Page 105 of 232

80)Wanneer het kinderzitje niet in gebruik
is, zet het dan vast met de veiligheidsgordel
of met de ISOFIX-bevestigingen, of
verwijder het uit het voertuig. Laat het
kinderzitje niet los in het interieur liggen. Zo
kan het in geval van abrupt remmen of een
ongeval geen letsel bij de inzittenden
veroorzaken.
81)Verplaats de stoel niet als er een
kinderzitje is geplaatst: verwijder altijd eerst
het kinderzitje alvorens de stoel anders in te
stellen.
82)Zorg er altijd voor dat het borstgedeelte
van de veiligheidsgordel niet onder de armen
door of achter de rug van het kind langs
loopt. Bij een ongeval zal de
veiligheidsgordel het kind niet vast kunnen
houden, met het risico van zelfs dodelijk
letsel. Daarom moet het kind de
veiligheidsgordel altijd correct omleggen.
83)Gebruik één onderste verankeringspunt
niet voor de installatie van meer dan één
kinderzitje.
84)Als een universeel ISOFIX-kinderzitje
niet aan alle drie de verankeringspunten is
vastgemaakt, zal het kinderzitje het kind
niet goed kunnen beschermen. In geval van
een aanrijding zou het kind ernstig gewond
kunnen raken of zelfs kunnen overlijden.
85)Monteer het kinderzitje alleen bij
stilstaande auto. Het kinderzitje is op de
juiste wijze aan de beugels bevestigd als de
vergrendeling hoorbaar vastklikt. De
instructies voor montage, demontage en
plaatsing moeten in elk geval worden
opgevolgd. De fabrikant van het kinderzitje
is verplicht deze instructies bij het
kinderzitje te leveren.86)Als het voertuig bij een ongeluk van een
zekere ernst betrokken is geweest, moeten
de ISOFIX verankeringen en het kinderzitje
vervangen worden.
87)Als het voertuig bij een ongeluk van een
zekere ernst betrokken is geweest, moeten
het kinderzitje en de veiligheidsgordel
waarmee deze vastzat, vervangen worden.AANVULLEND
VEILIGHEIDSSYSTEEM (SRS) -
AIRBAGS
Het voertuig is voorzien van:
frontairbag bestuurderszijde;
frontairbag passagierszijde;
airbags aan passagiers- en
bestuurderszijde ter bescherming van
bekken, borst en schouders (zijairbags);
zijairbags ter bescherming van het
hoofd van passagiers op de voorstoel en
op de achterbank (gordijnairbag).
De plaats van de airbags in het voertuig is
gemarkeerd met het woord "AIRBAG" in
het midden van het stuurwiel, oonder het
Alfa Romeo-embleem, op het dashboard,
op de bekleding aan de zijkant of met een
sticker die in het gebied waar de airbag
wordt opgeblazen zit.
FRONTAIRBAGS
De frontairbags (bestuurder en
passagier) beschermen de inzittenden
voorin bij middelzware en zware frontale
botsingen, door de airbag tussen de
inzittende en het stuurwiel of het
dashboard op te blazen.
Als de airbags niet worden opgeblazen bij
andere soorten botsingen (botsingen
opzij, achterop, over de kop slaan enz.),
wijst dit niet op een storing van het
systeem.
103
Page 106 of 232

