Page 17 of 244
De richtingaanwijzers knipperen vijf keer
om aan te geven dat de portieren zijn
vergrendeld.
OPMERKING Centrale
portiervergrendeling is niet mogelijk als
de alarmknipperlichten aan zijn.Batterij van de afstandsbediening
vervangen
1)
Draai schroef 1 fig. 11los om de
afdekking van de afstandsbediening te
nemen.
BELANGRIJK Batterijen zijn verkrijgbaar
bij het Fiat Servicenetwerk en hebben
een levensduur van ongeveer twee jaar.
Zorg ervoor dat er geen inktresten op
de batterij zitten: daardoor bestaat het
risico op een onjuist elektrisch contact.
Vervang batterij 2 fig. 12met
inachtneming van de polariteit die in de
afdekking gedrukt staat.OPMERKING Raak tijdens het
vervangen van de batterij het
elektronische circuit in de afdekking van
de sleutel niet aan.
BELANGRIJK Zorg er tijdens het
terugplaatsen van de afdekking voor
dat de afdekking correct wordt
geplaatst en de schroef wordt
vastgedraaid.
9T26519-1
10T25028-2
11T29999
12T31574
13T26913
15
Page 18 of 244

ELEKTRONISCHE
SLEUTEL
(Keyless ENTRY / Keyless GO)
1)
1fig. 14 Alle opengaande delen
ontgrendelen.
2Alle opengaande delen
vergrendelen.
3Binnenverlichting inschakelen
vanop afstand.
4Kofferbak en zijschuifportieren
vergrendelen/ontgrendelen.
5Geïntegreerde sleutel.
Met de elektronische sleutel kunt u:
de portieren vergrendelen/
ontgrendelen (zie volgende pagina's);
de binnenverlichting vanop afstand
inschakelen (zie volgende pagina's);
de motor starten; zie de paragraaf
"De motor starten".Autonomie
Zorg ervoor dat uw accu's in goede
staat verkeren, van het vereiste type zijn
en correct geplaatst zijn. De accu heeft
een levensduur van twee jaar: vervang
de accu, zodra het bijbehorende bericht
op het instrumentenpaneel wordt
weergegeven (zie volgende pagina's).
Bereik van de elektronische sleutel
Het bereik varieert afhankelijk van de
omgeving; ga daarom voorzichtig om
met de afstandsbediening, aangezien
de portieren abusievelijk zouden
kunnen vergrendelen of ontgrendelen
als per ongeluk druk op de knoppen
wordt uitgeoefend.
Geïntegreerde sleutel
De geïntegreerde sleutel 5 fig. 15 is
bedoeld om het linkervoorportier en,
afhankelijk van het voertuig, het
achterportier te vergrendelen of
ontgrendelen als de elektronische
sleutel niet werkt:
de batterijen van de elektronische
sleutel zouden leeg kunnen zijn;
er worden apparaten met dezelfde
frequentie als die van de kaart gebruikt;
het voertuig bevindt zich in een
gebied dat bekendstaat om de grote
aanwezigheid van elektromagnetische
golven.
Toegang tot de sleutel: druk op knop
6 fig. 15, trek de sleutel 5 uit en laat de
knop weer los.Gebruik van de sleutel: raadpleeg de
paragraaf "Opengaande delen
vergrendelen/ontgrendelen".
Stop de geïntegreerde sleutel terug in
de behuizing in de elektronische sleutel
als u eenmaal toegang tot het voertuig
hebt verkregen. Plaats de elektronische
sleutel in de kaartlezer om de motor te
starten.
BELANGRIJK Leg de sleutel niet in de
buurt van een bron van hitte, koude of
vocht. Leg de elektronische sleutel niet
op een plaats waar die per ongeluk kan
worden gevouwen of kapot kan gaan
(bijv. in een broekzak waar u vervolgens
op gaat zitten).
BELANGRIJK Raadpleeg het Fiat
Servicenetwerk voor vervanging van de
elektronische sleutel of voor een
vervangende sleutel als u de sleutel
hebt verloren. Bij vervanging van een
elektronische sleutel moet u het
voertuig en alle elektronische sleutels
14T26787
15T26788
16
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 19 of 244

