Page 89 of 232

GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
De veiligheidsgordel moet omgelegd
worden terwijl men goed rechtop, met de
rug tegen de rugleuning zit.
Om de gordels vast te maken, de gesp 1
fig. 77 vasthouden en deze in sluiting
2 steken, totdat de klik van het
vergrendelen wordt gehoord.
Als tijdens het uittrekken de gordel
blokkeert, laat hem dan een stukje
teruglopen en trek hem vervolgens
langzaam uit.
Om de gordel los te maken, druk op knop
3 en begeleid de gordel tijdens het
teruglopen met de hand, zodat hij niet
draait.
69)
De oprolautomaat kan blokkeren als het
voertuig op een steile helling staat: dit is
normaal. Bovendien blokkeert de
oprolautomaat als de gordel snel word
uitgetrokken of bij hard remmen,
botsingen en bij bochten die op hoge
snelheid worden genomen.
Leg de achterste veiligheidsgordels om
zoals getoond in fig. 78 en fig. 79 .
Anders dan de veiligheidsgordels aan dezijkanten, heeft de middelste een
dubbele sluiting. Rol de gordel af, pak de
bevestigingsgesp 3 fig. 78 en
introduceer deze in de behuizing 4, breng
dan gesp 2 in behuizing 1 en zorg ervoor
dat beide gordels correct bevestigd
worden.
Om gesp 3 los te laten, druk op knop
5 met een van beide
gordelbevestigingsgespen.
70)
BELANGRIJK
69)Druk tijdens het rijden nooit op knop 3.
70)Onthoud dat passagiers op de
achterbank die geen gordel dragen bij een
ongeval blootgesteld worden aan een groot
risico en bovendien een gevaar opleveren
voor de inzittenden voorin.
7706056S0001EM
7806056S0002EM
7906056S0003EM
87
Page 90 of 232

SBA (Gordelwaarschuwing)
SYSTEEM
Het SBA-systeem waarschuwt de
passagiers op de voorstoel en
achterbank (indien aanwezig) als hun
veiligheidsgordel niet is omgelegd.
Het systeem signaleert niet
vastgemaakte veiligheidsgordels met
visuele waarschuwingen
(waarschuwingslampjes branden op het
instrumentenpaneel en pictogrammen op
het display) en een geluidssignaal (zie de
volgende paragrafen).
OPMERKING Neem contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk om de
zoemer uit te schakelen. Het
geluidssignaal kan te allen tijde via het
Connect systeem weer ingeschakeld
worden.
GEDRAG WAARSCHUWINGSLAMPJE
VEILIGHEIDSGORDEL VOOR
Wanneer de startinrichting naar AAN
wordt gedraaid, gaat het
waarschuwingslampje
(zie fig. 80 )
enkele seconden branden, ongeacht de
status van de veiligheidsgordels voor.
Bij stilstaand voertuig, als de
veiligheidsgordel aan bestuurders- of
passagierszijde (met de inzittende op de
stoel) niet is vastgemaakt, blijft het
waarschuwingslampje permanent
branden.Zodra de drempel van 8 km/h gedurende
enkele seconden wordt overschreden
(variabel volgens de
voertuigomstandigheden) terwijl de
veiligheidsgordels aan bestuurders- of
passagierszijde (met passagier op de
stoel) niet zijn vastgemaakt, klinkt er een
geluidssignaal en gaat het
waarschuwingslampje
gedurende
ongeveer 105 seconden branden.
Wanneer deze cyclus waarschuwingen in
werking treedt dan blijft hij actief voor de
gehele duur (ongeacht de
voertuigsnelheid) of tot de
veiligheidsgordels weer worden
vastgemaakt.
Wanneer de achteruitversnelling, tijdens
de cyclus waarschuwingssignalen, wordt
ingeschakeld, wordt het geluidssignaal
uitgeschakeld en gaat het
waarschuwingslampje
permanent
branden. De cycluswaarschuwingssignalen wordt hervat
zodra de snelheid van 8 km/h weer
overschreden wordt.
