Page 25 of 193

23
Bipper_nl_Chap02_eco-conduite_ed02-2014
ECO-RIJDEN
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt\
u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde versnellingsbak, rijd da\
n
rustig weg, schakel zo snel mogelijk de tweede versnelling in en schakel\
bij
het accelereren bij voorkeur relatief snel over naar een hogere versnell\
ing.
Als uw auto is voorzien van een automatische transmissie of een
elektronisch gestuurde versnellingsbak, gebruik dan bij voorkeur de
automatische stand en trap het gaspedaal niet bruusk of diep in.
De schakelindicator adviseert u de versnelling in te schakelen die
het best geschikt is voor de rijomstandigheden: volg het op het
instrumentenpaneel weergegeven schakeladvies zo snel mogelijk op.
Bij auto's met een elektronisch gestuurde versnellingsbak of een
automatische transmissie wordt de opschakelindicator uitsluitend in de
handmatige stand weergegeven.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de
motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het
gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft, neemt het
brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot af en wordt de geluidsoverlast
door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een snelheid van
ongeveer 40
km/h de snelheidsregelaar (indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de elektrische voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog is
opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters alvorens de
airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstijging
kunnen beperken (blinderingspaneel van het panoramadak,
zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit zodra deze
niet meer nodig zijn als deze niet automatisch worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht voldoende is.
l
aat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt sneller
op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur (DVD-
speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan om het
elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik, te beperken.
k
oppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
2
ECO-RIJDEN
Auto & Milieu
Page 26 of 193

24
Bipper_nl_Chap02_eco-conduite_ed02-2014
Beperk de oorzaken van een hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de zwaarste
voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers, imperiaal,
fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever een
dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden door
zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude banden), houd u
daarbij aan de bandenspanning die staat vermeld op de sticker op de
portiersponning aan bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
-
voor een lange rit,
-
bij de wisseling van de seizoenen,
-
als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
V
ergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van de wielen
van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen, oliefilter,
luchtfilter en interieurfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij aan het
in het garantie- en onderhoudsboekje voorgeschreven interval.
l
aat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer afslaan; zo
voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000
km het gemiddelde
brandstofverbruik zich stabiliseert.
Auto & Milieu
Page 27 of 193

25
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
INSTRUMENTENPANELEN
1. kilometer-/mijlenteller.
2. Display.
3.
Brandstofniveaumeter.
4.
k oelvloeistoftemperatuur.
5.
Toerenteller.
Instrumentenpaneel met display niveau 1 Instrumentenpaneel met display niveau 2
Display niveau 1 instrumentenpaneel
- Tijd.
-
Afgelegde afstand in km/mijl.
-
Boordcomputer (actieradius, verbruik,
gemiddelde snelheid).
-
Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen.
-
In te stellen waarschuwing te hoge
snelheid.
-
Schakelindicator
.
-
Stop & Start.
-
Airbag vóór aan passagierszijde
AAN/
UIT.
Display niveau 2 instrumentenpaneel
- Tijd.
-
Datum.
-
Radio. -
Afgelegde afstand in km/mijl.
-
Standen en ingeschakelde versnellingen
elektronisch gestuurde versnellingsbak.
-
Boordcomputer (buitentemperatuur
,
actieradius, verbruik, gemiddelde
snelheid).
-
Stand van de hoogteverstelling van de
koplampen.
-
In te stellen waarschuwing te hoge
snelheid.
-
T
aalkeuze van de weergave.
-
Schakelindicator
.
-
Stop & Start.
-
Airbag vóór aan passagierszijde AAN/
UIT.
-
Status- en waarschuwingsmeldingen van
functies.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit
Page 28 of 193

