Page 145 of 193

143
Bipper_nl_Chap08_verifications_ed02-2014
Herstellen brandstoftoevoer
Herstel de brandstoftoevoer en de
elektrische voeding handmatig om weer weg
te kunnen rijden :
-
met de sleutel in de stand
STOP, draai
deze in de stand MAR,
-
beweeg de schakelaar van de
richtingaanwijzers geheel naar boven,
-
zet de schakelaar in de stand "Uit",
-
beweeg de schakelaar van de
richtingaanwijzers geheel naar beneden,
-
zet deze opnieuw in de stand "Uit",
-
beweeg de schakelaar opnieuw geheel
naar boven,
-
zet deze opnieuw in de stand "Uit",
-
beweeg de schakelaar opnieuw geheel
naar beneden,
-
zet deze opnieuw in de stand "Uit",
-
draai de sleutel in de stand
STOP.
Brandstof voor benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen rijden
op biobrandstoffen van het type e 10 (deze
bevatten 10% ethanol) die voldoen aan de
e
uropese richtlijnen e N 228 en e N 15376.
Brandstoffen van het type
e 85 (deze
bevatten tot 85% ethanol) zijn uitsluitend
geschikt voor auto's die speciaal bestemd
zijn voor dit type brandstof (BioFlex-auto's).
De kwaliteit van de ethanol moet voldoen
aan de
e uropese richtlijn e N 15293.
Brandstof voor dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen rijden
op biobrandstoffen die aan de huidige en
toekomstige e uropese richtlijnen voldoen
(diesel die voldoet aan de richtlijn
e
N 590 gemengd met biobrandstof die
voldoet aan de richtlijn
e N 14214) en
die aan de pomp getankt kunnen worden
(met een gehalte aan methyl-estervetzuren
van 0
tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30
is mogelijk
bij bepaalde dieselmotoren op voorwaarde
dat de bijzondere onderhoudsvoorschriften,
zoals vermeld in het garantie- en
onderhoudsboekje, strikt worden nageleefd.
Raadpleeg het P
e UG e OT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)
brandstof (zuivere of verdunde plantaardige
of dierlijke olie, stookolie ...) is nadrukkelijk
verboden (kans op schade aan de motor en
het brandstofcircuit).
8
ONDERHOUD
Brandstof
Page 146 of 193

144
Bipper_nl_Chap08_verifications_ed02-2014
MOTORKAP OPENEN
Binnenzijde
Trek aan de hendel onder het dashboard.
Buitenzijde
Til de motorkap iets op en houd de motorkap
met uw hand omhoog.
Duw de veiligheidshaak naar links en open
de motorkap vervolgens tot het hoogste
punt.
Controleer of de vergrendelknop A goed
vast zit door er op te drukken. Houd hierbij
de motorkap steeds omhoog.
Sluiten
Til de motorkap iets op en trek aan
ontgrendelknop A om de motorkap de
deblokkeren.
l
aat de motorkap voorzichtig zakken en
laat deze aan het einde van de slag in het
slot vallen. Controleer of de motorkap goed
vergrendeld is.
Open de motorkap liever niet als het hard
waait.
Zet het contact altijd met de sleutel
af als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren om letsel door het
automatisch activeren van de START-stand
te voorkomen. In verband met de aanwezigheid
van elektrische uitrustingen in
de motorruimte wordt geadviseerd om
blootstelling aan water (regen, wassen, ...)
te beperken.
Motorkap openen
Page 147 of 193
145
Bipper_nl_Chap08_verifications_ed02-2014
DIESELMOTOR
let goed op bij alle werkzaamheden
onder de motorkap.
1.
Reservoir ruitensproeiers.
2.
Zekeringkast.
3.
Reservoir koelvloeistof.
4.
Reservoir rem- en koppelingsvloeistof.
5.
l
uchtfilter.
6.
Oliepeilstok.
7.
Motorolie (bij)vullen.
8.
Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof.
8
ONDERHOUD
Onder de motorkap
Page 148 of 193
146
Bipper_nl_Chap08_verifications_ed02-2014
BENZINEMOTOR
let goed op bij alle werkzaamheden
onder de motorkap.
1.
Reservoir ruitensproeiers.
2.
Zekeringkast.
3.
Reservoir koelvloeistof.
4.
Reservoir rem- en koppelingsvloeistof.
5.
l
uchtfilter.
6.
Oliepeilstok.
7.
Motorolie (bij)vullen.
8.
Reservoir stuurbekrachtigingsvloeistof.
Onder de motorkap
Page 149 of 193