GEDRAG PICTOGRAM
VEILIGHEIDSGORDEL ACHTERBANK
(indien aanwezig)
De pictogrammen worden weergegeven
op het display (fig. 81 ) enkele seconden
nadat de startinrichting naar de stand
AAN is gedraaid, ze verdwijnen na
ongeveer 30 seconden.
Nadat er een portier gesloten wordt, of
na een wijziging in de status van het
vastmaken van de gordel, worden de
pictogrammen weer gedurende ongeveer
30 seconden weergegeven, waarna ze
verdwijnen.
De op het display weergegeven
pictogrammen geven aan:
1.veiligheidsgordellinksachter;
2-veiligheidsgordelmidden achter, (voor
bepaalde versies/markten);
3-veiligheidsgordelrechtsachter.
8006066S0001EM
88
VEILIGHEID
Page 91 of 232

De pictogrammen worden weergegeven
in overeenstemming met de
veiligheidsgordels van de achterbank, en
blijven ongeveer 30 seconden branden na
de laatste statusverandering van de
veiligheidsgordels:
als de veiligheidsgordel is
vastgemaaktis het bijbehorende
pictogram groen;
als de veiligheidsgordel niet is
vastgemaaktis het bijbehorende
pictogram rood;
Als de veiligheidsgordel achter niet is
vastgemaakt, klinkt er een geluidssignaal
(3 "piepjes") en gaat het bijbehorende
pictogram op het display branden.
Bovendien zullen de pictogrammen weer
30 seconden gaan branden, elke keer als
een van de achterportieren wordt
gesloten. Voor elke veiligheidsgordel die
wordt losgemaakt wordt een apart
visueel signaal (rood knipperend lampje)ingeschakeld. Het pictogram wordt groen
nadat de bijbehorende veiligheidsgordel
is vastgemaakt.
De pictogrammen voor de achterbank
doven ongeveer 30 seconden na het
laatste signaal, ongeacht de status van
de veiligheidsgordel (rood of groen
pictogram).
BELANGRIJKE OPMERKINGEN
Voor wat betreft de veiligheidsgordels
van de achterbank, zal het SBR-systeem
alleen aangeven of de veiligheidsgordels
niet zijn vastgemaakt (rood pictogram) of
wel vastgemaakt (groen pictogram), niet
de aanwezigheid van passagiers.
De waarschuwingslampjes/
pictogrammen zijn allemaal uit als alle
veiligheidsgordels (voor en achter) zijn
vastgemaakt wanneer de startinrichting
in de stand AAN staat.
Voor de achterbank gaan de
pictogrammen enkele seconden nadat de
startinrichting naar de stand AAN is
gedraaid branden, ongeacht de status
van de veiligheidsgordels (zelfs als de
gordels allemaal zijn vastgemaakt).
Alle waarschuwingslampjes/
pictogrammen gaan branden als de
status van minstens één gordel verandert
van vastgemaakt naar losgemaakt of
andersom.
GORDELSPANNERS
Het voertuig is uitgerust met
veiligheidsgordels voor en achter met
gordelspanners die bij een heftige
frontale botsing de gordel enige
centimeters aantrekken. Op die manier
worden de inzittenden veel beter op hun
plaats gehouden en wordt de
voorwaartse beweging beperkt.
Het blijkt dat de gordelspanners hebben
gewerkt als de gordel niet meer opgerold
wordt.
De auto is ook uitgerust met een tweede
gordelspanner bij de voorste
veiligheidsgordels (gemonteerd bij de
dorpellijst). De activering hiervan kan
herkend worden aan de verkorting van de
metalen kabel.
Tijdens de werking van de gordelspanner
kan er wat rook ontsnappen. Deze rook is
niet schadelijk en duidt niet op
brandgevaar.
De gordelspanner behoeft geen
onderhoud of smering: elke verandering
van de oorspronkelijke conditie zal de
werking ervan benadelen.
