Page 57 of 193

55
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Starten van de auto
Trap altijd het rempedaal in.
Start de motor; de versnellingsbak wordt
automatisch in de neutraalstand gezet.
De selectiehendel blijft in de stand staan die
was geselecteerd voordat het contact werd
afgezet.
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt een "N" en er klinkt een
geluidssignaal wanneer u het rempedaal
loslaat om u erop te attenderen dat een
andere versnelling is ingeschakeld dan is
geselecteerd met de selectiehendel.
Selecteer de eerste versnelling
(selectiehendel naar de + bewegen) of de
achteruitversnelling (stand R ).
Op het display van het instrumentenpaneel
verschijnt "1" of "R".
Zet de handrem vrij.
l
aat het rempedaal los en geef gas. De bij het afzetten van het contact
ingeschakelde stand (AUTO of handmatig)
blijft in het geheugen opgeslagen tot de
motor weer gestart wordt.Stilstaan - Wegrijden op een helling
Deze versnellingsbak is een elektronisch
gestuurde versnellingsbak zonder
koppelingspedaal.
Gebruik om de auto op een helling te
laten staan niet het gaspedaal, maar de
handrem. Wanneer u zich niet aan dit
voorschrift houdt, loopt u het risico dat
de koppeling oververhit raakt en schade
aan de versnellingsbak ontstaat.
Geef bij het wegrijden geleidelijk gas terwijl
u de handrem loszet.
Bij weinig grip is wegrijden in de 2e
versnelling ook mogelijk (selectiehendel
twee keer richting "+" bewegen).
Automatische stand
Na het starten van de auto kunt u de
automatische stand inschakelen door de
stand A/M te selecteren.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen
de aanduidingen "AUTO" en de
ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak functioneert nu in de
auto-actieve stand, zonder tussenkomst van
de bestuurder.
De versnellingsbak kiest voortdurend de
meest geschikte versnelling aan de hand
van de volgende parameters:
-
wagensnelheid,
-
motortoerental,
-
mate waarin het gaspedaal is ingetrapt.
V
oor een maximaal comfort en een optimale
versnelling is het raadzaam om het bruusk
intrappen en loslaten van het gaspedaal te
vermijden.
Wanneer u het gaspedaal volledig intrapt,
schakelt de versnellingsbak een lagere
versnelling in voor een snellere acceleratie.
Trap het gaspedaal snel en diep in om
snel weg te rijden.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Versnellingsbak en stuurwiel
Page 58 of 193

56
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Parkeren van de auto
Houd om de motor af te zetten het
rempedaal ingetrapt en:
-
zet de versnellingsbak in de eerste
versnelling of de achteruitversnelling,
-
trek de handrem aan om de auto volledig
stil te zetten.
-
zet het contact af.
T
ijdelijk een andere versnelling kiezen in de
automatische stand
U kunt ook zelf een andere versnelling
kiezen met behulp van de selectiehendel.
Hierdoor wordt de automatische stand niet
uitgeschakeld, maar u kunt wel tijdelijk
gebruikmaken van de functies van de
handgeschakelde stand (bijvoorbeeld om
een auto in te halen).
De aanduiding "AUTO" blijft op het display
van het instrumentenpaneel staan.
Programma voor zuinig rijden "ECO"
Dit programma vult de automatische
stand aan om het brandstofverbruik te
verminderen.
Druk op de knop E om het programma te
activeren.
Handmatige stand
Na het gebruik van de automatische stand
kunt u terugkeren naar de handmatige stand
door de stand A/M nogmaals te selecteren.
De aanduiding "E" verschijnt
op het display van het
instrumentenpaneel, bij "AUTO"
en de door de versnellingsbak
ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak kiest op basis van
de wagensnelheid, het motortoerental
en de mate waarin het gaspedaal is
ingetrapt de optimale versnelling om het
brandstofverbruik te beperken. Op het display van het
instrumentenpaneel verdwijnt de
aanduiding
"AUTO" en verschijnt
de ingeschakelde versnelling.
Het is niet nodig om uw voet van het
gaspedaal te nemen om te kunnen
schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling
is alleen mogelijk als de snelheid van de
auto en het motortoerental dit toestaan. Als
schakelen niet mogelijk is, geeft het systeem
een geluidssignaal.
Als de auto stapvoets rijdt, bijvoorbeeld bij
het naderen van een stopbord of een rood
verkeerslicht, schakelt de versnellingsbak
automatisch terug naar de eerste
versnelling.
l
aat het rempedaal los nadat op het display
van het instrumentenpaneel de aanduiding
van de ingeschakelde versnelling is
verdwenen.
Stap nooit uit de auto als de
versnellingsbak in de neutraalstand
staat (stand N ). Als de versnellingsbak in
deze stand staat, klinkt een geluidssignaal
als het contact wordt afgezet (contact in de
stand STOP).
Versnellingsbak en stuurwiel
Page 59 of 193

