Page 25 of 223

Sleutels, portieren en ruiten23
AchterklepBagageruimte vergrendelen en
ontgrendelen met handzender met twee toetsen
Druk, nadat de voorportieren met c
zijn vergrendeld, nogmaals op c: Ba‐
gageruimte wordt ontgrendeld.
Toets e één keer indrukken: Bagage‐
ruimte wordt vergrendeld.
Bagageruimte vergrendelen en
ontgrendelen met handzender met
drie toetsen
Afhankelijk van voertuigconfiguratie:
■ Toets G indrukken: Bagage‐
ruimte wordt vergrendeld of ont‐
grendeld.
■ Toets G indrukken: Bagage‐
ruimte en zijschuifdeuren worden
vergrendeld of ontgrendeld.
Centrale vergrendelingstoets
Vergrendelt of ontgrendelt de portie‐
ren en de bagageruimte vanuit het in‐ terieur.
Toets e indrukken om te vergrende‐
len of te ontgrendelen.
LED in schakelaar licht op als de auto
is vergrendeld.
Automatisch vergrendelen wanneer u
uit de auto stapt
De schakelaar e kan ook worden ge‐
bruikt om alle portieren en de achter‐ klep automatisch te vergrendelen
wanneer het voorportier wordt geslo‐
ten en u uit de auto stapt:
Page 26 of 223

24Sleutels, portieren en ruiten
Verwijder de sleutel uit het contact en
houd de schakelaar e langer dan
5 seconden ingedrukt; de auto wordt
vergrendeld wanneer het voorportier
wordt gesloten.
Storing in afstandsbediening
Ontgrendelen
Ontgrendel het voorportier handmatig
door de sleutel in het slot te ver‐
draaien.
Contact inschakelen en centrale ver‐ grendelingstoets e indrukken om alle
portieren en de bagageruimte te ope‐ nen.
Vergrendelen
Vergrendel het voorportier handmatig
door de sleutel in het slot te ver‐
draaien.Storing in centrale
vergrendeling
Ontgrendelen
Ontgrendel het voorportier handmatig
door de sleutel in het slot te ver‐
draaien. De andere portieren kunnen
worden geopend door aan de binnen‐
handgrepen te trekken.
Vergrendelen
Druk bij alle portieren op de binnenste vergrendelingsknop, maar niet bij het
bestuurdersportier. Sluit vervolgens
het bestuurdersportier en vergrendel
dit van buiten met de sleutel.
Elektrisch bediende
portiersloten
Bus Omwille van de veiligheid kan de be‐
stuurder de passagiersportiersloten
op afstand bedienen.
Alle portieren moeten geheel geslo‐
ten en de automatische vergrendeling gedeactiveerd zijn 3 25.
Druk om te vergrendelen op I op de
schakelaar; het waarschuwings‐
lampje knippert één keer en er klinkt
een pieptoon.
Page 27 of 223

Sleutels, portieren en ruiten25
De waarschuwingslampjes in de be‐
treffende portieren blijven branden.
Druk om te ontgrendelen op 0 op de
schakelaar.
Storing
Bij een storing in het systeem blijft het
waarschuwingslampje naast de scha‐ kelaar branden en klinkt er een ge‐
luidssignaal.
Controleer of de protieren met de
hand ontgrendeld zijn (portierslot‐
schakelaars binnen).
Laat de oorzaak van de storing zo no‐ dig door een werkplaats verhelpen.
Automatisch vergrendelen Automatisch vergrendelen nawegrijden U kunt deze beveiligingsfunctie zoda‐
nig configureren dat alle portieren en
de bagageruimte automatisch wor‐
den vergrendeld zodra de auto begint te rijden.
Activering
Met ingeschakeld contact e op de
centrale vergrendelingstoets gedu‐
rende ca. 5 seconden ingedrukt hou‐
den. Ter bevestiging van de inscha‐
keling klinkt een geluidssignaal.
LED in schakelaar licht op als de auto
is vergrendeld.
Deactivering
Met ingeschakeld contact e gedu‐
rende ongeveer 5 seconden inge‐ drukt houden. De uitschakeling wordt
bevestigd door een geluidssignaal.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Kinderslot omlaag drukken, portier
kan niet van binnen uit worden ge‐
opend. Omhoog zetten om te deacti‐
veren.
Page 28 of 223

26Sleutels, portieren en ruitenPortieren
Schuifdeur
Open en sluit de zijschuifdeur alleen
terwijl de auto stilstaat met de hand‐ rem ingeschakeld (op bepaalde mo‐dellen hoort u een geluidssignaal
wanneer de zijschuifdeur open en de
parkeerrem losgezet is).
De zijschuifdeur is van de binnenzijde
te vergrendelen met de binnenste
vergrendelingstoets.
Ervoor zorgen dat de schuifdeur goed dichtzit alvorens weg te rijden.
9 Waarschuwing
Wees voorzichtig wanneer u de
zijschuifdeur bedient. Kans op let‐ sel.
Zorg ervoor dat er niets beklemd
raakt tijdens de bediening en dat
er niemand in de bewegingszone
staat.
Bij parkeren op een helling kunnen geopende schuifdeuren door hun
eigen gewicht ongewild bewegen.
Vóór het wegrijden schuifdeuren
sluiten.
Elektrische schuifdeur
Openen
Druk bij een stilstaande auto en met
aangetrokken handrem op de scha‐
kelaar op het instrumentenpaneel
voor het automatisch openen van de
elektrische schuifdeur; tijdens de wer‐
king knippert de LED in de schake‐
laar.
Druk nogmaals op de schakelaar om
te bewegen te allen tijde te stoppen.
Druk deze nogmaals in om de bewe‐
ging van de elektrische schuifdeur te
vervolgen.
Page 29 of 223

