3–64
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
*Bepaalde modellen.
Stopzetten van het
waarschuwingsalarm
Een geactiveerd alarm kan uitgeschakeld
worden met gebruik van een van
onderstaande methodes:
Indrukken van de ontgrendeltoets of de
kofferdekseltoets (Sedan) op de zender.
Starten van de motor met de
startdrukknop.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Indrukken van een verzoekschakelaar
op de portieren.
Indrukken van de elektrische
achterklep-/kofferdekselopener
wanneer u de sleutel meedraagt.
De waarschuwingsknipperlichten zullen
tweemaal knipperen.
Anti-diefstal
beveiligingssysteem
(Zonder inbraaksensor)
*
Als het anti-diefstal beveiligingssysteem
bespeurt dat iemand op een onjuiste
wijze toegang probeert te krijgen
tot de auto, hetgeen tot gevolg kan
hebben dat de auto of de inhoud er
van wordt gestolen, waarschuwt het
alarm de omgeving voor een abnormale
situatie door het laten klinken van de
claxon en het laten knipperen van de
waarschuwingsknipperlichten.
Het systeem zal niet functioneren als
dit niet op de juiste wijze in staat van
paraatheid is gebracht. Wanneer u de auto
verlaat, dient u de procedure van het in
staat van paraatheid brengen dus correct te
volgen.
Werking
Gevallen waarbij het systeem wordt
ingeschakeld
De claxon worden met
tussenpozen ingeschakeld en de
waarschuwingsknipperlichten zullen
gedurende ongeveer 30 seconden
knipperen wanneer het systeem door een
van onderstaande oorzaken in werking
wordt gesteld:
Ontgrendelen van een portier met de
sleutel of een binnenvergrendelknop.
Open forceren van een portier,
de motorkap of de achterklep/het
kofferdeksel.
Wanneer de motorkap met behulp van
de motorkapontgrendelhendel wordt
geopend.
Het contact op ON zetten zonder de
startdrukknop te gebruiken.
3–65
Alvorens te gaan rijden
Beveiligingssysteem
*Bepaalde modellen.
Als het systeem opnieuw in werking
wordt gesteld, zal de verlichting en de
claxon geactiveerd worden totdat het
bestuurdersportier of de achterklep/het
kofferdeksel met de zender ontgrendeld
wordt.
(Met geavanceerde sleutel)
De verlichting en de claxon kunnen ook
buiten werking gesteld worden door het
indrukken van de verzoekschakelaar op
een portier.
OPMERKING
Als de accu uitgeput raakt terwijl het
anti-diefstal beveiligingssysteem in
staat van paraatheid is, zal de claxon
geactiveerd worden en zullen de
waarschuwingsknipperlichten gaan
knipperen wanneer de accu geladen
of vervangen wordt.
Wanneer de claxon klinkt en de
waarschuwingsknipperlichten
knipperen kan de achterklep/het
kofferdeksel niet worden geopend.
In staat van paraatheid brengen
van het systeem
1. De ramen en het schuifdak * goed
sluiten.
2. Zet het contact op OFF.
3. Zorg er voor dat de motorkap,
de portieren en de achterklep/het
kofferdeksel gesloten zijn.
4. Druk op de vergrendeltoets op
de zender of vergrendel het
bestuurdersportier vanaf de buitenzijde
met de hulpsleutel.
De waarschuwingsknipperlichten
zullen eenmaal knipperen.
(Met geavanceerde afstandbediende
portiervergrendelingsfunctie)
Druk op een verzoekschakelaar.
Het veiligheidsindicatielampje in het
instrumentenpaneel gaat gedurende
20 seconden tweemaal per seconde
knipperen.
5. Na 20 seconden is het systeem volledig
in staat van paraatheid.