57
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Resetten
Zet het contact in de stand MAR.
Binnen 10 seconden moet de ingeschakelde
versnelling op het display van het
instrumentenpaneel verschijnen.
Als dat niet het geval is, zet dan het contact
in de stand STOP
en wacht tot het display
van het instrumentenpaneel uitgaat.
Zet het contact nogmaals in de stand MAR. Als dit lampje gaat branden in
combinatie met een melding op
het display, duidt dit erop dat de
versnellingsbak op de verkeerde
manier wordt bediend door de bestuurder.
Als bij aangezet contact dit lampje
gaat knipperen in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
display van het instrumentenpaneel, duidt dit
op een storing in de versnellingsbak.
l
aat het systeem controleren door
het P
e UG e OT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
l aat als het probleem niet is verholpen het
systeem controleren door het P
e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Zet de selectiehendel tijdens het rijden
nooit in de neutraalstand (stand N).
Zet de selectiehendel alleen in de achteruit
(stand R) als de auto volledig stilstaat en het
rempedaal is ingetrapt.
Wanneer u gelijktijdig het gaspedaal en
het rempedaal intrapt, kan schade aan de
versnellingsbak ontstaan.
Noodloopfunctie - vertraagd wegrijden
Deze procedure moet worden toegepast
als het systeem het intrappen van het
rempedaal niet signaleert of in het geval
van een storing in de versnellingsbak bij het
starten van de motor.
Trap het rempedaal stevig in.
Draai de contactsleutel ten minste
7
seconden in de stand AV V .
De motor wordt gestart.
Het systeem blijft werken in de
noodloopfunctie: de versnellingsbak gebruikt
de 3
e versnelling als hoogste versnelling en
de automatische stand is niet beschikbaar.
laat als de motor niet kan worden gestart het
systeem controleren door het P e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
StoringAls de auto lang stilstaat met
draaiende motor, is het raadzaam de
versnellingsbak in de neutraalstand
(stand N) te houden.
Als de auto stilstaat met draaiende
motor en de eerste of tweede
versnelling of de achteruitversnelling is
ingeschakeld, selecteert de versnellingsbak
in de volgende gevallen automatisch de
neutraalstand, waarbij een geluidssignaal
klinkt:
-
het gas- en/of rempedaal wordt
gedurende 3
minuten niet ingetrapt,
-
het rempedaal wordt al 10
minuten
ingetrapt,
-
het bestuurdersportier is geopend en het
gas- en/of rempedaal wordt gedurende
1,5
seconde niet ingetrapt,
-
storing in de versnellingsbak. W
anneer uw auto gesleept wordt,
dient u ervoor te zorgen dat de
versnellingsbak in de neutraalstand
(stand N) staat.
Rijd altijd stapvoets als de weg onder
water staat of bij het oversteken van
een wed.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Versnellingsbak en stuurwiel
Page 60 of 193

58
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
SCHAKELINDICATOR*
* Afhankelijk van de motoruitvoering.
Werking
Het systeem geeft uitsluitend adviezen als u rustig
rijdt.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen.
De keuze van de optimale versnelling hangt
namelijk altijd af van de situatie op de weg, de
verkeersdrukte en de veiligheid. De bestuurder
blijft derhalve altijd zelf verantwoordelijk voor het
al dan niet opvolgen van een schakeladvies van
het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld.Voorbeeld:
Dit systeem geeft aan welke versnelling
moet worden ingeschakeld om het
brandstofverbruik te reduceren.
Weergave op het instrumentenpaneel niveau 2 In rijsituaties waarin veel van de motor
wordt gevraagd (diep intrappen van
het gaspedaal, bijvoorbeeld tijdens een
inhaalmanoeuvre...) zal het systeem geen
schakeladvies geven.
Het systeem adviseert nooit:
-
om de eerste versnelling in te schakelen,
-
om de achteruitversnelling in te
schakelen.
-
U rijdt in de derde versnelling.
-
U trapt het gaspedaal redelijk ver in.
-
Het systeem kan u in dit geval adviseren
een hogere versnelling in te schakelen. Bij auto's met handgeschakelde
versnellingsbak kan naast de pijl ook
de geadviseerde versnelling worden
weergegeven.
Bij een elektronisch gestuurde
versnellingsbak is dit systeem uitsluitend
actief in de handgeschakelde stand. De informatie wordt weergegeven op het
display van het instrumentenpaneel in
de vorm van het controlelampje SHIFT in
combinatie met een pijl omhoog bij een
advies om op te schakelen.
Weergave op het instrumentenpaneel niveau 1
Versnellingsbak en stuurwiel
Page 61 of 193

