Page 153 of 244
ALARMLICHTEN
BEDIENING
Druk op knop 2 fig. 223. De vier
knipperende pijlen en de pijlen aan de
zijkant gaan tegelijkertijd aan. Deze
knop mag uitsluitend in geval van
gevaar worden gebruikt, om de andere
bestuurders te waarschuwen dat u op
een ongebruikelijke of verboden plaats
moest stoppen of onder speciale rij- of
verkeersomstandigheden.
Afhankelijk van de uitrusting kunnen de
alarmknipperlichten automatisch
aangaan als u plotseling stopt. U kunt
ze uitzetten door eenmaal op knop 2
fig. 223 te drukken.
LAMP
BINNENVERLICHTING
VERVANGEN
152) 153) 154) 155)
Instapverlichting
Verwijder de lens van het betreffende
plafondlampje (1 fig. 224, 2 en 3
fig. 225, 6 en 7 fig. 226 ) los met een
schroevendraaier.
Trek de lamp omlaag om hem uit de
houder te verwijderen.
Type lamp: W6W
Vervang het lampje en herplaats
devastklemlens.
Voertuigen met leeslampje
Type lamp 2 fig. 227: pentype, 10 W
Type leeslamp 3 fig. 227: W5W
223T36520
224T36566
225T36567
226T36631
151
Page 154 of 244
Dashboardkastverlichting
Verwijder de lens met een
schroevendraaier.
Trek de lamp 4 fig. 228 uit de houder.
Typen lampen: W5W
Vervang het lampje en herplaats
devastklemlens.Bagageruimteverlichting
Verwijder de lens met een
schroevendraaier.
Trek de lamp 5 fig. 229 uit de houder.
Typen lampen: W5W
Vervang het lampje en herplaats
devastklemlens.
BELANGRIJK
152)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
153)In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
154)Vervang lampen alleen wanneer de
motor uit is. Controleer ook of de motor
koud is, om het risico op brandwonden te
voorkomen.155)De lampen staan onder druk en
kunnen ontploffen tijdens vervanging.
Gevaar voor letsel.
227T38811
228T36569
229T36568
152
NOODGEVALLEN
Page 155 of 244

LAMP
BUITENVERLICHTING
VERVANGEN
156) 157) 158) 159) 160)
29)
Dagrijlichten
Draai de lamphouder A fig. 230 een
kwartslag, draai linksom en trek hem
uit.
Typen lampen: W21W/5W.
Vervang de lamp en breng de houder
weer op zijn plaats aan.
Grootlicht en dimlicht
Draai de afscherming B fig. 230 een
kwartslag linksom.
Sluit connector 2 fig. 231 af.
Haak de veer 1 fig. 231 los en verwijder
de lamp.
Type lamp: H4.Raak het glas van de lamp niet aan.
Houd de lamp bij de uiteinden vast.
Vervang de lamp, haak de veer terug en
sluit de connector weer aan, en plaats
ook de afscherming B fig. 230 terug.
Richtingaanwijzer
Draai de lamphouder C fig. 232 een
kwartslag linksom en trek hem uit.BELANGRIJK Koop, afhankelijk van de
plaatselijke wetgeving of uit voorzorg,
een nooddoos met een serie lampen en
zekeringen bij een Fiat Servicepunt.
Typen lampen: PY21W (oranje lamp).
Mistvoorlichten
De lampen 3 fig. 233 vervangen:
Ga onder het voertuig door om bij de
lamphouder te komen;
haak de klep los;
draai de lamphouder een kwartslag.
Typen lampen: H16LL.
Type lampen voor voertuigen met
bochtlampen: H11LL.
230T36663
231T36664
232T36665
233T36667
153
Page 156 of 244