Als de gordelspanner door uitzonderlijke
natuurlijke gebeurtenissen (bijv.
overstromingen, vloedgolven enz.) met
water en/of modder in contact is
geweest, neem dan contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk om hem te
laten vervangen.
8106066S0002EM
89
Page 92 of 232

BELANGRIJK Voor een maximale
bescherming door de gordelspanners
moet de veiligheidsgordel zo worden
omgelegd dat hij goed op borst en
bekken aansluit.
KRACHTBEGRENZERS
71)
31)
Voor een nog betere bescherming van de
inzittenden bij een ongeval, zijn de
oprolautomaten van de
veiligheidsgordels van de voorstoelen,
die van de achterbank voorzien van een
krachtbegrenzer die bij een frontale
aanrijding de piekbelasting op de borst
en schouders beperkt.
ALGEMENE WAARSCHUWINGEN VOOR
HET GEBRUIK VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
72) 73) 74)
Neem alle plaatselijke wettelijke
voorschriften met betrekking tot het
gebruik van veiligheidsgordels in acht en
zorg ervoor dat ook de overige
inzittenden dit doen. Leg de
veiligheidsgordel altijd om alvorens weg
te rijden. Ook zwangere vrouwen moeten
de veiligheidsgordel omleggen: voor
zwangere vrouwen en het ongeboren kind
wordt het risico op verwondingen bij een
ongeval fors ingeperkt als de gordel
wordt gedragen.Natuurlijk moeten zwangere vrouwen wel
het onderste deel van de gordel lager
omleggen, zodat de gordel over het
bekken en onder de buik fig. 82 komt.
Naar gelang de zwangerschap verder
gevorderd is, moet de bestuurder zowel
de stoel als het stuurwiel zodanig
verstellen dat volledige controle over het
voertuig mogelijk is (pedalen en stuurwiel
moeten gemakkelijk bereikbaar zijn). De
maximale speling tussen de buik en het
stuurwiel moet aangehouden worden.
Zorg dat de gordelband nooit gedraaid is.
Het bovenste gordelgedeelte moet over
de schouder en schuin over de borst
liggen. Het onderste gordelgedeelte
moet over het bekken fig. 83 en dus niet
over de buik van de inzittende liggen.
Steek nooit voorwerpen (wasknijpers,
klemmen enz.) tussen de gordel en het
lichaam van de inzittende.Elke gordel mag slechts door één iemand
gebruikt worden. Vervoer nooit kinderen
op de schoot van inzittenden met één
veiligheidsgordel voor beiden fig. 84.
Steek geen enkel voorwerp tussen de
gordel en het lichaam van een inzittende.8206076S0001EM
8306076S0002EM
8406076S0003EM
90
VEILIGHEID
Page 93 of 232

ONDERHOUD VAN DE
VEILIGHEIDSGORDELS
Volg voor het juiste onderhoud van de
veiligheidsgordels de volgende
aanwijzingen zorgvuldig op:
zorg er altijd voor dat de gordel goed
uitgetrokken en niet gedraaid is;
controleer ook of de oprolautomaat niet
haperend werkt;
controleer de werking van de
veiligheidsgordel als volgt: maak de
gordel vast en trek hard aan de gordel;
vervang de gordels na een ongeval,
ook al lijken ze niet beschadigd. Vervang
de gordels ook altijd als de
gordelspanners in werking zijn getreden;
zorg dat er geen vocht in de
oprolautomaat komt: de goede werking
ervan is alleen gegarandeerd als ze droog
blijven;
vervang de gordels als ze sporen van
slijtage of beschadiging vertonen.
BELANGRIJK
71)De gordelspanner is voor éénmalig
gebruik bestemd. Neem contact op met het
Alfa Romeo Servicenetwerk om hen na
activering te laten vervangen.72)Het demonteren of aanpassen van
onderdelen van de veiligheidsgordel of
gordelspanner is ten strengste verboden.