59
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
CONTACTSLOT
Stand STOP: stuurslot.
Het contact is afgezet.
Stand MAR: contact AAN.
Verschillende accessoires functioneren.
Stand AV V (Avviemento): startmotor.
De startmotor wordt in werking gezet.
Starten van de motor
Verklikkerlampje startblokkering
Gebruik als dit lampje brandt een
andere sleutel en laat de defecte
sleutel controleren door het
P
e UG e OT-netwerk.
Verklikkerlampje voorgloeien
dieselmotor
Zet het contact in de stand MAR
terwijl de handrem is aangetrokken
en de versnellingsbak in de
neutraalstand staat. Verklikkerlampje geopend portier
Controleer als dit lampje brandt
of de portieren, achterdeuren,
schuifdeuren en motorkap goed
zijn gesloten.
Afzetten van de motor
Zet de auto stil en draai, terwijl de motor
stationair draait, de contactsleutel in de
stand
STOP.
Hang geen zware voorwerpen aan de
sleutel: dit kan namelijk storingen aan
het contactslot veroorzaken. Bij lage temperaturen
In bergachtige en/of koude gebieden
wordt aanbevolen zogenaamde "winter"
brandstof te tanken die speciaal geschikt is
voor (zeer) lage temperaturen.
Wacht tot dit lampje uitgaat en zet
vervolgens de startmotor in werking (stand
AV V ) tot de motor aanslaat.
Hoe lang het lampje brandt, is afhankelijk
van de weersomstandigheden.
Als de motor warm is, brandt het lampje
slechts een kort ogenblik en kunt u de motor
direct starten.
l
aat de sleutel los zodra de motor draait.
l
aat bij temperaturen onder -23°C
de motor gedurende vier minuten
stationair draaien. Dit is belangrijk voor de
goede werking en de levensduur van de
motor en de transmissie.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Starten en stoppen
Page 62 of 193

60
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
HILL START A SSIST
Deze functie, die is geïntegreerd in het
e
SC-systeem, vergemakkelijkt het wegrijden
op een helling, door uw auto, nadat u het
rempedaal hebt losgelaten, ongeveer
2
seconden op zijn plaats te houden. In
die tijd kunt u uw voet naar het gaspedaal
verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
-
als de auto volledig stilstaat terwijl u het
rempedaal intrapt,
-
bij draaiende motor
,
-
op hellingen met een percentage van
minimaal 5%, Werking
Als de auto met draaiende motor op een
helling stilstaat, wordt deze even op zijn
plaats gehouden als u het rempedaal
loslaat en:
-
bij een handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand
hebt ingeschakeld,
-
bij een elektronisch bediende
versnellingsbak de stand A of M hebt
geselecteerd.
Als de auto met draaiende motor
bergafwaarts stilstaat en de
achteruitversnelling ingeschakeld
is, wordt de auto even op zijn plaats
gehouden als u het rempedaal loslaat.
Als het gaspedaal niet binnen
2
seconden wordt ingetrapt, wordt
het systeem automatisch uitgeschakeld en
valt de remdruk geleidelijk weg. Tijdens
deze fase wijst een mechanisch geluid erop
dat de remmen loskomen en de auto in
beweging begint te komen. Verlaat de auto niet in de korte periode
dat u de hill start assist gebruikt.
Als u de auto moet verlaten terwijl de motor
draait, trek dan de handrem aan. Controleer
of het verklikkerlampje van de handrem op
het instrumentenpaneel constant brandt.
Storing
Bij een storing in de systeem
gaan op het instrumentenpaneel
deze verklikkerlampjes branden.
Raadpleeg het P
e UG e OT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te
laten controleren.
In de ST
OP-stand van het Stop &
Start-systeem is de hill start assist
uitgeschakeld.
Starten en stoppen
Page 63 of 193