voor reïnitialisatie naar een Fiat
Servicepunt brengen. Aan ieder
voertuig kunnen max. vier elektronische
sleutels worden toegewezen.
Sleutelloze TOEGANG
Hiermee kunt u het voertuig
vergrendelen/ontgrendelen zonder dat
u de elektronische sleutel nodig hebt,
als u zich in toegangsgebied 1
fig. 16 bevindt.
Het voertuig vergrendelen/
ontgrendelen
Het voertuig kan op twee manieren
worden vergrendeld/ontgrendeld: fysiek
in het toegangsgebied of met gebruik
van de elektronische sleutel.
BELANGRIJK Leg de elektronische
sleutel niet op plaatsen waar deze in
contact kan komen met ander
elektronische apparatuur (computer,
telefoon, enz.), waardoor de werking
van de sleutel zou kunnen afnemen.In het toegangsgebied:Druk,
afhankelijk van het voertuig, op knop 2
fig. 17 – fig. 18 – fig. 19 op een van de
handgrepen van de voorportieren, de
achterklep of het openslaande
achterportier.
De alarmknipperlichten knipperen om u
te informeren over de status van het
voertuig:
twee keer knipperen betekent dat het
voertuig is vergrendeld;
één keer knipperen betekent dat het
voertuig is ontgrendeld.
Gegevens over het afsluiten van het
voertuig
Als een portier tijdens het afsluiten,
openstaat of niet goed dicht zit, wordt
het voertuig snel vergrendeld/
ontgrendeld, zonder dat de
alarmknipperlichten gaan knipperen;
als het voertuig met knop 2 fig. 17 –
fig. 18 – fig. 19 is vergrendeld, moet u
ongeveer drie seconden wachten,
voordat u het voertuig weer kunt
ontgrendelen.
16T36509
17T36508
18T36533
19T36513
17
Page 20 of 244

Ontgrendelen met gebruik van de
elektronische sleutel:Druk op knop 3
fig. 20. De alarmknipperlichten
knipperen eenmaal om te bevestigen
dat het voertuig open is.
Vergrendelen met de elektronische
sleutel:Druk met gesloten portieren op
knop 4 fig. 20: het voertuig is
vergrendeld. U kunt zien dat het
vergrendeld is doordat de
alarmknipperlichten knipperen.
OPMERKING De maximumafstand
vanaf het voertuig vanwaar het voertuig
kan worden vergrendeld is afhankelijk
van de omgeving.OPMERKING U kunt het voertuig niet
vergrendelen als:
een portier open is of niet goed
dichtzit;
de sleutel zich niet in gebied 1
fig. 21 bevindt.
BELANGRIJK Nadat het voertuig met
de knoppen op de elektronische sleutel
is vergrendeld/ontgrendeld, wordt de
vergrendel- en ontgrendelmodus "easy
access" uitgeschakeld. Herstart de
motor om de modus weer in te
schakelen:
Als de motor draait en de sleutel zich,
nadat een portier is geopend of
gesloten, niet meer in gebied 5
fig. 22 bevindt, wordt een speciaal
bericht weergegeven (en wordt boven
een bepaalde snelheid een
geluidssignaal afgegeven) om u te laten
weten dat de sleutel zich niet meer in
het voertuig bevindt. Op die manier
wordt bijvoorbeeld voorkomen dat uvertrekt en een passagier met de sleutel
achterlaat.
De melding verdwijnt weer zodra de
sleutel weer wordt gedetecteerd.
Functie van "verlichting op afstand"
Door eenmaal op knop 6 fig. 23 te
drukken gaat de binnenverlichting
ongeveer 30 seconden aan. Op die
manier kunt u bijvoorbeeld uw auto op
een parkeerplaats vanop afstand
terugvinden.
OPMERKING Als knop 6 nogmaals
wordt ingedrukt, gaat de verlichting
weer uit.
Opengaande delen aan de
achterkant vergrendelen/
ontgrendelen
Druk op knop 7 fig. 23 om de
openslaande achterportieren of, op
sommige versies, de achterklep en
zijportieren te vergrendelen/
ontgrendelen fig. 18 – fig. 19.
20T26787-1
21T36509
22T36626
18
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 21 of 244

