamelen en opruimen
van afgedankte apparatuur en gebruikte batterijen ..................... 8-22