Page 49 of 308

47
jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
kOPlAMPen VeRSTellen
Pas de stand van de koplampen aan de
belading van de auto aan.
De koplampen kunnen worden versteld als
het dimlicht of het grootlicht is ingeschakeld.Druk herhaaldelijk op
deze schakelaars op het
dashboard om de koplampen te
verstellen.
Een verklikkerlampje op het
display geeft de geselecteerde
stand aan (0, 1, 2, 3).
PARkeeRVeRlICHTIng
De lichten kunnen blijven branden als de
auto geparkeerd staat met afgezet contact,
sleutel in de stand STOP of sleutel uit het
contact verwijderd.
Zet de ring van de lichtschakelaar in de
stand O, vervolgens op dimlicht of grootlicht.
Het verklikkerlampje op het
dashboard gaat branden.
De lichten blijven branden zolang
de auto geparkeerd staat.
Als de verlichting langdurig blijft branden,
kan de laadtoestand van de accu van uw
auto aanzienlijk worden verminderd. Reizen naar het buitenland
Wanneer u uw auto gaat gebruiken in
een land waarin het verkeer aan de andere
kant van de weg rijdt, moet de afstelling
van de dimlichten worden gewijzigd om te
voorkomen dat tegemoetkomend verkeer
wordt verblind.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
3
eRgOnOMIe en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
Page 50 of 308

48
jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
RUITenWISSeRSCHAkelAARConstant wissen met lage snelheid: 2 standen omlaag.
Dek de regensensor, die zich aan de
bovenzijde van de voorruit bevindt,
niet af.
Ruiten- en koplampsproeiers
Trek de ruitenwisserschakelaar naar u toe, de
ruitensproeiers treden in werking in combinatie
met het tijdelijk inschakelen van de ruitenwissers.
De koplampsproeiers treden gelijktijdig met de
ruitensproeiers in werking als de dimlichten zijn
ingeschakeld (volgens uitvoering).
Ruitenwissers vóór
De ruitenwissers werken uitsluitend als het
contact in de stand MAR staat.
De schakelaar heeft vijf standen:
Ruitenwissers uit.
Intervalstand: 1 stand omlaag.
In deze stand is het mogelijk 4
intervallen te
kiezen door aan de ring te draaien:
-
zeer lang interval,
-
lang interval,
-
normaal interval,
-
kort interval.
Automatische ruitenwissers met
regensensor
De snelheid van de automatische ruitenwissers
(volgens uitvoering) wordt automatisch aangepast
aan de hoeveelheid neerslag.
Automatisch wissen: 1 stand omlaag. Bij het
selecteren van deze stand maken de ruitenwissers
één slag. Als het contact afgezet is geweest, moet
de functie opnieuw worden geactiveerd.
Als deze stand is geselecteerd, is het mogelijk
de gevoeligheid van de regensensor te verhogen
door aan de ring te draaien.
gebruiksvoorschrift
Controleer bij vorst vóór het inschakelen van de
ruitenwissers of de ruitenwissers vrij kunnen bewegen.
U kunt in de uitsparingen van de voorbumper staan
om eventuele opeengehoopte sneeuw aan de
onderzijde van de voorruit en op de ruitenwissers te
verwijderen.
U kunt de ruitenwisserbladen zelf
vervangen.
Raadpleeg de rubriek "Snel weer op
weg - Ruitenwisserbladen versleten".
U kunt zelf het vloeistofniveau
controleren.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Niveaus en controles".
Constant wissen met hoge snelheid:
3
standen omlaag.
Eén keer wissen: trek de schakelaar naar
het stuurwiel toe. Bij auto's met een Stop & Start-systeem
geldt dat zolang de ruitenwissers vóór zijn
ingeschakeld in de stand hoge snelheid, de
STOP-stand niet beschikbaar is.
Zet het contact af als de auto gewassen
wordt in een wasstraat of schakel de stand
voor automatisch wissen uit.
Stuurkolomschakelaars
Page 51 of 308
49
jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
SnelHeIdSRegelAAR
(3,0
l H dI - MOTOR )
Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder, bij
normaal doorstromend verkeer met een
constante ingestelde snelheid rijden,
behalve op steile hellingen en met zware
belading.
Deze voorziening werkt alleen bij snelheden
boven 30
km/h vanaf de 2
e versnelling.
Functie geselecteerd.
Functie uitgeschakeld.
De werking van de snelheidsregelaar
(volgens uitvoering) wordt aangegeven door
een pictogram op de wijzerplaat van de
toerenteller.
3
eRgOnOMIe en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
Page 52 of 308

