3
Bipper_nl_Chap00a_sommaire_ed02-2014
TECHNISCHE
GEGEVENS
10.
174-183ACCESSOIRES
7.
137-140
Trekken van een
aanhanger, een
caravan...
137
Imperiaal en allesdragers
139
Overige accessoires
139Brandstof tanken
142
Motorkap openen
144
Dieselmotor
145
Benzinemotor
146
Niveaus
147
Controles
149
Roetfilter
(dieselmotor)
151
SNEL WEER
OP WEG
9.
152-173
ONDERHOUD
8.
141-151
Accu 152
Wiel verwisselen 155
Noodreparatieset voor banden
158
Sneeuwkettingen
160l
ampen vervangen
161
Ruitenwisserblad vervangen
166
Zekeringen vervangen
167
Slepen van uw auto
172Afmetingen
174
Motoren
180
Gewichten
182
Identificatie
183
auto met linkse besturing.
auto met rechtse
besturing.
INHOUD
Inhoud
71
Bipper_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2014
ONTDOOIEN EN ONTWASEMEN
Voorruit
De uitstroomopeningen aan de onderzijde
van de voorruit en de zijventilatieroosters
zorgen voor een snelle ontwaseming van
de voorruit en zijruiten. Dek deze acht
uitstroomopeningen daarom niet af.
Het systeem van de handbediende
airconditioning is voorzien van een
pollenfilter en een luchtrecirculatiestand.
Het pollenfilter zorgt voor een constante
en krachtige filtering van stofdeeltjes uit de
luchttoevoer.
De luchtrecirculatie in het interieur kan
worden ingeschakeld door de bestuurder
of voorpassagier en dient om de toevoer
van buitenlucht af te sluiten. Gebruik deze
stand echter niet langer dan nodig is; zet
de schakelaar zodra de omstandigheden
dit toelaten weer in de stand toevoer
buitenlucht.Handbediening
Zet de schakelaar van de
luchtverdeling in deze stand.
Snel ontdooien en ontwasemen
van de voorruit:
-
zet de aanjager in de hoogste
stand,
Zet de schakelaar zodra de
omstandigheden dit toelaten weer
in de stand toevoer buitenlucht
om de lucht in het interieur te
verversen. Achterruit- en buitenspiegelverwarming
De achterruit- en
buitenspiegelverwarming
werkt uitsluitend bij draaiende
motor. Druk deze toets in om
de achterruit en buitenspiegels snel te
ontwasemen/ontdooien. Deze functie
wordt automatisch uitgeschakeld om
onnodig energieverbruik te voorkomen.
Als de motor wordt afgezet, wordt de
achterruitverwarming automatisch
uitgeschakeld. Door deze knop weer in te
drukken wordt de functie ook uitgeschakeld.
-
zet de schakelaar van de
luchttoevoer tijdelijk in de
luchtrecirculatiestand.
4
ERGONOMIE en COMFORT
Ventilatie
73
Bipper_nl_Chap04_ergonomie_ed02-2014
GEBRUIKSVOORSCHRIFT VOOR DE
AIRCONDITIONING
laat de airconditioning minimaal
één keer per maand 5 à 10 minuten
functioneren om het systeem in
perfecte staat te houden.
De filterelementen (luchtfilter en
interieurfilter) dienen periodiek te worden
vervangen.
l aat de filterelementen
twee keer zo vaak vervangen als de
omstandigheden dit vereisen.
Condensvorming in de airconditioning kan
ertoe leiden dat er zich een klein plasje
water onder de auto vormt, dit is een
normaal verschijnsel.
Wanneer het systeem geen koude lucht
produceert, gebruik het dan niet en
raadpleeg het P
e UG e OT netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.VENTILATIEROOSTERS
Voor een optimale verdeling van de lucht
over het interieur hebt u de beschikking
over:
-
2
draaibare centrale ventilatieroosters,
-
2
afsluitbare en draaibare
zijventilatieroosters,
-
2
uitstroomopeningen
naar de beenruimte
van de auto.
Voor een doeltreffende werking van de
airconditiong moeten de ruiten gesloten
zijn. Maar, als de auto langdurig in de zon
heeft gestaan en de temperatuur in het
interieur zeer hoog blijft, kunnen de ruiten
wel even geopend worden om de ventilatie
te bevorderen.
l
et erop dat, voor een goede verdeling van de
lucht, het luchtinlaatrooster onder de voorruit,
de zijventilatieroosters, de luchtopeningen
onder de voorstoelen en de afzuiging in de
bagageruimte niet afgedekt zijn.