De frontairbags voor bestuurder en
passagier zijn geen vervanging voor de
veiligheidsgordels, maar een aanvulling
hierop. Draag dus altijd
veiligheidsgordels, zoals trouwens bij de
wet voorgeschreven is in alle Europese
landen en de meeste landen daarbuiten.
Bij een botsing worden degenen die geen
veiligheidsgordel dragen naar voren
geworpen en kunnen zo in contact komen
met een airbag die nog niet volledig
opgeblazen is. Onder deze
omstandigheden wordt de inzittende
minder door de airbag beschermd.
In de volgende omstandigheden kan het
voorkomen dat de frontairbags niet
worden opgeblazen:
frontale botsingen tegen makkelijk
vervormbare onderdelen, die niet het
front van het voertuig zijn (bijv. spatbord
tegen de vangrail, etc. );
de auto schuift onder andere auto’s of
veiligheidsbarrières (bijvoorbeeld onder
vrachtwagens of vangrails).
Als de airbags onder de hierboven
beschreven omstandigheden niet
opgeblazen worden, dan bieden ze geen
aanvullende bescherming ten opzichte
van de veiligheidsgordels, zodat hun
activering geen zin heeft.
In deze gevallen wijst de uitgebleven
activering dus niet op een storing van het
systeem.Frontairbag bestuurderszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in het midden van het stuurwiel is
geplaatst fig. 94.
Frontairbag passagierszijde
Deze bestaat uit een onmiddellijk
opblaasbaar kussen dat in een speciale
ruimte in dashboard fig. 95 is
opgeborgen; deze airbag heeft een groter
volume dan de bestuurdersairbag.Frontairbag passagier en kinderzitjes
PlaatsNOOITeen kinderzitje tegen de
rijrichting in op de voorstoel met een
actieve passagiersairbag. Als bij een
botsing de airbag wordt opgeblazen, kan
dit leiden tot dodelijk letsel van het kind.
Houd uALTIJDaan de instructies die
vermeld zijn op het etiket dat op de
zonneklep aan passagierszijde fig. 96 is
geplakt en getoond in de tabel fig. 99.
9406106S0001EM
9506106S0002EM
9606106S0003EM
104
VEILIGHEID
Page 107 of 232

Inschakeling/uitschakeling van de
airbags aan passagierszijde:
frontairbag en zijairbag
(indien aanwezig)
Voor het uitschakelen van de voor- en
zijairbags passagierszijde, selecteer op
het Connectsysteem de volgende
functies in volgorde uit het hoofdmenu,
die kunnen worden geopend door te
drukken op de MENU-knop:
"Instellingen", "Veiligheid",
"Passagiersairbag" die kunnen worden
gekozen door te draaien aan en te
drukken op de Roterende Knop fig. 97.
Het systeem zal activering/deactivering
van de airbags detecteren en de
statuswijziging bevestigen. Druk op de
Roterende Knop om verder te gaan.De leds met de UIT en AAN status zijn
voorzien op het voorste plafondlampje.
Wanneer de startinrichting op AVV wordt
gezet, gaan de twee leds enkele
seconden branden. Zo niet, neem contact
op met een Alfa Romeo Servicenetwerk.
Tijdens de eerste seconden geeft het
branden van de led niet de werkelijke
toestand van de passagiersbescherming
aan, maar heeft alleen tot doel om de
correcte werking ervan te controleren.
Na een test van enkele seconden zullen
de leds de beschermingsstatus van de
passagiersairbag aangeven.
Passagiersbescherming ingeschakeld: de
LED AAN fig. 98 gaat continu branden.
Passagiersbescherming uitgeschakeld:
de UIT LED gaan vast branden.
9706106S0007EM9806106S0008EM
105
Page 108 of 232
Frontairbag passagierszijde en kinderzitjes: BELANGRIJK
99J0A0215
106
VEILIGHEID
Page 109 of 232

ZIJ-AIRBAGS
Om de bescherming van de inzittenden in
geval van een flankbotsing te vergroten,
is de auto uitgerust met zijairbags voorin
en hoofdairbags.
Zijairbag
Deze bestaan uit twee kussens die zich in
de rugleuningen van de voorstoelen
bevinden fig. 100 en die het bekken, de
borst en schouders van de inzittenden bij
middelzware zijdelingse botsingen
beschermen.
De plaats van deze airbags is gemarkeerd
met het etiket "AIRBAG" bevestigd op de
buitenzijde van de voorstoelen.Hoofdairbag
Deze bestaat uit een “omlaag vallend”
kussen, dat zich achter de bekledingen
aan de zijkant van het dak bevinden en die
afgedekt zijn met afwerkingselementen
fig. 101.
Deze zijn ontworpen om het hoofd van de
inzittenden voorin en achterin te
beschermen bij flankbotsingen, dankzij
het grote oppervlak dat in opgeblazen
toestand wordt beslagen.
Bij lichte flankbotsingen is het opblazen
van de hoofdairbags niet vereist.
Het systeem biedt de beste bescherming
bij een zijdelingse botsing als de
passagier correct op zijn stoel zit, zodat
de hoofdairbag zo goed mogelijk
opgeblazen kan worden.
88) 89) 90) 91) 92) 93) 94) 95) 96) 97) 98) 99) 100) 101)
Waarschuwingen
Reinig de stoelen niet met water of
stoom onder druk (met de hand of in een
automatisch wasapparaat).
De front- en/of zijairbags kunnen in
werking treden bij heftige botsingen
tegen de onderkant van het voertuig (bijv.
botsing met treden, trottoirbanden,
kuilen of verkeersdrempels, enz.).
Als de airbag geactiveerd wordt,
ontsnapt er een kleine hoeveelheid
poeder: dit poeder is niet schadelijk en
duidt niet op het begin van een brand. Dit
poeder kan echter de huid en ogen
irriteren: was ze in dit geval met neutrale
zeep en water.
De controle, reparatie en vervanging van
de airbags moeten door het Alfa Romeo
Servicenetwerk worden uitgevoerd.
Als de auto wordt gesloopt, moet het
airbagsysteem onbruikbaar gemaakt
worden door het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
Gordelspanners en airbags worden op
verschillende manieren geactiveerd,
afhankelijk van het type botsing. Als een
of meerdere van deze voorzieningen niet
in werking treden, dan duidt dat niet op
een storing in het systeem.
10006106S0004EM
10106106S0005EM
107
Page 110 of 232