147
Bipper_nl_Chap08_verifications_ed02-2014
Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede staat
te houden. Vraag naar de voorschriften
bij het Pe UG e OT-netwerk of bij een
gekwalificeerde werkplaats of raadpleeg het
garantie- en onderhoudsboekje dat bij dit
instructieboekje zit.
NIVEAUS
Motorolieniveau
Regelmatig controleren en tussen twee
verversingen eventueel olie bijvullen
(maximum olieverbruik: 0,5
liter per
1
000 km). De controle dient bij koude
motor en horizontaal geplaatste auto te
geschieden, met behulp van de oliepeilstok.
Oliepeilstok 2
merktekens op de
peilstok:
A = maxi.
Raadpleeg het P
e UG e OT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats als het oliepeil
boven dit merkteken uitkomt.
B = mini.
l
aat het oliepeil nooit onder
dit merkteken uitkomen.
Voor het behoud van de bedrijfszekerheid van de
motoren en de emissieregelsystemen mogen in
geen geval additieven aan de motorolie worden
toegevoegd. Olie verversen
Remvloeistofniveau
De remvloeistof dient volgens de door de
constructeur voorgeschreven intervallen te
worden ververst.
Gebruik remvloeistof die door de
constructeur wordt aanbevolen en aan de
DOT4-normen voldoet.
Het niveau dient steeds tussen de merktekens
MINI en MAXI van het reservoir te staan.
Indien regelmatig vloeistof moet worden
bijgevuld, duidt dit op een storing die zo
snel mogelijk door het P
e UG e OT-netwerk
of door een gekwalificeerde werkplaats
gecontroleerd moet worden.
Verklikker- en waarschuwingslampjes
Zie de rubriek "Voordat u gaat rijden -
Cockpit" voor meer informatie over de
verklikker- en waarschuwingslampjes.
Dit dient volgens het onderhoudsschema
van de constructeur te worden uitgevoerd.
Het is verplicht uitsluitend oliën te gebruiken
met de door de constructeur voorgeschreven
viscositeit. Vraag naar de voorschriften
bij het P
e
UG
e
OT-netwerk of bij een
gekwalificeerde werkplaats.
Neem voordat u olie bijvult de peilstok uit de
houder.
Controleer na het bijvullen het
motorolieniveau (het niveau mag niet boven
het bovenste merkteken uitkomen).
Draai de olievuldop vast alvorens de
motorkap te sluiten.
8
ONDERHOUD
Niveaus
Page 150 of 193

