Page 145 of 745
143
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Ring voor de selectie van de
stand van de hoofdverlichting
Lichten uit (afgezet contact) /
dagrijverlichting (draaiende motor).
Automatische verlichting.
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht of grootlicht.
Grootlichtschakelaar
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Verklikkerlampjes
Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat de
geselecteerde verlichting is ingeschakeld. Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
van dim- naar grootlicht en terug.
Draai aan de ring om het symbool van de gewenste
stand tegenover het merkteken te zetten.
Zicht
Page 146 of 745

DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Ring voor de selectie van de mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met het dimlicht en het grootlicht.
Verdraai de ring:
F
é
én stand naar voren om de mistlampen
vóór in te schakelen,
F
t
wee standen naar voren om de
mistachterlichten in te schakelen,
F
é
én stand naar achteren om de
mistachterlichten uit te schakelen,
F
t
wee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen. Als de verlichting automatisch wordt uitgeschakeld
(uitvoeringen met automatische verlichting) of als
het dimlicht handmatig wordt uitgeschakeld, blijven
de mistverlichting en de parkeerlichten branden.
F
D
raai de ring naar achteren om de
mistverlichting uit te schakelen.
De parkeerlichten worden dan ook
uitgeschakeld. Bij helder of regenachtig weer,
zowel overdag als 's nachts,
zijn de mistlampen vóór en de
mistachterlichten verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niet
toegestaan.
U moet zelf inschatten wanneer u de
mistlampen moet inschakelen, omdat
mogelijk de lichtsterktesensor van
de automatische verlichting ondanks
eventueel aanwezige mist toch
voldoende licht kan constateren.
Vergeet niet de mistlampen uit te zetten
zodra ze niet meer nodig zijn.
Mistlampen vóór en
mistachterlichten
Page 147 of 745

145
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Uitschakelen van de verlichting
bij afzetten van het contact
Als u het contact afzet, worden alle
lichten automatisch uitgeschakeld,
behalve als de automatische "follow me
home"-verlichting is geactiveerd.Onder bepaalde weersomstandigheden
(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich
een laagje condens aan de binnenzijde
van de koplampen en de achterlichten
vormen; dit verdwijnt enkele minuten na
het ontsteken van de koplampen.
Aanzetten van de verlichting
na afzetten van het contact
Om de verlichting weer aan te zetten,
draait u de ring A
in de stand "0"- lichten
gedoofd, en kiest u vervolgens de door u
gewenste stand.
Als het bestuurdersportier wordt geopend,
klinkt er een geluidssignaal om aan te
geven dat de verlichting nog brandt.
De verlichting gaat vanzelf na enige tijd
uit; hoe lang dit duurt is afhankelijk van de
laadtoestand van de accu (overgang naar
e c o - m o du s).
Verlichting overdag /
Parkeerlichten
(LED-verlichting)
De leds worden automatisch ingeschakeld als
de motor wordt gestart.
De verlichting doet dienst als:
-
V
erlichting overdag (lichtschakelaar in de
stand " 0" of " AUTO " als er voldoende licht
in de omgeving is).
-
P
arkeerlicht (lichtschakelaar in de
stand
"AUTO " als er weinig licht in
de omgeving is of in de stand "alleen
parkeerlicht" of "dim-/grootlicht").
Bij de verlichting overdag hebben de leds een
grotere lichtsterkte.
Zicht
Page 148 of 745

DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Met behulp van een lichtsterktesensor worden
de kentekenplaatverlichting, het parkeerlicht en
het dimlicht automatisch ingeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving onvoldoende is.
De verlichting kan ook, in geval van neerslag,
gelijktijdig met het automatisch inschakelen van
de ruitenwissers vóór worden ingeschakeld.
De verlichting wordt uitgeschakeld als de
lichtsterkte van de omgeving weer voldoende is
of nadat het wissen is gestopt.
Inschakelen
F Draai de ring in de stand "AUTO". Het
activeren van de functie wordt bevestigd
door een melding op het display.
Uitschakelen
F Draai de ring in een andere stand. Het uitschakelen van de functie wordt
bevestigd door een melding op het display. Als de functie automatische verlichting is
geactiveerd (lichtschakelaar in de stand
"
AUTO "), blijft onder donkere omstandigheden
het dimlicht branden bij het afzetten van het
contact.
Storing
Bij een storing in de
lichtsterktesensor gaat de
verlichting branden, wordt dit
pictogram weergegeven op het
instrumentenpaneel en/of verschijnt
een melding op het display, in
combinatie met een geluidssignaal.
Bij mist of sneeuw kan de
lichtsterktesensor ten onrechte
voldoende licht waarnemen; de
verlichting wordt dan niet automatisch
ingeschakeld.
Dek de met de regensensor
gecombineerde lichtsterktesensor,
die zich in het midden van de voorruit
achter de binnenspiegel bevindt, niet af.
De aan de sensor gekoppelde functies
worden dan niet meer bediend.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Programmeren
Automatische follow me
home-verlichting
Het inschakelen of uitschakelen en
de tijdsduur van de follow me home-
verlichting zijn in te stellen via het
configuratiemenu van de auto.
Automatische verlichting
Page 149 of 745

147
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Automatische schakeling grootlicht/dimlicht
Inschakelen
Dit systeem zorgt ervoor dat, afhankelijk van
de hoeveelheid licht in de omgeving en de
verkeerssituatie, automatisch wordt overgeschakeld
van grootlicht naar dimlicht en omgekeerd. Hiertoe
bevindt zich een camera op de binnenspiegel.
F Zet de ring van de lichtschakelaar in de stand
"AUTO ".
Het automatische omschakelsysteem
is een hulpsysteem bij het rijden. De
bestuurder blijft zelf verantwoordelijk
voor de verlichting van zijn auto, voor
de aanpassing van de verlichting aan
de lichtsterkte van de omgeving, het
zicht en het verkeer en voor het naleven
van de verkeersregels. F
Geef een lichtsignaal
(beweeg de lichtschakelaar
tot voorbij het zware punt)
om de functie te activeren.
O
p het
instrumentenpaneel
gaat dit verklikkerlampje
branden om het activeren
te bevestigen.
F
D
ruk op de toets; het lampje van
de toets gaat branden.
Uitschakelen
F Druk op de toets; het lampje van de toets gaat uit. De verlichting
schakelt over op de stand
"automatische verlichting".
Onderbreken
F Geef nogmaals een lichtsignaal om de
functie tijdelijk uit te
schakelen. De verlichting
schakelt over op de
stand "automatische
verlichting".
F
G
eef nogmaals een
lichtsignaal om de functie
weer te activeren.
Het systeem wordt geactiveerd vanaf
25
km/h.
Als de snelheid lager dan 15
km/h
wordt, is de functie niet meer actief.
Werking
De bestuurder kan indien nodig op elk moment
zelf de verlichting omschakelen.
Als de functie is geactiveerd, werkt het systeem
als volgt:
-
a
ls er voldoende omgevingslicht is en/of
de verkeersomstandigheden het gebruik
van grootlicht niet toestaan, blijven de
dimlichten branden,
-
a
ls de omgeving erg donker is en de
verkeersomstandigheden het gebruik van
grootlicht toestaan, wordt automatisch
overgeschakeld op grootlicht.
Zicht
Page 150 of 745

DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Parkeerlichten
De zijkant van de auto wordt gemarkeerd door
het inschakelen van de parkeerlichten aan de
kant van het verkeer.
F
D
uw de lichtschakelaar binnen één
minuut na het afzetten van het contact
omhoog of omlaag om de parkeerlichten
aan de kant van het verkeer in te
schakelen (voorbeeld: rechts van de weg
parkeren: lichtschakelaar omlaag duwen;
parkeerlichten links gaan branden).
Het inschakelen wordt bevestigd door
een geluidssignaal en het branden van
het controlelampje van de desbetreffende
richtingaanwijzer op het instrumentenpaneel.
Zet om de parkeerlichten uit te schakelen de
lichtschakelaar in de middenstand of zet het
contact aan.
Deze functie zorgt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.
Handbediende follow me
home-verlichting
Inschakelen
F Geef binnen 1
minuut na het afzetten
van het contact een "lichtsignaal" met de
lichtschakelaar.
F
G
eef nogmaals een "lichtsignaal" om de
functie uit te schakelen.
Uitschakelen
Na het vergrendelen van de auto wordt de
handbediende follow me home-verlichting
na een bepaalde tijd (deze tijd kan worden
geprogrammeerd in het configuratiemenu)
automatisch uitgeschakeld.
Er kunnen storingen in de werking van
het systeem optreden:
-
a
ls het zicht slecht is (bijvoorbeeld
bij sneeuwval, zware regenval of
dichte mist, ...),
-
a
ls het gedeelte van de voorruit voor
de camera vuil, beslagen of bedekt
is (bijvoorbeeld met een sticker),
-
a
ls de verlichting van uw auto wordt
weerkaatst door spiegelende of
reflecterende panelen (bijvoorbeeld
verkeersborden).
Het systeem signaleert geen:
-
w
eggebruikers die geen verlichting
voeren, zoals voetgangers,
-
w
eggebruikers van wie de
verlichting wordt afgeschermd
(bijvoorbeeld door een vangrail op
de snelweg),
-
w
eggebruikers die zich aan de top
of de voet van een steile helling,
in een bocht of op een zijweg
bevinden.
Page 151 of 745

149
DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Instapverlichting buitenzijde
Inschakelen
Uitschakelen
De instapverlichting buitenzijde gaat na een
bepaalde tijd automatisch uit of gaat uit na het
afzetten van het contact of het vergrendelen
van de auto.F
D
ruk op het geopende hangslot
van de afstandsbediening of op
de portierhandgreep met het
Keyless entry and start-systeem.
Ver lic hting
buitenspiegels
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij het ontgrendelen,
-
b
ij het afzetten van het contact,
-
b
ij het openen van een portier,
-
b
ij het lokaliseren van de auto via de
afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde tijd
automatisch. Om de toegang tot de auto te vergemakkelijken,
worden de volgende delen verlicht:
-
h
et oppervlak naast het bestuurders- en
het passagiersportier,
-
h
et oppervlak voor de buitenspiegels en
achter de voorportieren.
Het dimlicht en het parkeerlicht gaan branden
en uw auto wordt gelijktijdig ontgrendeld. De instapverlichting wordt afhankelijk van de door de lichtsensor gesignaleerde hoeveelheid
licht geactiveerd om op donkere plaatsen het lokaliseren van de auto en het instappen te
vergemakkelijken.
De duur van het branden van de
instapverlichting is gekoppeld en gelijk
aan die van de automatische follow me
home verlichting.
Programmeren
De duur van het branden
van de instapverlichting kan
worden geselecteerd via het
configuratiemenu van de auto.
Zicht
Page 152 of 745

DS5_nl_Chap05_visibilite_ed02-2015
Halogeen koplampen
handmatig verstellenAutomatische
koplamphoogteverstelling
bij xenonlampen
Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen.
0.
1
of 2 personen op de voorstoelen.
-.
Tussenstand.
1.
5
personen + maximaal toegestane
belading.
-.
Tussenstand.
2.
Bes
tuurder + maximaal toegestane
belading.
-.
Tussenstand.
3.
5
personen + maximaal toegestane
belading in de koffer. In het geval van een storing
verschijnt dit pictogram op het
instrumentenpaneel, in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Om verblinding van andere weggebruikers
te voorkomen corrigeert dit systeem bij
stilstaande auto automatisch de hoogte van de
lichtbundel van de xenonlampen, afhankelijk
van de belading van de auto.
Raak in het geval van een storing de
xenonlampen niet aan.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Het systeem zet in dat geval de koplampen in
de lage stand.
Koplampen in hoogte verstellen
Stand "0" : basisinstelling.