De airconditioning kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, omdat het
systeem de lucht ontvochtigt en condens
van de ruiten verwijdert.
4
ERGONOMIE en COMFORT
Ventilatie
149
Bipper_nl_Chap08_verifications_ed02-2014
CONTROLES
Aftappen van water uit het
brandstoffilter
Als dit lampje gaat branden,
moet het brandstoffilter worden
afgetapt. Om te voorkomen dat het
lampje gaat branden kan het filter
ook op regelmatige basis worden afgetapt,
bijvoorbeeld bij elke onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug of de sensor water in
brandstoffilter aan de onderzijde van het filter
los. Ga door met aftappen tot al het water uit
het filter is weggelopen. Draai vervolgens de
aftapplug of de sensor weer vast.
Accu
Het is raadzaam de accu van uw auto voor de
winter te laten controleren door het P e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Luchtfilter en interieurfilter
een verstopt interieurfilter vermindert
de prestaties van de airconditioning
en kan stankoverlast in het interieur
veroorzaken. Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie over het
vervangingsinterval van de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg het PeUGeOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
meer informatie over de controle van de
remschijven/-trommels van uw auto.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft of als het
systeem minder goed werkt, moet de handrem
zelfs tussen twee onderhoudscontroles worden
afgesteld.
l
aat het systeem controleren door het P e UG e OT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema van de
fabrikant.
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het P
e
UG
e
OT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Raadpleeg de rubriek "Onderhoud -
Motorruimte".
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren.
l
aat
werkzaamheden aan deze motoren altijd
uitvoeren door gekwalificeerde technici van
het P
e
UG
e
OT-netwerk.
8
ONDERHOUD
Controles
151
Bipper_nl_Chap08_verifications_ed02-2014
Roetfilter (1.3 HDi 75)
Als aanvulling op de katalysator levert dit
filter een actieve bijdrage aan het verbeteren
van de luchtkwaliteit door het tegenhouden
van onverbrande vuildeeltjes. Ook wordt
zwarte uitlaatrook voorkomen.
Dit filter, dat is opgenomen in het
uitlaatsysteem, slaat roetdeeltjes op.
De elektronische eenheid motor regelt
automatisch en periodiek de verbranding
van de opgeslagen roetdeeltjes
(regeneratie).
De regeneratie vindt plaats als aan
bepaalde voorwaarden met betrekking tot
het aantal opgeslagen roetdeeltjes en de
gebruiksomstandigheden van de auto wordt
voldaan. Als er een regeneratie plaatsvindt,
kunt u dit merken aan enkele verschijnselen
(een hoger stationair toerental, inschakelen
van de koelventilator, meer rook uit de
uitlaat en hogere temperatuur van de uitlaat)
die geen gevolgen hebben voor de werking
van de auto en het milieu.
Nadat u langdurig met lage snelheden
hebt gereden of nadat de motor langdurig
stationair heeft gedraaid, kan het in
uitzonderlijke gevallen voorkomen dat
waterdamp bij de uitlaat zichtbaar is bij het
gas geven. Dit is niet van invloed op de
werking van de auto of het milieu.Verzadiging/regeneratie
Bij het gevaar van verstopping
van het roetfilter gaat dit lampje
branden in combinatie met een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Deze waarschuwing wijst op een
beginnende verzadiging van het roetfilter
(veelvuldige stadsritten: lage snelheden,
verkeersopstoppingen…).
Om het filter te regenereren wordt
aangeraden zo spoedig mogelijk, als de
verkeerssituatie en -regels dit toelaten,
gedurende ongeveer 15
minuten met
een snelheid van meer dan 60
km/h en
een toerental hoger dan 2000
t/min te
gaan rijden (tot het lampje uitgaat en de
waarschuwing verdwijnt). Storing
Als deze waarschuwing aanwezig blijft,
negeer deze dan niet. De waarschuwing
duidt op een storing in het uitlaatsysteem/
roetfilter.
l
aat het systeem controleren door
het P
e UG e OT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Vanwege de hoge uitlaattemperatuur
als gevolg van de normale werking van
het roetfilter is het raadzaam de auto uit de
buurt van brandbaar materiaal (gras, dorre
bladeren, dennenaalden, ...) te parkeren om
brandgevaar te voorkomen. Zet de motor niet af voordat de
regeneratie voltooid is: als de
regeneratie vaak wordt onderbroken, kan
de motorolie voortijdig vervuild raken. Het
wordt afgeraden om het regeneratieproces
te voltooien terwijl de auto stilstaat.
8
ONDERHOUD
Controles