Werkzaamheden aan deze onderdelen
moeten worden uitgevoerd door
gekwalificeerd en bevoegd personeel. Neem
altijd contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
73)Voor maximale bescherming moet de
rugleuning rechtop gezet worden, moet men
goed tegen de rugleuning aanzitten en moet
de gordel goed aansluiten op de borst en het
bekken. Draag altijd veiligheidsgordels,
zowel voor- als achterin! Rijden zonder
veiligheidsgordels doet bij een ongeval het
risico op ernstige verwondingen toenemen
en kan zelfs de dood tot gevolg hebben.
74)Als de gordel zwaar is belast,
bijvoorbeeld bij een ongeval, moet deze
volledig worden vervangen, samen met de
verankeringen, de bevestigingsschroeven
van de verankeringen en de gordelspanner;
ook als er namelijk geen zichtbare defecten
zijn, kan de gordel zijn sterkte-
eigenschappen zijn verloren.
BELANGRIJK
31)Werkzaamheden die leiden tot stoten,
trillingen of plaatselijke verhitting in de zone
rondom de gordelspanners (meer dan 100 °C
gedurende ten hoogste zes uur) kunnen de
gordelspanners beschadigen of in werking
doen treden. Neem contact op met het Alfa
Romeo Servicenetwerk voor eventuele
werkzaamheden aan deze componenten.
KINDERZITJES
KINDEREN VEILIG VERVOEREN
75) 76) 77) 78)
Om een optimale bescherming bij een
ongeval te kunnen garanderen, moeten
alle inzittenden zitten en gebruik maken
van goedgekeurde beveiligingssystemen,
ook pasgeborenen en kinderen!
Dit is een wettelijke verplichting in alle
EU-landen, conform de Europese richtlijn
2003/20/EG.
Kinderen met een lengte van minder dan
1,50 meter en tot de leeftijd van 12 jaar
moeten beschermd worden door
geschikte kinderzitjes en moeten op de
achterbank zitten.
Statistieken over ongevallen tonen aan
dat de achterbank een betere
bescherming biedt voor kinderen.
Vergeleken met een volwassene, is het
hoofd van kleine kinderen in verhouding
tot de rest van het lichaam groter en
zwaarder, maar de spieren en de
botstructuur van kinderen zijn nog niet
volledig ontwikkeld. Daarom zijn correcte
beveiligingssystemen, naast
veiligheidsgordels voor volwassenen,
noodzakelijk om het gevaar van letsel in
geval van een aanrijding, remmen of
plotselinge manoeuvres, zo veel mogelijk
te beperken.
91
Page 94 of 232

Kinderen moeten veilig en comfortabel
zitten. Afhankelijk van de eigenschappen
van de gebruikte kinderzitjes, wordt
geadviseerd om kinderzitjes zo lang
mogelijk tegen de rijrichting in te
monteren (tot het kind minstens 3–4 jaar
oud is), omdat die stand bij een ongeval
de meeste bescherming biedt.
De keuze van het meest geschikte
kinderzitje is afhankelijk van het gewicht
en de lengte van het kind. Er zijn
verschillende types kinderzitjes, die aan
het voertuig bevestigd kunnen worden
met behulp van de veiligheidsgordels of
met de ISOFIX/i-Size
bevestigingspunten.
Het wordt geadviseerd altijd het voor het
kind meest geschikte kinderzitje te
kiezen; raadpleeg daarom altijd de
Gebruiksaanwijzing die bij het kinderzitje
geleverd is, om er zeker van te zijn dat dit
het juiste type is voor de kinderen
waarvoor het is bedoeld.In Europa vallen de eigenschappen van
kinderzitjes onder de norm ECE-R44, die
ze in vijf gewichtsgroepen indeelt:
Groep Gewichtsgroep
Groep 0 tot 10 kg
Groep 0+ tot
13 kg
Groep 1 9-18 kg
Groep 2 15-25 kg
Groep 3 22 - 36 kg
De ECE-R44 norm werd recent aangevuld
met de ECE R-129 norm, waarin de
eigenschappen van de nieuwe i-Size
kinderzitjes gedefinieerd zijn (zie de
paragraaf "Geschiktheid van
passagiersstoelen voor gebruik van
i-Size kinderzitje" voor nadere
informatie).
