Page 169 of 193

167
Bipper_nl_Chap09_aide-rapide_ed02-2014
ZEKERINGEN VERVANGEN
De twee zekeringkasten bevinden zich in het
dashboard aan bestuurderszijde en in de
motorruimte.
Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient
u eerst de oorzaak van de storing op te
sporen en te (laten) verhelpen. De nummers
van de zekeringen zijn aangegeven op de
zekeringkast.
Gebruik altijd de speciale tang om de
zekering uit de zekeringkast te verwijderen
en inspecteer de staat van de smeltdraad.
Vervang een defecte zekering altijd door
een zekering met dezelfde stroomsterkte
(identieke kleur).
Als de storing zich kort na het vervangen
van de zekering opnieuw voordoet, laat
dan het elektrische systeem controleren
door het Pe UG e OT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats. Toegang tot de zekeringkast in het dashboard
-
V
erwijder om bij de zekeringen in het
dashboard te komen de 2 schroeven
met de contactsleutel en kantel de
zekeringkast.
P
e
UG
e
OT is niet aansprakelijk voor
kosten die voortvloeien uit storingen
veroorzaakt door het monteren van extra
accessoires die niet door het P
e
UG
e
OT-
netwerk aanbevolen en geleverd worden,
en die niet volgens de voorschriften zijn
gemonteerd. Dit geldt met name voor
apparatuur met een stroomverbruik van
meer dan 10
milliampère.
A.
Goed.
B.
Defect.
C.
T
ang.
Toegang tot de zekeringkast onder de
motorkap
-
Maak om bij de zekeringkast onder de
motorkap te komen de stekker van de
linkerkoplamp en vervolgens het deksel
van de zekeringkast los.
9
SNEL WEER OP WEG
Zekering vervangen
Page 170 of 193

168
Bipper_nl_Chap09_aide-rapide_ed02-2014
Tabellen zekeringen dashboard
(bestuurderszijde)Zekering AmpèreFuncties
F12 7,5
AVoeding dimlicht rechts.
F13 7,5
AVoeding dimlicht links - koplampverstelling.
F31 5
ASchakelaar voeding elektronische eenheid motor.
F32 7,5
AVerlichting vóór - plafonnier vóór - verlichting plafonnier a\
chter.
F36 10
AAutoradio - voorbereiding mobiele telefoon - bedieningspaneel
airconditioning -
e OBD-diagnoseaansluiting.
F37 5
ARemlicht - instrumentenpaneel.
F38 20
APortiervergrendeling.
F43 15
ARuitensproeierpomp.
F47 20
AVoeding motor ruitbediening bestuurderszijde.
F48 20
AVoeding motor ruitbediening passagierszijde.
F49 5
A
e
lektronische eenheid parkeerhulp - schakelaar verlichting
achter - elektrische buitenspiegelverstelling - elektronische
eenheid inbraakalarm.
F50 7,5
A
e
lektronische eenheid airbags.
F51 7,5
ASchakelaar rempedaal - schakelaar koppelingspedaal -
elektrische buitenspiegelverstelling - module Bluetooth systeem.
F53 5
AInstrumentenpaneel - mistachterlichten.
Zekering vervangen
Page 171 of 193
169
Bipper_nl_Chap09_aide-rapide_ed02-2014
Zekering AmpèreFuncties
F41 7,5
ABuitenspiegelverwarming.
F94 15
AAansteker.
F96 15
A12V-aansluiting.
F97 10
AStoelverwarming bestuurderszijde.
F98 10
AStoelverwarming passagierszijde.
9
SNEL WEER OP WEG
Zekering vervangen
Page 172 of 193
170
Bipper_nl_Chap09_aide-rapide_ed02-2014
Zekering AmpèreFuncties
F01 60
A
e
lektronische eenheid.
F02 40
AAanjager.
F03 20
AVoeding startmotor.
F04 40
AVoeding pomp hydraulisch blok ABS.
F06 30
ABediening motorventilateur met één snelheid.
F07 40
ABediening motorventilateur hoge snelheid.
F08 30
APomp aircogroep.
F09 15
ATrekhaakbedrading.
F10 10
AClaxon.
F 11 10
AVoeding secundaire lading motormanagement.
F14 15
AGrootlicht.
F15 15
A12V-aansluiting.Tabel zekeringen motorruimte
Zekering vervangen
Page 173 of 193