50
jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
Selecteren van de functie - On
Selecteer O n om de functie in te schakelen.
Ter bevestiging wordt een melding
weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
Instellen van een snelheid
Breng uw auto met het gaspedaal op
de gewenste snelheid (2e tot en met 6e
versnelling ingeschakeld).
Beweeg de hendel ongeveer één seconde
omhoog (+) om de snelheid op te slaan.
Laat het gaspedaal geleidelijk los.
De snelheid wordt nu door de auto
gehandhaafd.
Uitschakelen van de functie
Trap het rem- of koppelingspedaal in of
draai de ring in de stand OFF, het pictogram
verdwijnt.
Bij een ingreep van de dynamische
stabiliteitscontrole wordt de
snelheidsregelaar tijdelijk uitgeschakeld.
-
de snelheid in stappen verhogen door
de toets steeds kort in te drukken of de
snelheid geleidelijk verhogen door de
schakelaar omhoog te houden (+),
Tijdelijke overschrijding van de
snelheid
Het blijft altijd mogelijk om als de
snelheidsregelaar is ingeschakeld de
ingestelde snelheid te overschrijden door
het gaspedaal in te trappen (bijv. voor het
inhalen van een auto).
-
de snelheid geleidelijk verlagen door de
schakelaar omlaag te houden (-).
Hervatten - ReS
Verhoog of verlaag de
wagensnelheid geleidelijk naar
de eerder ingestelde snelheid
en druk op R
e S om deze weer aan te
nemen (nadat bijvoorbeeld het rem- of
koppelingspedaal is ingetrapt).
Het pictogram gaat branden, de
snelheidsregelaar is weer ingeschakeld.
Ingestelde snelheid wijzigen tijdens
de werking van de snelheidsregelaar
U kunt:
Stuurkolomschakelaars
Page 53 of 308

51
jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
gebruiksvoorschrift
Let bij het wijzigen van de snelheid door
het ingedrukt houden van de toets goed op,
omdat de snelheid zeer snel kan worden
verhoogd of verlaagd.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op gladde
wegen of bij druk verkeer.
Bij de afdaling van een steile helling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer vestigen.
Het is raadzaam de voeten in de buurt van
de pedalen te houden.
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
-
controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt,
-
leg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Ingestelde snelheid wissen
De ingestelde snelheid wordt uit het
geheugen gewist als het contact wordt
afgezet.
Storing
In het geval van een storing
wordt de functie uitgeschakeld en
verdwijnt het pictogram.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
3
eRgOnOMIe en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
Page 54 of 308
52
jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
SnelHeIdSRegelAAR
Voor het instellen van de gewenste
wagensnelheid.
Met dit systeem kan de bestuurder, bij
normaal doorstromend verkeer met een
constante zelf ingestelde snelheid rijden,
behalve op steile hellingen en als de auto
zwaar is beladen.Deze voorziening werkt alleen bij snelheden
boven 30
km/h vanaf de 2e versnelling.Functie geselecteerd.
Functie uitgeschakeld.
Selecteren van de functie
- Draai de ring in de hoogste stand. De
snelheidsregelaar is geselecteerd,
maar nog niet geactiveerd en er is
nog geen snelheid ingesteld. Het
pictogram wordt weergegeven op het
instrumentenpaneel.
De werking van deze snelheidsregelaar
wordt aangegeven door een pictogram in de
toerenteller en meldingen op het display van
het instrumentenpaneel.
Stuurkolomschakelaars
Page 55 of 308

