Page 25 of 203

Sleutels, portieren en ruiten23Schakel weer uit door de deur van
binnenuit te openen en draai de scha‐
kelaar in de ontgrendelde stand 2.
Centrale vergrendeling
Ontgrendelt en vergrendelt de voor‐
portieren, de zijschuifdeuren en de
bagageruimte.
Door aan de binnenste portierhand‐
greep te trekken wordt het desbetref‐
fende portier ontgrendeld en
geopend.
Om veiligheidsredenen kan de auto
niet worden vergrendeld, wanneer de sleutel in het contactslot steekt.
Ontgrendelen Let op
Bij een aanrijding vanaf een
bepaalde zwaarte wordt de auto
automatisch ontgrendeld.
Brandstofblokkeersysteem 3 96.Bestelwagen
Druk op Ä om: Voordeuren worden
ontgrendeld.
Druk op Å om: Achterdeuren/achter‐
klep en zijschuifdeuren worden
ontgrendeld.
Combi, Combo Tour
Druk op Ä om: Alle portieren,
achterdeuren / achterklep en de
zijschuifdeuren worden ontgrendeld.
Druk op Å om: Alleen achterdeuren/
achterklep worden ontgrendeld.
Let op
Na het ingrijpen blijft de handver‐
grendeling op de zijschuifdeur zelfs
na het ontgrendelen van de auto met de afstandsbediening ingegrepen.
Handvergrendeling zijschuifdeur
3 21.
Vergrendelen
Sluit alle deuren. Bij een niet goed
gesloten deur werkt de centrale
vergrendeling niet.
Let op
Als een portier of de achterklep open
is, brandt controlelamp ( op de
instrumentengroep 3 90.
Page 26 of 203
24Sleutels, portieren en ruiten
Druk op e. Alle portieren, achterdeu‐
ren / achterklep en de zijschuifdeuren
worden vergrendeld.
Automatisch vergrendelen
De auto kan zodanig worden gecon‐
figureerd dat de portieren bij snelhe‐
den van meer dan 20 km/u automa‐
tisch worden vergrendeld.
Driver Information Center 3 90.
Bagageruimte van binnenuit
ontgrendelen
Druk mits afhankelijk van de versie
aanwezig Å: De bagageruimte
(achterdeuren / achterklep en
zijschuifdeuren) is ontgrendeld.
Als de bagageruimte vergrendeld is,
brandt de LED in de toets.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Gebruik een geschikt gereedschap
en draai het kinderslot op de zijschuif‐
deur (mits aanwezig) in de horizon‐ tale stand. Het portier kan van
binnenuit niet geopend worden.
Om de functie te deactiveren, draait u de kinderslotschakelaar in de verti‐
cale stand.
Page 27 of 203

Sleutels, portieren en ruiten25Portieren
Schuifdeur Zijschuifdeur met de afstandsbedie‐
ning ontgrendelen 3 23.
Aan binnenhandgreep (mits aanwe‐
zig) trekken en de deur verschuiven.
Afhankelijk van de versie kan de
zijschuifdeur mogelijk alleen met de
buitenkruk worden geopend en geslo‐ ten.
Voorzichtig
Controleer vóór het wegrijden of
de zijschuifdeur geheel gesloten is en dicht zit.
Centrale vergrendeling 3 23.
Voorzichtig
Open de zijschuifdeur niet
wanneer de tankklep nog open is.
9 Gevaar
Niet met een geopende of op een
kier staande zijschuifdeur rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐
rijke bagage, omdat er dan giftige, onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.
Tanken 3 136.
Achterdeuren
Ontgrendel de achterdeuren met de
afstandsbediening of door aan de
sleutel in het achterdeurcilinderslot te draaien.
Centrale vergrendeling 3 23, Portier‐
vergrendelknoppen 3 21.
Altijd eerst de linkerdeur, dan de rech‐
terdeur openen.
Om de achterdeur links te openen
aan de buitenkruk trekken.
Page 28 of 203

