Page 121 of 244
(2): de reiswieg wordt dwars in het voertuig gemonteerd en beslaat ten minste twee zitplaatsen. Het hoofd van het kind mag
niet naast het portier van het voertuig liggen.
(3): zet de stoel zo ver mogelijk naar voren om het kinderzitje tegen de rijrichting in te monteren en zet de stoel vervolgens zo
ver mogelijk naar achteren zonder het kinderzitje te raken.
(4): in de rijrichting geplaatst kinderzitje: plaats de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de stoel. Verwijder in
ieder geval de hoofdsteun van de achterbank waar het kinderzitje tegenaan staat. Dit moet worden gedaan voordat het
kinderzitje wordt geplaatst (zie de paragraaf "Achterste hoofdsteun" in het hoofdstuk "Kennismaking met het voertuig"). Zet de
stoel vóór het kinderzitje niet meer dan een halve lengte naar achteren en kantel de rugleuning niet meer dan 25°.
119
Page 122 of 244

ISOFIX-BEVESTIGINGS-
SYSTEEM
Geautoriseerde kinderzitjes zijn in de
volgende drie gevallen goedgekeurd
conform Richtlijn ECE-R44:
universele ISOFIX met 3 naar voren
gerichte koppelingen;
semi-universele ISOFIX met
2 koppelingen;
specifiek.
Controleer voor de twee
laatstgenoemde of het kinderzitje kan
worden gemonteerd door de lijst met
compatibele voertuigen te raadplegen.
Plaats het kinderzitje met de
ISOFIX-verankeringen, waar voorzien.
Het ISOFIX-systeem maakt een
eenvoudige, snelle en veilige installatie
mogelijk.
Het ISOFIX-systeem bestaat uit
2 ringen en, in sommige gevallen, een
derde ring.De twee ringen 1 fig. 195 die op een
etiket
worden weergegeven,
bevinden zich tussen de rugleuning en
het stoelkussen.
Gebruik de geleiderail 2 om uw
kinderzitje aan ring 1 vast te zetten.
Naar voren gerichte
koppelingsringen kinderzitje voor
de achterste zijstoelen: de 3e ring
wordt gebruikt om de bovenste
veiligheidsgordel op bepaalde
kinderzitjes vast te haken.Zet de hoofdsteun in de hoogste
stand of verwijder hem;
geleid riem 3 fig. 196 (meegeleverd
bij de stoel) tussen de twee stangen
van de hoofdsteun door;
bevestig haak 4 met ring 5 fig. 196,
aangeduid met symbool
op de
rugleuning van de stoel;
bevestig de gordel dusdanig dat het
kinderzitje contact maakt met de
rugleuning van het voertuig.
195T32862
196T36598
120
VEILIGHEID
Page 123 of 244
Combi 5 zitplaatsen
130)
Stoel waarop dit type kinderzitje niet mag worden gemonteerd.
Kinderzitje bevestigd met ISOFIX-systeem
Stoel waarop een ISOFIX-kinderzitje mag worden gemonteerd.
De achterstoelen hebben een verankering waarmee een universeel ISOFIX-kinderzitje tegen de rijrichting in kan worden
gemonteerd. De verankeringen zitten in de bagageruimte en zijn zichtbaar.
De afmetingen van een ISOFIX-kinderzitje worden aangegeven door een letter:
A, B en B1: voor stoelen uit groep 1 (van 9 tot 18 kg) die in de rijrichting worden geplaatst;
C: voor stoelen uit groep 1 (van 9 tot 18 kg) die tegen de rijrichting in worden geplaatst;
D en E: voor stoelen uit groep 0 of 0+ (minder dan 13 kg) die tegen de rijrichting in worden geplaatst;
F en G: reiswiegen uit groep 0 (minder dan 10 kg).
197T36642
121
Page 124 of 244
De volgende tabel bevat dezelfde informatie als de voorgaande diagrammen, om aan te geven hoe de huidige wetgeving moet
worden opgevolgd.
Combi-versies met 5 zitplaatsen
Kinderzitjes Gewicht kindAfmetingen
ISOFIX-kinderzitjeVoorste
passagiersstoelAchterstoel aan
zijkantAchterstoel in het
midden
ReiswiegGroep0 < 10 kgF
X IL (1) X
G
Tegen de
rijrichting in
geplaatst
kinderzitjeGroepen
0en0+<13kg E X IL(2) X
Tegen de
rijrichting in
geplaatst
kinderzitjeGroepen
0en1+<13kgenvan9tot
18 kgC, D X IL (2) X
In de rijrichting
geplaatst
kinderzitjeGroep 1van 9 tot 18 kg A, B, B1 X IUF/IL (3) X
Stoelverhoging
Groepen 2 en 3van 15 tot 25 kg en
van 22 tot 36 kgX IUF/IL (3) X
X= Stoel waar geen ISOFIX-kinderzitje op mag worden gemonteerd.