26
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
VERKLIKKERLAMPJES
Bij het starten van de motor wordt een automatische controle van een aan\
tal verklikkerlampjes uitgevoerd.
Deze lampjes blijven kort branden. Als bij draaiende motor een verklikkerlampje gaat branden of knipperen i\
n combinatie met een geluidssignaal en een
melding op het display, is dit een teken dat het desbetreffende onderdeel of systeem niet goed werkt. Volg in dat geval altijd de desbetreffende instructies.
Verklikkerlampjestatussignaleert Wat te doen
Service brandt tijdelijk.
kleine storingen. Raadpleeg het P
e UG e OT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
blijft branden, met
melding op display. ernstige storingen. Noteer de waarschuwingsmelding en neem
contact op met het P
e UG e OT-netwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerrem -
Remvloeistofniveau brandt.
dat de parkeerrem is aangetrokken
of niet goed is vrijgezet.Zet de parkeerrem vrij en het verklikkerlampje gaat uit.
brandt. dat het remvloeistofniveau te
laag is. Vul het niveau bij met een door het P
e UG e OT-
netwerk goedgekeurde vloeistof.
blijft branden, ondanks
correct niveau. Stop de auto en zet het contact af. Neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats.
Minimum motoroliepeil brandt.
dat het motoroliepeil te laag is.Controleer het niveau en neem contact op met het
PEUGEOT-netwerk of met een gekwalificeerde werkplaats.
blijft branden, ondanks
correct niveau.
Stop de auto en zet het contact af. Neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats.
k
oelvloeistoftemperatuur brandt met de naald in
het rode gebied.
een abnormale stijging van
de koelvloeistoftemperatuur. Stop de auto en zet het contact af, laat het
koelsysteem afkoelen en controleer het niveau visueel.
op H in het rode gebied. een te hoge
koelvloeistoftemperatuur. Rubriek "Onderhoud Vloeistofniveaus".
Raadpleeg het P
e UG e OT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Cockpit
Page 29 of 193

27
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Verklikkerlampjestatussignaleert Wat te doen
Motorolie gaat tijdens het rijden
branden, met een
melding op het display.
een te lage oliedruk. Stop de auto, zet het contact af en neem contact
op met het P
e UG e OT-netwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats.
knippert, met een
melding op het display
(uitsluitend 1.3
HDi 75).dat de motorolie verouderd/
vervuild is.
l
aat de motorolie zo snel mogelijk verversen om
motorschade te voorkomen.
Acculading brandt.
een storing in het laadcircuit. Controleer de accuklemmen...
Rubriek "Snel weer op weg - Accu".
blijft branden, ondanks
controle. een storing in het ontstekings-
of injectiesysteem. Raadpleeg het P
e UG e OT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Detectie geopend portier brandt.
dat een portier of achterdeur
niet goed is gesloten. Controleer of de portieren, zij- en achterdeuren
gesloten zijn.
brandt, met een melding
op het display.
Veiligheidsgordel niet
vastgemaakt brandt en gaat daarna
knipperen.
dat de bestuurder de
veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt.
Trek aan de gordel en steek de gesp in de houder.
brandt in combinatie
met een geluidsignaal
en blijft daarna branden. dat de auto rijdt terwijl
de veiligheidsgordel van
de bestuurder niet is
vastgemaakt. Controleer of de gordel is vastgeklikt door er aan te
trekken.
Rubriek "Veiligheid - Veiligheidsgordels".
knippert, met een
geluidssignaal dat de voorpassagier de
veiligheidsgordel niet heeft
vastgemaakt.
Trek aan de gordel en steek de gesp in de houder.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit
Page 30 of 193

28
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Verklikkerlampjestatussignaleert Wat te doen
Airbag vóór
Zij-airbag knippert of blijft branden. een defecte airbag. Zo snel mogelijk laten controleren door het P
e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Rubriek "Veiligheid - Airbags".
Airbag passagier
uitgeschakeld brandt.dat de airbag bewust is
uitgeschakeld i.v.m. plaatsing
van een kinderzitje met de
rug in de rijrichting. Rubriek "Technologie aan boord - Configuratie van de
auto".
ABS blijft branden.
een storing in het systeem.
Het remsysteem werkt normaal, maar zonder
bekrachtiging. Wij raden u aan te stoppen en het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats
te raadplegen.
blijft branden, samen met
het waarschuwingslampje
parkeerrem.een storing in
de elektronische
remdrukregelaar. Stop de auto en zet het contact af. Neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats.
Stabiliteitscontrolesysteem
knippert enkele
seconden.
een ingreep van de
e SC.Ingreep van het systeem waardoor de koers van de
auto wordt gecorrigeerd.
brandt in combinatie met
een melding op het display.een storing in de eSC. Neem contact op met het P e UG e OT-netwerk of met
een gekwalificeerde werkplaats.
brandt in combinatie
met het verklikkerlampje
ASR OFF met een
melding op het display. een storing in de ASR/MSR.
Neem contact op met het P
e UG e OT-netwerk of met
een gekwalificeerde werkplaats.
brandt. een storing in de Intelligent
Traction Control. Neem contact op met het P
e UG e OT-netwerk of met
een gekwalificeerde werkplaats.
Hill holder brandt.een storing in de hill holder. Neem contact op met het P
e UG e OT-netwerk of met
een gekwalificeerde werkplaats.
Cockpit
Page 31 of 193