Richtingaanwijzers zijkant
Laat de lens los (indicatie) 5
fig. 234 (met gebruik van de
schroevendraaier, dek de top met een
doek af, zodat het de lak niet
beschadigt).
Draai de lamphouder 4 fig. 234 een
kwartslag linksom en trek de lamp uit.
Typen lampen: W5W of, afhankelijk van
het voertuig, WY5 W.
Extra lampen
Neem contact op met het Fiat
Servicenetwerk, als u het voertuig wilt
uitrusten met "mistlampen" of
"grootlicht".
Achterlichtunit Type A
Draai de schroeven 1 fig. 235 los.Draai de unit A fig. 235 een klein stukje
en maak hem los om lamphouder 2
fig. 236 te bereiken.
Haak de lamphouder los door hem een
kwartslag linksom te draaien.
Haak de lampen los door er zachtjes
tegen te drukken en ze tegelijkertijd een
kwartslag linksom te draaien.
Richtingaanwijzers 3 fig. 237:
bajonetlamp PY 21W.
Parkeer- en remlichten 4 fig. 237:
bajonetlamp P 21/5W.
Achterlichtunit Type B
Draai de schroeven 5 fig. 238 los.
Ontkoppel de lichtunit B fig. 238.
Draai de lamphouder 6 of 7 fig. 239 en
maak hem los.
234T36674
235T36675
236T36676
237T36677
238T36679
154
NOODGEVALLEN
Page 157 of 244
Verwijder de betreffende lamp.
Vervang de lamphouder en zet hem
vast door hem te draaien.
Controleer de juiste bevestiging.
Breng de lichtunit weer aan en schroef
hem weer naar binnen.
Mistachterlichten (alleen aan
bestuurderszijde) 6: peervormige
lamp met pennen W16W.
Achteruitrijlichten 7:bajonetlamp
W16W.
Derde remlicht op openslaande
achterportieren
Maak de moeren 8 fig. 240 los.Trek de lichtunit vanaf de buitenkant uit
om bij de lamp 9 fig. 241 te kunnen.
Peervormige lamp met pennen P 21W.
Derde remlicht op achterklep
Maak de moeren 10 fig. 242 los.Trek de lichtunit vanaf de buitenkant uit
en pak de lamp 11 fig. 243.
Bajonetlamp P 21W.
Kentekenverlichting
Op voertuigen met een achterklep kan
de lamp op dezelfde manier worden
bereikt als op voertuigen met
openslaande portieren.
Verwijder de lens 12 fig. 245 (met een
schroevendraaier).
239T36680
240T36681
241T36682
242T36683
243T36684
155
Page 158 of 244

Verwijder de afdekking om bij de lamp
te kunnen komen.
Typen lampen: W5W.
BELANGRIJK
156)Wijzigingen of reparaties aan het
elektrisch systeem die niet correct zijn
uitgevoerd en waarbij geen rekening wordt
gehouden met de technische
systeemgegevens, kunnen storingen in de
werking en zelfs brand tot gevolg hebben.
157)In halogeenlampen bevindt zich gas
onder druk. Als ze breken, kunnen er
glassplinters wegschieten.
158)Vervang lampen alleen wanneer de
motor uit is. Controleer ook of de motor
koud is, RISICO OP BRANDWONDEN!
159)Tijdens werkzaamheden onder de
motorkap zou de magneetklep op ieder
willekeurig moment automatisch kunnen
starten. Gevaar voor letsel.
160)De lampen staan onder druk en
kunnen ontploffen tijdens vervanging.
Gevaar voor letsel.
BELANGRIJK
29)Raak alleen het metalen gedeelte van
halogeenlampen aan. Het aanraken van de
bol met de vingers kan de lichtopbrengst
en de levensduur van de lamp reduceren.
Als de lamp per ongeluk toch wordt
aangeraakt, moet hij worden
schoongewreven met een doekje
bevochtigd met alcohol en laat hem
vervolgens drogen.
ZEKERINGEN IN HET
INTERIEUR
Zekeringen in dashboardkastje A
Controleer de toestand van de
zekeringen als de elektrische systemen
niet werken. Maak het dashboardkastje
A fig. 246 open.
161) 162) 163) 164) 165)
30) 31)
BELANGRIJK Koop, afhankelijk van de
plaatselijke wetgeving of uit voorzorg,
een nooddoos met een serie lampen en
zekeringen bij een Fiat Servicepunt.
Tang voor het verwijderen van
zekeringen
Gebruik de tang 1 fig. 247, achter klep
A, om de zekeringen uit te trekken.
Schuif de zekering opzij om deze uit de
tang te verwijderen. We raden u aan de
vrije posities voor zekeringen niet te
gebruiken.
245T38814
246T36573
156
NOODGEVALLEN
Page 159 of 244
De aanwezigheid van zekeringen is
afhankelijk van de uitrusting van het
voertuig.
247T32868
157
Page 160 of 244
248T40393
158
NOODGEVALLEN