IUF/IL= Voor voertuigen waarbij dat is toegestaan, kunnen dankzij de ISOFIX-bevestigingen "Universele/semi-universele of
voertuigspecifieke" goedgekeurde kinderzitjes worden gemonteerd; controleer of montage mogelijk is.
122
VEILIGHEID
Page 125 of 244
(1)De reiswieg wordt dwars in het voertuig gemonteerd en beslaat ten minste twee zitplaatsen. Het hoofd van het kind mag
niet naast het portier van het voertuig liggen.
(2)Zet de stoel zo ver mogelijk naar voren om het kinderzitje tegen de rijrichting in te monteren en zet de stoel vervolgens zo
ver mogelijk naar achteren zonder het kinderzitje te raken.
(3)In de rijrichting geplaatst kinderzitje: plaats de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de stoel. Verwijder in
ieder geval de hoofdsteun van de achterbank waar het kinderzitje tegenaan staat. Dit moet worden gedaan voordat het
kinderzitje wordt geplaatst (zie de paragraaf "Achterste hoofdsteun" in het hoofdstuk "Kennismaking met het voertuig"). Zet de
stoel vóór het kinderzitje niet meer dan een halve lengte naar achteren en kantel de rugleuning niet meer dan 25°.
123
Page 126 of 244
Combi 6 zitplaatsen
Stoel waarop dit type kinderzitje niet mag worden gemonteerd.
Kinderzitje bevestigd met ISOFIX-systeem
Stoel waarop een ISOFIX-kinderzitje mag worden gemonteerd.
De achterstoelen hebben een verankering waarmee een universeel ISOFIX-kinderzitje tegen de rijrichting in kan worden
gemonteerd. De verankeringen zitten in de bagageruimte en zijn zichtbaar.
De afmetingen van een ISOFIX-kinderzitje worden aangegeven door een letter:
A, B en B1: voor stoelen uit groep 1 (van 9 tot 18 kg) die in de rijrichting worden geplaatst;
C: voor stoelen uit groep 1 (van 9 tot 18 kg) die tegen de rijrichting in worden geplaatst;
D en E: voor stoelen uit groep 0 of 0+ (minder dan 13 kg) die tegen de rijrichting in worden geplaatst;
F en G: reiswiegen uit groep 0 (minder dan 10 kg).
198T36640
124
VEILIGHEID
Page 127 of 244
De volgende tabel bevat dezelfde informatie als de voorgaande diagrammen, om aan te geven hoe de huidige wetgeving moet
worden opgevolgd.
Combi-versies met 6 zitplaatsen
Kinderzitjes Gewicht kindAfmetingen
ISOFIX-kinderzitjeVoorste passagiersstoel Achterbank
passagier in
het middenpassagier
zijkant-
Midden
ReiswiegGr
oep0 < 10 kgF
XXXX
G
Tegen de
rijrichting in
geplaatst
kinderzitje
Groepen 0 en 0+< 13 kg E X X IL (2) X
Tegen de
rijrichting in
geplaatst
kinderzitje
Groepen 0 en 1+<13kgenvan9tot
18 kgC
XXXX
D
In de rijrichting
geplaatst
kinderzitjeGroep 1van 9 tot 18 kg A, B, B1 X X IUF/IL (3) X
Stoelverhoging
Groepen 2 en 3van 15 tot 25 kg en
van 22 tot 36 kgX X IUF/IL (3) X
X= Stoel waar geen ISOFIX-kinderzitje op mag worden gemonteerd.
IUF/IL= Voor voertuigen waarbij dat is toegestaan, kunnen dankzij de ISOFIX-bevestigingen "Universele/semi-universele of
voertuigspecifieke" goedgekeurde kinderzitjes worden gemonteerd; controleer of montage mogelijk is.
125
Page 128 of 244
(1)De reiswieg wordt dwars in het voertuig gemonteerd en beslaat ten minste twee zitplaatsen. Het hoofd van het kind mag
niet naast het portier van het voertuig liggen.
(2)Zet de stoel zo ver mogelijk naar voren om het kinderzitje tegen de rijrichting in te monteren en zet de stoel vervolgens zo
ver mogelijk naar achteren zonder het kinderzitje te raken.
(3)In de rijrichting geplaatst kinderzitje: plaats de rugleuning van het kinderzitje tegen de rugleuning van de stoel. Verwijder in
ieder geval de hoofdsteun van de achterbank waar het kinderzitje tegenaan staat. Dit moet worden gedaan voordat het
kinderzitje wordt geplaatst (zie de paragraaf "Achterste hoofdsteun" in het hoofdstuk "Kennismaking met het voertuig"). Zet de
stoel vóór het kinderzitje niet meer dan een halve lengte naar achteren en kantel de rugleuning niet meer dan 25°.
126
VEILIGHEID