Alle beveiligingssystemen moeten
voorzien zijn van de
typegoedkeuringsgegevens en het
keurmerk op een label dat stevig
bevestigd moet zijn op het kinderzitje en
dat absoluut niet verwijderd mag worden.
In het Lineaccessori-assortiment zijn
kinderzitjes voor elke gewichtsgroep
opgenomen. Het gebruik van deze
kinderzitjes wordt ten zeerste
aanbevolen, omdat ze speciaal voor Alfa
Romeo voertuigen ontworpen zijn.
KINDERZITJE MONTEREN MET DE
VEILIGHEIDSGORDELS
De Universele kinderzitjes die
gemonteerd worden met de
veiligheidsgordels zijn alleen
goedgekeurd op basis van de ECE
R44 norm en zijn ingedeeld in
verschillende gewichtsgroepen.
79) 80) 81) 82)
BELANGRIJK De afbeeldingen zijn
indicatief en dienen slechts ter illustratie
van de montage. Monteer het kinderzitje
overeenkomstig de aanwijzingen, die
bijgesloten moeten zijn.
Groep 0 en 0+
Baby's met een gewicht van tot 13 kg
moeten in kinderzitjes worden vervoerd
die tegen de rijrichting in worden
geplaatst, zoals afgebeeld in fig. 85;
hierbij wordt het achterhoofd gesteund
en wordt bij abrupte vertragingen de nek
niet belast.
92
VEILIGHEID
Page 95 of 232

Het kinderzitje wordt op zijn plaats
gehouden door de veiligheidsgordels van
het voertuig, zoals afgebeeld in fig. 85 en
moet het kind beschermen met de eigen
gordels.
Groep 1
Kinderen met een gewicht van 9 tot 18 kg
mogen in een in de rijrichting gemonteerd
kinderzitje vervoerd worden fig. 86.Groep 2
Kinderen met een gewicht tussen 15 en
25 kg mogen rechtstreeks de
veiligheidsgordels van de auto gebruiken
fig. 87.
Het kinderzitje is in dit geval nodig om
het kind correct ten opzichte van de
gordels te plaatsen, zodat het diagonale
gordelgedeelte schuin over de borst en
nooit langs de nek ligt; het onderste
gordelgedeelte moet over het bekken en
niet over de buik liggen.Groep 3
Voor kinderen met een gewicht van
22 tot 36 kg bestaan er geschikte
beveiligingssystemen om de
veiligheidsgordel correct te kunnen
omleggen.
In de fig. 88 afbeelding is de juiste
plaatsing van het kinderzitje op de
achterstoel weergegeven.
Kinderen langer dan 1,50 m kunnen de
veiligheidsgordels net zoals volwassenen
dragen.
8506086S0001EM
8606086S0002EM
8706086S0003EM
8806086S0004EM
93
Page 96 of 232
GESCHIKTHEID VAN DE PASSAGIERSSTOELEN VOOR HET GEBRUIK VAN UNIVERSELE KINDERZITJES
In overeenstemming met de Europese Richtlijn 2000/3/EG is de geschiktheid van elke passagiersstoel voor de montage van
universele kinderzitjes in de volgende tabel weergegeven:
“Universeel” kinderzitje monteren
Groep GewichtsgroepPassagier voor Passagiers achter
Passagier airbags
aanPassagier airbags
uitPassagier achterin in
het midden
(indien aanwezig)Passagiers
achterin aan de
zijkanten
Groep 0 tot 10 kg X U X U
Groep
0+ tot13 kg X U X U
Groep 1 9-18 kg X U X U
Groep 2 15-25 kg U U X U
Groep 3 22-36 kg U U X U
X = Ongeschikte zitplaats voor kinderen in deze gewichtscategorie.
U = geschikt voor kinderzitjes van de "Universele" categorie overeenkomstig de Europese ECE/R44-norm voor de aangegeven
"Groepen".
94
VEILIGHEID