148
Bipper_nl_Chap08_verifications_ed02-2014
Koelvloeistofniveau
Gebruik om ernstige motorschade te voorkomen
uitsluitend door de constructeur aanbevolen
koelvloeistof. Als de motor warm is, wordt de
temperatuur van de koelvloeistof geregeld door
de koelventilator. Wacht voor werkzaamheden
aan het koelsysteem ten minste 1 uur nadat de
motor gedraaid heeft, omdat de motorventilateur
nog kan (gaan) werken als de sleutel uit het
contactslot is verwijderd en het koelsysteem
onder druk staat.
Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI en MAXI van het
expansievat te staan.
l aat het koelsysteem,
als meer dan 1
liter moet worden bijgevuld,
controleren door het P
e UG e OT-netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Niveau stuurbekrachtigingsvloeistof
Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de auto op
een vlakke ondergrond staat en de motor
koud is. Draai de dop met geïntegreerde
peilstok los en controleer of het niveau
tussen de merktekens MINI en MAXI staat.
Niveau ruitensproeiervloeistof
Wij adviseren u voor een optimale reiniging
en om bevriezing te voorkomen om
deze vloeistof niet bij te vullen met of te
vervangen door water, maar om producten
te gebruiken die verkrijgbaar zijn bij het
P
e UG e OT-netwerk.
Inhoud reservoir: ongeveer 3
liter.
Draai de dop eerst twee omwentelingen los
om de druk te laten dalen en te voorkomen
dat de hete koelvloeistof uit het koelsysteem
spuit. Trek, als de druk eenmaal gedaald is,
de dop los en vul koelvloeistof bij.
l
aat het koelsysteem, als regelmatig
koelvloeistof moet worden bijgevuld, zo snel
mogelijk controleren door het P
e
UG
e
OT-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie.
Remvloeistof is schadelijk voor de
gezondheid en is een erg bijtend middel.
Gooi afgewerkte olie, remvloeistof en
koelvloeistof niet in het riool, in het water
of op de grond, maar deponeer deze in
de daarvoor bestemde containers van
het P
e UG e OT-netwerk of bij een officieel
afvalinzamelpunt.
Niveaus
Page 151 of 193

149
Bipper_nl_Chap08_verifications_ed02-2014
CONTROLES
Aftappen van water uit het
brandstoffilter
Als dit lampje gaat branden,
moet het brandstoffilter worden
afgetapt. Om te voorkomen dat het
lampje gaat branden kan het filter
ook op regelmatige basis worden afgetapt,
bijvoorbeeld bij elke onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug of de sensor water in
brandstoffilter aan de onderzijde van het filter
los. Ga door met aftappen tot al het water uit
het filter is weggelopen. Draai vervolgens de
aftapplug of de sensor weer vast.
Accu
Het is raadzaam de accu van uw auto voor de
winter te laten controleren door het P e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter en interieurfilter
een verstopt interieurfilter vermindert
de prestaties van de airconditioning
en kan stankoverlast in het interieur
veroorzaken. Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie over het
vervangingsinterval van de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg het PeUGeOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
meer informatie over de controle van de
remschijven/-trommels van uw auto.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft of als het
systeem minder goed werkt, moet de handrem
zelfs tussen twee onderhoudscontroles worden
afgesteld.
l
aat het systeem controleren door het P e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema van de
fabrikant.
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het P
e
UG
e
OT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Motorruimte".
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren.
l
aat
werkzaamheden aan deze motoren altijd
uitvoeren door gekwalificeerde technici van
het P
e
UG
e
OT-netwerk.
8
ONDERHOUD
Controles
Page 152 of 193

150
Bipper_nl_Chap08_verifications_ed02-2014
Handgeschakelde versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij (olie
verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor de periodieke
onderhoudscontrole.
Gebruiksvoorschrift
Raadpleeg de bladzijden in het garantie- en
onderhoudsboekje, die betrekking hebben
op de motoruitvoering van uw auto, voor
het laten controleren van de belangrijkste
niveaus en bepaalde onderdelen volgens
het onderhoudsschema van de constructeur.
Elektronisch gestuurde
versnellingsbak
De versnellingsbak is onderhoudsvrij (olie
verversen niet noodzakelijk).
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het interval van de
niveaucontrole.Gebruik uitsluitend door P
e UG e OT
aanbevolen producten of
gelijkwaardige kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
zoals het remsysteem te optimaliseren,
worden door P
e UG e OT specifieke
producten geselecteerd en aangeboden.
Vanwege de kans op beschadiging van het
elektrisch systeem is het reinigen van de
motorruimte met een hogedrukreiniger niet
toegestaan.
Na het wassen kan er zich een laagje vocht,
of in de winter ijs, vormen op de remschijven
en remblokken: de remwerking kan daardoor
afnemen. Rem een paar keer lichtjes om de
remmen vocht- en ijsvrij te maken.
Controles