BELANGRIJK
88)Breng geen stickers of andere
voorwerpen op het stuurwiel, op het
dashboard in de zone van de
passagiersairbag, op de zijkant van de
dakbekleding en op de stoelen aan. Plaats
nooit voorwerpen (bijv. mobiele telefoons)
op het dashboard aan passagierszijde,
omdat deze het correct openen van de
passagiersairbag kunnen hinderen en tevens
de inzittenden ernstig kunnen verwonden.
89)Rijd altijd met de handen op de rand van
het stuurwiel zodat de airbag indien nodig
ongehinderd opgeblazen kan worden. Rijd
niet met het lichaam naar voren gebogen,
maar houd de rugleuning in een rechte stand
en steun er goed tegen met uw rug.
90)De passagiersairbag kan buiten werking
worden gesteld via het Connectsysteem
door het selecteren van de volgende functies
in volgorde op het hoofdmenu: ‘Instellingen’;
‘Veiligheid’; ‘Air Bag passagier’ en
‘uitschakeling’.
91)Hang geen harde voorwerpen aan de
kledinghaken of de steunhandgrepen.
92)Steun niet met het hoofd, de armen of de
ellebogen tegen het portier, de ruiten of in
het gebied van de Hoofdairbag om mogelijke
verwondingen tijdens het opblazen te
voorkomen.
93)Steek nooit het hoofd, de armen of
ellebogen uit het raam.94)Als het startsysteem op ON wordt gezet
en het
lampje niet gaat branden of tijdens
het rijden blijft branden, dan is er mogelijk
een storing in de veiligheidssystemen; in dat
geval kunnen de airbags of gordelspanners
niet in werking treden bij een ongeval of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, onbedoeld
in werking treden. Neem onmiddellijk
contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren alvorens verder te rijden.
95)In het geval van een storing van de led
OFF(bevindt zich op de instapverlichting
voor), verschijnt het
waarschuwingslampje op het
instrumentenpaneel.
96)Bedek bij voertuigen met zijairbags de
rugleuning van de voorstoelen niet met extra
hoezen.
97)Reis niet met voorwerpen op schoot of
voor de borst en houd niets in de mond (pijp,
pen, enz.): deze kunnen ernstig letsel
veroorzaken als de airbag in werking treedt.
98)Laat bij diefstal of poging tot diefstal,
vandalisme of overstromingen het
airbagsysteem door een Alfa Romeo
Servicepunt controleren.
99)Een storing van het airbaglampje wordt
aangegeven door het aangaan van het
symbool "storing airbag" en een speciaal
bericht op het display van het
instrumentenpaneel. De pyrotechnische
ladingen zijn niet uitgeschakeld. Neem
onmiddellijk contact op met het Alfa Romeo
Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren alvorens verder te rijden.
100)De activeringsdrempel van de airbag is
hoger dan die van de gordelspanners. Bij
aanrijdingen die tussen deze twee
drempelwaarden liggen, treden alleen de
gordelspanners in werking.101)De airbag vervangt niet de
veiligheidsgordels, maar verhoogt hun
doeltreffendheid. Omdat de frontairbags
niet worden geactiveerd bij frontale
botsingen bij lage snelheden, zijdelingse
botsingen, botsingen achterop en over de
kop slaan, worden in deze gevallen de
inzittenden uitsluitend door de zijairbags en
de veiligheidsgordels beschermd, die dus
altijd gedragen moeten worden.
108
VEILIGHEID
Page 111 of 232