De alarmknipperlichten gaan knipperen
en duiden de status van de
opengaande achterportieren aan:
twee keer knipperen betekent dat de
opengaande achterste delen
vergrendeld zijn;
één keer knipperen betekent dat de
opengaande achterste delen
ontgrendeld zijn.
BELANGRIJK Nadat het voertuig met
de knoppen op de elektronische sleutel
is vergrendeld/ontgrendeld, wordt de
vergrendel- en ontgrendelmodus "easy
access" uitgeschakeld. Start de motor
opnieuw, om "easy access" weer in te
schakelen.Centrale portiervergrendeling
(DEAD LOCK)
Als het voertuig is voorzien van centrale
portiervergrendeling, kunt u de
opengaande delen vergrendelen en
voorkomen dat de portieren met de
handgrepen in het interieur worden
geopend (voor als het glas wordt
gebroken in een poging een portier van
binnenuit te openen).
2)
Centrale portiervergrendeling
inschakelen:
Druk tweemaal snel op knop 2
fig. 24;
of:
Als het voertuig is afgesloten, kunt u
ook twee keer snel op knop 3 fig. 25 op
het bestuurdersportier,
passagiersportier of, afhankelijk van het
voertuig, de achterklep of het
achterportier drukken.In beide gevallen gaan de
alarmknipperlichten vijf keer knipperen
om aan te geven dat het portier is
vergrendeld.
Centrale portiervergrendeling
uitschakelen:ontgrendel het voertuig
met knop 1 fig. 24 op de elektronische
sleutel. De alarmknipperlichten
knipperen eenmaal om te bevestigen
dat het voertuig open is.
23T26787-2
24T26787-3
25T36508-1
26T26860
19
Page 22 of 244

BELANGRIJK Nadat de centrale
vergrendeling is uitgeschakeld met
knop 2 fig. 24, is de vergrendel-/
ontgrendelfunctie "easy access"
uitgeschakeld. Start de motor opnieuw
om de functie "easy access" weer in te
schakelen.
De batterij vervangen
Vervang de batterij van de elektronische
sleutel, wanneer het bericht op het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven. Druk op knop 1 fig. 26,
trek de extra sleutel 2 uit fig. 26 en haak
de afdekking 3 fig. 27 los met behulp
van de tong 4 fig. 27. Verwijder de
batterij door er aan één kant op te
drukken (beweging A) en de andere
kant omhoog te tillen (beweging B) en
vervang de batterij met inachtneming
van de polariteit die op de afdekking
3 is aangegeven.Ga in omgekeerde volgorde te werk om
de batterij aan te brengen en druk
vervolgens in de buurt van het voertuig
vier keer op de knoppen van de kaart:
als u de motor weer start, verdwijnt het
bericht.
OPMERKING Raak tijdens het
vervangen van de batterij niet het
elektronische circuit en de contacten in
de buurt van de elektronische sleutel
aan.
BELANGRIJK Controleer of de
afdekking correct is aangesloten.
BELANGRIJK Batterijen zijn verkrijgbaar
bij het Fiat Servicenetwerk en hebben
een levensduur van ongeveer twee jaar.
Zorg ervoor dat er geen inktresten op
de batterij zitten: daardoor bestaat het
risico op een onjuist elektrisch contact.
Onregelmatige werking
Als de batterij te leeg is om goed te
werken, kunt u toch de motor starten
(plaats de elektronische sleutel in delezer) en de portieren vergrendelen/
ontgrendelen (zie de paragraaf
"Portieren vergrendelen/ontgrendelen"
in het hoofdstuk "Kennismaking met uw
voertuig").
1)
BELANGRIJK
1)Laat het voertuig nooit onbeheerd achter
met de elektronische sleutel en een kind,
een gehandicapt persoon of een dier in het
voertuig, zelfs niet voor korte tijd. Hierdoor
zou uw eigen veiligheid en die van anderen
in gevaar kunnen komen, als de motor
wordt gestart of systemen in werking
worden gesteld, zoals de elektrisch
bediende ruiten of zelfs de
portiervergrendeling. Bovendien loopt de
temperatuur in warm en/of zonnig weer
snel op. Gevaar voor dodelijk of ernstig
letsel.
2)Gebruik nooit de centrale
portiervergrendeling als er nog iemand in
het voertuig zit.
BELANGRIJK
1)Gebruikte batterijen kunnen schadelijk
zijn voor het milieu als ze niet op de juiste
wijze als afval verwerkt worden. Ze moeten
overeenkomstig de wet in speciale bakken
gedeponeerd worden. Ze kunnen ook
ingeleverd worden bij het Fiat
Servicenetwerk dat voor hun verwerking zal
zorgen.
27T26862
28T26913
20
KENNIS VAN HET VOERTUIG
Page 23 of 244