53
jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
eerste keer
activeren/
instellen van
een snelheid
- Breng uw auto met het gaspedaal op de
gewenste snelheid.
-
Beweeg de hendel omhoog (+) of
omlaag (-) om de snelheid op te slaan.
Ter bevestiging van de activering wordt
een melding weergegeven op het
display van het instrumentenpaneel.
Deze snelheid wordt nu door de auto
gehandhaafd.
Tijdelijk overschrijden van de
ingestelde snelheid
Het is mogelijk gas te geven en tijdelijk
met een hogere snelheid dan de ingestelde
snelheid te rijden.
Als het gaspedaal wordt losgelaten, wordt
de ingestelde snelheid weer aangenomen.
Opnieuw activeren
- Druk na het onderbreken van de
snelheidsregelaar op deze toets. Ter
bevestiging van het opnieuw activeren
wordt een melding weergegeven op het
display van het instrumentenpaneel.
De auto neemt de laatst ingestelde snelheid
weer aan.
U kunt ook de procedure "eerste keer
activeren" herhalen.
Uitschakelen (OFF)
- Druk op deze toets of trap op het rem- of
koppelingspedaal. Ter bevestiging van het
uitschakelen wordt een melding weergegeven
op het display van het instrumenenpaneel.
3
eRgOnOMIe en COMFORT
Stuurkolomschakelaars
Page 56 of 308

54
jumper_nl_Chap03_Ergo-et-confort_ed01-2015
De ingestelde snelheid kunt u op twee
manieren verhogen:
Zonder het gaspedaal:
-
Beweeg de hendel omhoog (+).
Beweeg de hendel kort omhoog om de
snelheid met 1
km/h te verhogen.
Houd de hendel omhoog om de snelheid in
stappen van 5
km/h te verhogen.
Met het gaspedaal:
-
T
rap het gaspedaal in tot de gewenste
snelheid is bereikt,
-
Beweeg de hendel omhoog (+) of
omlaag (-).
Verlagen van de ingestelde snelheid:
-
Beweeg de hendel omlaag (-).
Beweeg de hendel kort omlaag om de
snelheid met 1
km/h te verlagen.
Houd de hendel omlaag om de snelheid in
stappen van 5
km/h te verlagen.
Ingestelde
snelheid wijzigen Uitschakelen van de functie
- Draai de ring in de middenstand
O of
zet het contact af om het systeem uit te
schakelen.
Als bij stilstaande auto het contact wordt
afgezet, wordt de ingestelde snelheid uit het
geheugen gewist.
Storing
In het geval van een storing wordt
de functie uitgeschakeld en dooft
het pictogram. Laat het systeem
controleren door het CITROËN-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
gebruiksvoorschrift
Let bij het wijzigen van de ingestelde
snelheid door het ingedrukt houden van de
toets goed op omdat de snelheid zeer snel
kan worden verhoogd of verlaagd.
Gebruik de snelheidsregelaar niet op gladde
wegen of bij zeer druk verkeer.
Bij een steile afdaling kan de
snelheidsregelaar niet voorkomen dat de
ingestelde snelheid wordt overschreden.
Bij het gebruik van de snelheidsregelaar
moet de bestuurder te allen tijde de
snelheidslimiet in acht nemen en zijn
aandacht op het verkeer blijven vestigen.
Houd uw voeten bij de pedalen.
Om te voorkomen dat de werking van de
pedalen wordt gehinderd:
-
controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt en vast aan de bevestigingen op de
vloer,
-
leg nooit meerdere matten boven op
elkaar.
Stuurkolomschakelaars