29
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Verklikkerlampjestatussignaleert Wat te doen
Antispinregeling brandt.dat de antispinregeling (ASR)
is uitgeschakeld. Handmatige bediening.
Rubriek "Veiligheid - Veilig rijden".
Stop & Start brandt.een storing in het Stop &
Start-systeem. Zo snel mogelijk laten controleren door het P
e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Remblokken brandt.dat de remblokken vóór zijn
versleten.
l
aat de remblokken vervangen door het P e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Detectie te lage
bandenspanning brandt.
dat een van de banden een te
lage spanning heeft of lek is. Stop de auto en zet het contact af. Verwissel bij een
lekke band het wiel of repareer de band.
knippert enkele
seconden en blijft
vervolgens branden. een storing in het systeem.
l
aat het systeem controleren door het P e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Parkeerhulp achter brandt in combinatie
met een melding op het
display.een storing in het systeem. De parkeerhulp met geluidssignalen werkt niet meer.
Zo snel mogelijk laten controleren door het P
e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
e
lektronisch gestuurde
versnellingsbak brandt in combinatie
met een melding op het
display.
een bedieningsfout van de
bestuurder.
Probeer de gewenste handeling nogmaals uit te
voeren.
knippert in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding op het
display. een storing in de
versnellingsbak.
Zo snel mogelijk laten controleren door het P
e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
3
VOORDAT u GAAT RIJDEN
Cockpit
Page 32 of 193

30
Bipper_nl_Chap03_pret-a-partir_ed02-2014
Verklikkerlampjestatussignaleert Wat te doen
e
lektronische
startblokkering brandt.dat de sleutel in het
contactslot niet wordt
herkend.
Starten is niet mogelijk. Probeer een reservesleutel en laat de defecte sleutel
controleren door het P
e UG e OT-netwerk.
Rubriek "Voordat u gaat rijden - Toegang tot de auto".
e
missieregeling knippert of blijft branden. een storing in het systeem.
laat het systeem zo snel mogelijk controleren door
het PEUGEOT -netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
laag brandstofniveau brandt en wijzer van
de brandstofmeter in
gebied e .een bijna lege brandstoftank. Wacht niet met tanken. De actieradius met de
resterende hoeveelheid brandstof is afhankelijk van
de rijstijl, het profiel van de weg, de verstreken tijd en
het aantal kilometers dat is gereden sinds het lampje
brandt.
Roetfilter brandt, in combinatie
met een geluidssignaal
en een melding op het
display.dat het roetfilter verstopt
begint te raken.
Voer zodra het mogelijk is een regeneratie van het
roetfilter uit.
Rubriek "Onderhoud - Controles".
Water in brandstoffilter brandt, met een melding
op het display.dat er water in het
brandstoffilter (diesel) is
terechtgekomen. Laat het filter aftappen door het PEUGEOT -netwerk of
door een gekwalificeerde werkplaats.
Rubriek "Onderhoud - Controles".
Voorgloeien dieselmotor brandt.dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk is
(tot ongeveer 30
seconden
bij extreem lage
buitentemperaturen). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te starten.
Zet als de motor niet aanslaat het contact weer aan
en wacht nogmaals tot het lampje uitgaat. Start
vervolgens de motor.
Cockpit