171
Bipper_nl_Chap09_aide-rapide_ed02-2014
Zekering AmpèreFuncties
F16 7,5
A
e
lektronische eenheid motor - elektronische eenheid en selectiehendel ele\
ktronisch gestuurde - spoel relais
T20.
F17 15
AVoeding bobine - verstuivers - elektronische eenheid motor (1.3
HDi).
F18 7,5
A
e
lektronische eenheid motor (1.3 HDi) - spoel relais T09 (1.3 HDi).
F19 7,5
AAircocompressor.
F20 30
AVoeding achterruitverwarming, buitenspiegelverwarming, elektrische buiten\
spiegelverstelling.
F21 15
ABrandstofpomp (1.4
benzine en 1.3 HDi).
F22 20
A
e
lektronische eenheid motor (1.3 HDi).
F23 20
AVoeding elektrokleppen hydraulisch regelorgaan ABS.
F24 7,5
AABS.
F30 15
AMistlampen.
F81 60
AVoorgloeimodule (1.3
HDi).
F82 30
APomp elektronisch gestuurde versnellingsbak - voeding elektronisch gestu\
urde versnellingsbak.
F84 10
A
e
lektronische eenheid en elektrokleppen elektronisch gestuurde versnellin\
gsbak.
F85 30
AAansteker - 12V-aansluiting.
F87 7,5
AAchteruitrijlichten - sensor water in brandstof - luchtmeter - spoelen r\
elais T02, T05, T14, T17
en
T19
(behalve 1.3 HDi).
5
AAchteruitrijlichten - sensor water in brandstof - luchtmeter - spoelen r\
elais T02, T05, T14, T17
en T19 -
sensor laadtoestand accu (1.3
HDi).
9
SNEL WEER OP WEG
Zekering vervangen
Page 174 of 193

172
Bipper_nl_Chap09_aide-rapide_ed02-2014
SLEPEN
Het afneembare sleepoog bevindt zich
in het etui achter de bestuurdersstoel
(Bedrijfswagen) of achter de achterbank
(Combi).
Slepen van uw auto
Maak het klepje in de voorbumper aan de
rechterzijde los met behulp van een platte
schroevendraaier.
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
Maak vervolgens de sleepstang vast aan het
sleepoog.
Deblokkeer het stuurslot door het contact
aan te zetten en zet de handrem vrij.
Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
Rijd voorzichtig weg en rijd langzaam. l eg
geen grote afstanden af. Bij de gesleepte auto moet de
versnellingshendel in de neutraalstand
staan. Als deze in een versnelling staat, kan
bij het slepen ernstige schade aan onderdelen van
de aandrijflijn en het remsysteem ontstaan en kan
het gebeuren dat de rembekrachtiging niet werkt
als de motor weer wordt gestart.
Slepen van een andere auto
Maak het klepje in de achterbumper aan de
onderzijde los met behulp van een platte
schroevendraaier.
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
Maak vervolgens de sleepstang vast aan het
sleepoog.
Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
Rijd voorzichtig weg en rijd langzaam.
l eg
geen grote afstanden af.
Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land
op.
Controleer of het gewicht van de trekkende
auto hoger is dan van de auto die wordt
gesleept.
e
r moet iemand achter het stuur van de
gesleepte auto blijven zitten. Deze persoon
moet beschikken over een geldig rijbewijs.
Gebruik bij het slepen met 4
wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
De bestuurder van de slepende auto moet
voorzichtig wegrijden.
Bij het slepen van de auto met stilstaande
motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging
uitgeschakeld.
l
aat uw auto in de volgende gevallen slepen
door een professioneel bergingsbedrijf :
-
als de auto is gestrand op de
autosnelweg,
-
bij auto's met vierwielaandrijving,
-
als het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het
stuurslot te ontgrendelen of de handrem
los te zetten,
-
bij takelen met slechts twee wielen op de
grond,
-
bij het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang...
Slepen van uw auto of slepen van een andere auto
Page 175 of 193
173
Bipper_nl_Chap09_aide-rapide_ed02-2014
9
SNEL WEER OP WEG
Page 176 of 193
174
Bipper_nl_Chap10_caracteristique_ed02-2014
Afmetingen