61
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
- bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak: zet, terwijl de auto
stilstaat, de versnellingsbak in de
neutraalstand en laat de koppeling los,
-
bij een auto met een elektronsich
gestuurde
versnellingsbak: houd,
terwijl de auto stilstaat, het rempedaal
ingetrapt. Bijzonderheden: geen overgang naar de
STOP-stand
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
-
het bestuurderportier geopend is,
-
de veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
de achteruitversnelling is ingeschakeld,
-
bepaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
regeneratie van het roetfilter,
rembekrachtiging, buitentemperatuur
enz.) dat niet toelaten.
In dat geval wordt een melding
weergegeven op het display van
het instrumentenpaneel en gaat het
verklikkerlampje "S" gedurende
enkele seconden knipperen om
vervolgens te doven.
Dit is volkomen normaal.
STOP & S TART- S y STEEM
Het Stop & Start-systeem zet de motor
tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood
licht, opstoppingen enz.). De motor wordt
automatisch gestart (START-stand) als u
weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt
direct, snel en stil.
Het Stop & Start-systeem, dat perfect is
aangepast aan het stadsverkeer, zorgt voor
een lager brandstofverbruik, minder uitstoot
van schadelijke stoffen en een aangename
rust in het interieur tijdens het wachten.
Werking
Overgang naar de STOP-stand van de motor
Het verklikkerlampje "S" op het
instrumentenpaneel gaat branden
en de motor wordt afgezet: Om te voorkomen dat de motor te
vaak wordt uitgezet als u langzaam
rijdt, wordt de motor uitsluitend automatisch
afgezet als de auto een snelheid van
minimaal 10 km/h heeft bereikt.
In de STOP-stand van het Stop & Start-
systeem is de hill holder uitgeschakeld.
Verlaat nooit de auto zonder eerst
het contact met de sleutel te hebben
afgezet.
Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af en neem de
sleutel uit het contactslot.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Starten en stoppen
Page 64 of 193

62
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Bijzonderheden: automatisch activeren van
de START-stand
De START-stand wordt automatisch
geactiveerd als:
-
de auto wegrolt op een helling,
-
de motor ongeveer drie minuten geleden
is afgezet door het Stop & Start-systeem,
-
bepaalde bijzondere omstandigheden
(laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur
enz.) dit niet toelaten. Gebruiksvoorschrift
Als u bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak in de STOP-stand een
versnelling inschakelt, maar daarbij het
koppelingspedaal niet helemaal intrapt,
wordt de motor in sommige gevallen niet
weer gestart.
e
r gaat dan een verklikkerlampje branden
of er wordt een melding weergegeven die
aangeeft dat u het koppelingspedaal volledig
moet intrappen om de motor weer te laten
starten.
Als de motor automatisch is afgezet
(STOP-stand) en de bestuurder zijn
veiligheidsgordel losmaakt en een
voorportier opent, dan kan de motor
uitsluitend weer met de contactsleutel
worden gestart. Dit wordt aangegeven door
een geluidssignaal in combinatie met het
knipperen van het verklikkerlampje Service
en het weergeven van een melding op het
display van het instrumentenpaneel.
Als de motor automatisch is gestart (START-
stand) en de bestuurder gedurende de
daaropvolgende drie minuten de auto niet
bedient, zet het systeem de motor definitief
af. De motor kan dan uitsluitend weer met
de contactsleutel worden gestart.
Overgang naar de START-stand van de motor
Het verklikkerlampje "S" gaat uit
en de motor wordt gestart:
-
bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak: trap het
koppelingspedaal volledig in,
-
bij een auto met een elektronisch
gestuurde
versnellingsbak:
●
laat het rempedaal los met de
selectiehendel in de stand A
of M,
●
of schakel de achteruitversnelling
in.
In dat geval wordt een melding
weergegeven op het display van
het instrumentenpaneel en gaat het
verklikkerlampje "S" gedurende
enkele seconden knipperen om
vervolgens te doven.
Dit is volkomen normaal.
Als in de STOP-stand de
selectiehendel van de elektronisch
gestuurde versnellingsbak in een
andere stand wordt gezet, wordt de
motor weer gestart.
Als de motor bij stilstand op een
helling automatisch wordt afgezet,
moet, aangezien de hill holder uitsluitend bij
draaiende motor werkt, de motor opnieuw
gestart worden en een versnelling worden
ingeschakeld alvorens het rempedaal kan
worden losgelaten.
Starten en stoppen