Laten we eens kijken naar het "hart" van het voertuig: dan kunt u
zien hoe u het potentieel ervan optimaal kunt benutten. We zullen u
laten zien hoe u het voertuig in elke situatie veilig kunt besturen,
zodat het een echt "maatje" voor u kan zijn, waarbij het comfort en
de portefeuille niet vergeten worden.
STARTEN EN RIJDEN
DEMOTORSTARTEN...........................110
PARKEREN.................................111
HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK . ............114
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK................115
"ALFA DNA™" SYSTEEM.........................118
START & STOP-EVO............................119
SNELHEIDSBEGRENZER.........................120
CRUISE-CONTROL.............................121
ACTIVE CRUISE CONTROL........................123
PARKEERSENSORENSYSTEEM....................131
WAARSCHUWING RIJBAANOVERSCHRIJDING (LDW)
SYSTEEM..................................133
ACHTERUITKIJKCAMERA / DYNAMISCH RASTER.........135
TANKEN...................................136
EEN AANHANGER TREKKEN......................139
Page 112 of 232

DE MOTOR STARTEN
DE MOTOR STARTEN
Alvorens de motor te starten, de stoel,
achteruitkijkspiegels, buitenspiegels
instellen en de veiligheidsriem correct
vastmaken.
Trap nooit het gaspedaal in om de motor
te starten.
Indien nodig, kunnen berichten met
aanwijzingen voor de startprocedure
weergegeven worden op het display.
102) 103) 104)
32) 33) 34)
Versies met handgeschakelde
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
schakel de parkeerrem in en zet de
versnelling in de vrijstand, bij
dieselversies de startinrichting op AAN
zetten, het
symbool verschijnt op
het instrumentenpaneel: wacht totdat
deze uitgaat;
trap het koppelingspedaal volledig in
zonder het gaspedaal aan te raken;
druk kort op de contactsleutel;
indien de motor niet binnen een paar
seconden start, moet u de procedure
herhalen.
als het probleem aanhoudt, contact op
nemen met het Alfa RomeoServicenetwerk.
Versies met automatische
versnellingsbak
Ga als volgt te werk:
schakel de elektrische parkeerrem in
en zet de versnellingspook in P
(Parkeren) of N (Vrijstand),
trap het rempedaal volledig in zonder
het gaspedaal aan te raken;
druk kort op de contactsleutel;
indien de motor niet binnen een paar
seconden start, moet u de procedure
herhalen.
als het probleem aanhoudt, contact op
nemen met het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
STARTPROBLEMEN
De motor starten als de batterij van de
elektronische sleutel (Keyless Start)
bijna leeg of leeg is
Als de startinrichting niet reageert
wanneer de betreffende knop wordt
ingedrukt, kan de batterij van de
elektronische sleutel leeg zijn. Daarom
herkent het systeem de aanwezigheid
van de elektronische sleutel aan boord
van het voertuig niet en wordt er een
speciaal bericht weergegeven.
AFZETTEN VAN DE MOTOR
35)
Ga als volgt te werk om de motor uit te
zetten:
parkeer het voertuig op een plaats die
niet gevaarlijk is voor tegemoetkomend
verkeer;
schakel een versnelling in (versies met
handgeschakelde versnellingsbak) of
selecteer P (Parkeren) (versies met
automatische versnellingsbak);
laat de motor stationair draaien en
druk de startknop in.
Voertuigen met elektronische sleutel
(Keyless Start)
Als de voertuigsnelheid boven de 8 km/h
is, is het nog steeds mogelijk de motor te
stoppen door het selecteren van een
andere modus dan P (Park). Om de motor
in dit geval uit te zetten, de startknop een
tijdje ingedrukt houden of binnen enkele
seconden 3 keer achtereenvolgens
indrukken.
BELANGRIJK
102)Het is gevaarlijk om de motor in
afgesloten ruimten te laten draaien. De
motor verbruikt zuurstof en produceert
kooldioxide, koolmonoxide en andere giftige
gassen.
110
STARTEN EN RIJDEN