PORTIEREN
VOORPORTIEREN
3) 4) 5) 6) 7) 8)
Openen van buitenaf
Voertuigen met afstandsbediening:
ontgrendel het voertuig met de
afstandsbediening en trek aan
handgreep 2 fig. 29.
Voertuigen met elektronische
sleutel: druk op de knop 1 fig. 29 op
de sleutel om het voertuig te
ontgrendelen en trek aan handgreep 2.
Sluiten van buitenaf
Duw tegen het portier. Vergrendel het
met de afstandsbediening of druk op
knop 2 op de elektronische sleutel, op
voertuigen die daarmee zijn uitgerust.
Openen van binnenuit
Trek aan handgreep 4 fig. 30 en duw
tegen het portier.Sluiten van binnenuit
Gebruik alleen handgreep 3 om aan het
portier te trekken. fig. 30
Wanneer het portier opengaat, geeft
een geluidssignaal aan dat de lampen
nog aan zijn, zelfs als de startinrichting
niet meer is ingeschakeld.
Waarschuwing elektronische
sleutel vergeten(voor bepaalde
versies/markten): wanneer u het
bestuurdersportier opent, terwijl de
elektronische sleutel nog in de lezer zit,
wordt een bericht op het
instrumentenpaneel weergegeven en
klinkt er een geluidssignaal.
Waarschuwing sleutel vergeten
(voor bepaalde versies/markten):
wanneer u het bestuurdersportier
opent, wordt er een geluidssignaal
afgegeven om aan te geven dat de
sleutel nog in het contactslot zit.Waarschuwing portier open: als een
portier open is of niet goed gesloten is,
wordt hierover een bericht op het
instrumentenpaneel weergegeven en
gaat een controlelampje branden, zodra
het voertuig sneller gaat dan ongeveer
20 km/h.
OPMERKING Afhankelijk van het
voertuig, gaan accessoires (autoradio,
enz.) uit wanneer de motor wordt
afgezet, het bestuurdersportier wordt
geopend of de portieren worden
vergrendeld.
ZIJSCHUIFPORTIER
9) 10) 11)
Voertuigen met afstandsbediening
De zijschuifportieren worden
vergrendeld/ontgrendeld met de knop
op de afstandsbediening.
Voertuigen met elektronische
sleutel
De zijschuifportieren worden
vergrendeld en ontgrendeld:
door te drukken op de knop op de
elektronische sleutel;
door in de modus "easy access" de
voorportieren of de achterklep te
vergrendelen/ontgrendelen.
Opening vanaf de buitenkant
Trek hendel 1 fig. 31 naar u toe,
wanneer het voertuig is vergrendeld, en
schuif het portier naar de achterkant
van het voertuig.
29T36507
30T36515
21
Page 24 of 244

Sluiten van buitenaf
Trek aan hendel 1 fig. 31 en schuif het
portier naar voren tot het volledig
gesloten is.
Openen van binnenuit
Trek hendel 2 fig. 32 naar achteren en
open het schuifportier tot het op zijn
plaats vergrendelt.
Sluiten van binnenuit
Duw hendel 2 fig. 32 naar voren en sluit
het portier tot het op zijn plaats
vergrendelt.
Portieren handmatig van binnenuit
vergrendelenDruk knop 3
fig. 32 omlaag. Het schuifportier wordt
vergrendeld.
12) 13)
Kinderveiligheid
Draai schroef 4 fig. 33 en sluit het
portier, om te voorkomen dat kinderen
het portier van binnenuit openen.
Controleer of de portieren naar behoren
zijn afgesloten van binnenuit.
Het portier kan nu alleen van buitenaf
worden geopend.
OPENSLAANDE
ACHTERPORTIEREN
14) 15)
Opening vanaf de buitenkant
Voertuigen met afstandsbediening:
ontgrendel het voertuig met de
afstandsbediening en trek aan
handgreep 1 fig. 34.
Voertuigen met elektronische
sleutel: druk op de knop 2 op de
sleutel om het voertuig te ontgrendelen
en trek aan handgreep 1 fig. 34
Trek aan handgreep 3 fig. 35 om het
portier te openen.
31T36529
32T36530
33T36623
34T36532
22
KENNIS VAN HET VOERTUIG