Sleutels, portieren en ruiten27
Sluiten
Druk nogmaals op de schakelaar; de
LED knippert en tijdens de werking klinkt er een geluidssignaal.
Bij problemen met het openen of slui‐
ten, bijv. vanwege vorst, houdt u de schakelaar ingedrukt om meer kracht op de schuifdeur te zetten.9 Waarschuwing
Wees voorzichtig wanneer u de
elektrische schuifdeur bedient. Er
bestaat verwondingsgevaar, met
name voor kinderen.
Wees met name voorzichtig wan‐
neer de auto op een helling gepar‐ keerd staat: open of sluit de deur
volledig totdat deze in de vergren‐ deling valt.
Houd het bewegende portier goed
in de gaten wanneer u het bedient. Zorg ervoor dat er niets beklemd
raakt tijdens de bediening en dat
er niemand in de bewegingszone
staat.
Let op
Gebruik de elektrische schuifdeur
niet te vaak met een stilstaande mo‐
tor, om te voorkomen dat de accu
leegraakt.
Nooduitgang
In een noodsituatie kan de deur na
het ontgrendelen van de binnenkruk
met de hand worden geopend.
Terugzetten
Als de deur met de hand is geopend,
moet het systeem van de elektrische schuifdeur worden gereset: open de
deur voor de helft, zet de handgreep
weer in zijn oorspronkelijke stand en
houd de schakelaar ingedrukt om de
deur volledig te openen en volledig te sluiten.
Onderhoud
De eigenaar is zelf verantwoordelijk
om de aandrijfriem na elke
15.000 cycli te laten vervangen en
daarom is er een teller in de B-stijl on‐ der ingebouwd. Raadpleeg een werk‐
plaats.
Bij een storing in de aandrijfriem kan de deur nog steeds met de hand wor‐ den geopend en gesloten.
Page 30 of 223

28Sleutels, portieren en ruiten
Elektrische treeplank
De elektrische treeplank werkt auto‐
matisch wanneer de elektrische
schuifdeur geopend of gesloten
wordt.
9 Waarschuwing
Zorg ervoor dat er voldoende spe‐
ling is om de elektrische treeplankongehinderd volledig in- en uit te
doen schuiven.
Bij een actieve elektrische treeplank
brandt het lampje. Als deze na het
sluiten van de deur nog brandt, is de
treeplank niet ingetrokken. Trek in dat
geval de elektrische treeplank met de
hand in door aan het ontkoppelings‐
mechanisme achter de treeplank te
trekken. De hulp van een werkplaats
inroepen.
Achterdeuren Om de rechter achterdeur te openen,
aan de buitenkruk trekken.
De deur wordt van de binnenkant ge‐
opend door aan de binnenste hand‐
greep te trekken.De linker achterdeur wordt ontgren‐
deld met de hendel.
9 Waarschuwing
Wanneer de auto langs de kant
van de weg geparkeerd is en de
achterportieren openstaan, zijn de
achterlichten mogelijk niet te zien.
Medeweggebruikers attent makenop de auto door een gevarendrie‐
hoek te gebruiken of andere ap‐
paratuur zoals aanbevolen door
het verkeersreglement in uw land.
Page 31 of 223
Sleutels, portieren en ruiten29
De deuren worden met deurvangers
onder een hoek van 90º gehouden.
Om de portieren 180º of verder te openen, de deurvangers van de pal‐
len op de pottierlijsten halen en de
portieren tot de gewenste stand ope‐
nen.
Als de deuren tot 270º worden ge‐ opend, worden ze door magneten in
de zijkant van de carrosserie geheel
open gehouden.
9 Waarschuwing
Ver openslaande deuren goed
vastzetten bij maximale opening.
Geopende deuren kunnen door de wind met kracht dichtslaan!
Bij het sluiten van de portieren beves‐ tigt u elke portiervanger op de pal op
het portierlijst.
De achterportieren kunnen aan de
binnenzijde worden vergrendeld met
de binnenste vergrendelingstoets.
Eerst linkerdeur, dan rechterdeur slui‐
ten.
Page 32 of 223

30Sleutels, portieren en ruitenAntidiefstalbeveiligingVergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
De portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle portieren geslo‐
ten zijn.
Let op
Het vergrendelingssysteem kan niet
worden geactiveerd als de alarm‐
knipperlichten of stadslichten zijn in‐
geschakeld.
Vergrendelen en ontgrendelen is niet mogelijk met de centrale vergrende‐
lingstoets.
Activering
Tweemaal op toets e drukken.
Alarmknipperlichten knipperen
vijf keer ter bevestiging.
Deactivering
Ontgrendel de portieren met de toets c op de handzender.
Diefstalalarmsysteem
Het anti-diefstalalarmsysteem wordt
samen met de centrale vergrendeling
bediend.
Het bewaakt:
■ Portieren, achterklep, motorkap
■ Passagiersruimte
■ Achterklep
■ Ontsteking
■ Onderbreking van voeding alarmsi‐
rene
Activering
Alle deuren en de motorkap moeten
worden gesloten.