26Sleutels, portieren en ruiten
De deur wordt van de binnenkant
geopend door de binnenste hand‐
greep omlaag te drukken.
De rechter achterdeur wordt ontgren‐ deld met de hendel.9 Waarschuwing
Wanneer de auto langs de kant
van de weg geparkeerd is en de
achterportieren openstaan, zijn de
achterlichten mogelijk niet te zien.
Medeweggebruikers attent makenop de auto door een gevarendrie‐
hoek te gebruiken of andere appa‐
ratuur zoals aanbevolen door het
verkeersreglement in uw land.
De deuren worden met deurvangers onder een hoek van 90° gehouden.
Open de deuren 180° door op de klink
te drukken en deze in de gewenste
stand te openen.9 Waarschuwing
Ver openslaande deuren goed
vastzetten bij maximale opening.
Geopende deuren kunnen door de wind met kracht dichtslaan!
Altijd eerst de rechter deur sluiten en
daarna de linker deur.
9 Gevaar
Niet met geopende of op een kier
staande achterdeuren rijden, bijv.
bij het vervoer van omvangrijke
bagage, omdat er dan giftige,
onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐
loos raken en zelfs sterven.
Centrale vergrendeling 3 23.
Page 29 of 203
Sleutels, portieren en ruiten27Bagageruimte
Achterklep
Openen
Achterklep met de afstandsbediening
ontgrendelen 3 23.
Toets onder de hendel van de achter‐
klep indrukken.
Sluiten
Binnenste lus gebruiken.
Toets onder de handgreep van de achterklep tijdens het sluiten niet
indrukken, omdat de achterklep
anders opnieuw wordt ontgrendeld.
Let op
Steek ter voorkoming van schade
vingers door de lus voordat u
omlaag trekt.
Alvorens weg te rijden controleren of
de achterklep goed dichtzit.
Centrale vergrendeling 3 23.
Achterklep in noodsituaties van
binnenuit openen
Via ene toegangsgat (pijlen) kan het
achterklepslot met geschikt gereed‐
schap worden ontgrendeld. Druk op
de hendel rechts om de achterklep te ontgrendelen en te openen.
9 Gevaar
Rijd niet met een geopende of op
een kier staande achterklep, bijv.
bij het vervoer van omvangrijke
bagage, omdat er dan giftige,
Page 30 of 203

28Sleutels, portieren en ruitenonzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.Voorzichtig
Voordat u de achterklep opent,
moet u kijken of er boven de auto
niets in de weg zit, zoals een gara‐ gedeur, om schade van de achter‐
klep te voorkomen. Controleer
altijd het bewegingsgebied boven
en achter de achterklep.
Let op
Afhankelijk van het gewicht van
eventueel gemonteerde accessoi‐
res blijft de achterklep mogelijk niet
in geopende stand staan.
Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
Alle portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.
Inschakelen
Druk op de afstandsbediening twee
keer op e.
Let op
Afhankelijk van de versie worden de
achterdeuren door de sleutel in de
slotcilinder van het voorportier met
de hand twee slagen naar de achter‐ kant van de auto te draaien alleen
maar geblokkeerd. Portiervergren‐
delknoppen 3 21.
Deactiveren
Het systeem wordt automatisch op
elk portier uitgeschakeld bij:
● het ontgrendelen van de portie‐ ren
● het in de stand 1 draaien van de contactsleutel
Startbeveiliging Het systeem is onderdeel van de
contactschakelaar en het controleert
of de auto met de gebruikte sleutel
mag worden gestart.
De startbeveiliging activeert zichzelf automatisch nadat u de sleutel uit de
contactschakelaar hebt gehaald.
Page 31 of 203

Sleutels, portieren en ruiten29Brandt controlelamp d bij het starten,
dan is er een storing in het systeem:
de auto kan niet worden gestart.
Contact uitschakelen en opnieuw
proberen te starten.
Als d blijft branden, kunt u proberen
om de motor met de reservesleutel te
starten en daarna de hulp van een
werkplaats inroepen.
Let op
RFiD-tags (Radio Frequency Identi‐
fication) kunnen de werking van de
sleutel storen. Houd de tag bij het
starten uit de buurt van de sleutel.
Let op
De startbeveiliging vergrendelt de
portieren niet. De auto na het verla‐ ten altijd vergrendelen 3 23.
Als controlelamp d onderweg
oplicht, voert het systeem wellicht
een zelftest uit. Dit is normaal.
Controlelamp d 3 89.Buitenspiegels
Bolle vorm
De bolle buitenspiegel bevat een asferisch gebied en verkleint de dode hoek. Door de vorm van de spiegel
lijken voorwerpen kleiner dan ze zijn,
waardoor afstanden moeilijker zijn in te schatten.
Handmatig verstellen
Spiegels instellen door deze in de
gewenste richting te draaien.
De onderste spiegels zijn niet te
verstellen.
Elektrische verstelling
Desbetreffende buitenspiegel selec‐
teren door de knop naar links _ of
rechts 6 te draaien. Beweeg daarna
de knop om de spiegel te verstellen.
In de stand o is geen enkele spiegel
geselecteerd.
Page 32 of 203
30Sleutels, portieren en ruitenInklapbare spiegels
Voor de veiligheid van voetgangers
klappen de buitenspiegels bij aansto‐
ten vanaf een bepaalde kracht weg uit de normale stand. Spiegel dan door
licht op de spiegelbehuizing te druk‐
ken terugduwen.
Parkeerstand U klapt de buitenspiegels in door
zachtjes op de buitenrand van de
behuizing te drukken, bijv. bij een
krappe parkeerplek.
Verwarmde spiegels
Om in te schakelen Ü indrukken.
De verwarming werkt bij een draai‐
ende motor en wordt na korte tijd
automatisch uitgeschakeld.
Binnenspiegel
Handmatige dimfunctie
Om verblinding te verminderen, de
hendel aan de onderkant van de spie‐
gelbehuizing verstellen.