Page 153 of 223

Verzorging van de auto151RemmenWanneer de remvoering een mini‐male dikte heeft, hoort u een piepend geluid wanneer u remt.
Verder rijden is mogelijk maar laat de
remvoeringen zo spoedig mogelijk
vervangen.
Na de montage van nieuwe remblok‐
ken de eerste paar ritten niet onnodig hard remmen.
Remvloeistof9 Waarschuwing
Remvloeistof is giftig en bijtend.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden.
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MIN en MAX staan.
Bij het bijvullen schoon te werk gaan,
omdat verontreinigde remvloeistof
storingen in het remsysteem tot ge‐ volg kan hebben. Oorzaak van het
remvloeistofverlies door een werk‐
plaats laten verhelpen.
Alleen goedgekeurde remvloeistof
voor uw auto gebruiken.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 188.
Accu
De accu van de auto is onderhouds‐vrij als het rijgedrag zodanig is dat
deze voldoende wordt opgeladen.
Door korte ritten en vaak starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het gebruik van onnodige elektrische ver‐ bruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan 4 weken
achtereen stilstaat, kan de accu ont‐
laden raken. Poolklem van de min‐
pool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en los‐
koppelen.
Page 154 of 223

152Verzorging van de auto
Accu blootleggen
De accu bevindt zich achter een plaatin de portierdrempel linksvoor. De
plaat verwijderen om toegang te krij‐
gen tot de accu.
Accu opladen
9 Gevaar
Voor voldoende ventilatie zorgen
bij het opladen van de accu. Er be‐ staat gevaar voor ontploffing als
gassen die tijdens het opladen
worden gevormd kunnen blijven
hangen!
Starthulp gebruiken 3 179.
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen: ■ Geen vonken of open vlammen en niet roken.
■ Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
■ Houd de accu buiten het bereik van
kinderen.
■ De accu bevat zwavelzuur dat aan‐
leiding kan geven tot blindheid of
ernstige brandwonden.
■ Zie de Gebruikershandleiding voor meer informatie.
■ Explosief gas kan in de buurt van de accu aanwezig zijn.
Extra accu
Afhankelijk van de accessoires die op
de auto zitten, zijn bepaalde modellen voorzien van een extra accu gemon‐
teerd onder de voorstoel.
Dieselbrandstoffilter
Page 155 of 223

Verzorging van de auto153
Bij elke olieverversingsbeurt water‐
resten aftappen.
Opvangbak onder het filterhuis plaat‐
sen. Kartelboutjes op het filterdeksel
en aan de onderkant van het filter ca.
één slag losdraaien om het water af
te tappen.
Het filter is afgetapt zodra er diesel‐
olie uit het kartelboutje aan de onder‐ kant loopt. De twee boutjes opnieuw
aanhalen.
Dieselbrandstoffilter met kortere in‐
tervallen controleren als de auto dienstdoet in buitengewone omstan‐
digheden.Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Als de tank is leeggereden moet het
dieselbrandstofsysteem worden ge‐
ventileerd of ontlucht.
Tank met brandstof vullen en als volgt
te werk gaan:
1. Passende opvangbak onder de ontluchtingsschroef van het
brandstoffilter plaatsen om brand‐ stof in op te vangen.
2. Ontluchtingsschroef (pijl) één slag
losdraaien.
3. Lijnopvoerpomp langzaam en ge‐
lijkmatig met de hand bedienen,
totdat de brandstof die langs de
losgedraaide ontluchtingsschroef
stroomt geen luchtbellen meer
vertoont.
4. Ontluchtingsschroef weer aanha‐ len.
Als de motor na diverse pogingen tot ontluchten van het dieselbrandstof‐
systeem niet kan worden gestart, de
hulp van een werkplaats inroepen.
Wisserblad vervangen
Wisserbladen voorruit
Page 156 of 223
154Verzorging van de auto
Wisserarm optillen, bevestigingsklemnaar wisserarm duwen en wisserblad
losmaken.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐ arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig naar omlaag.Gloeilamp vervangen
Ontsteking uitschakelen en desbe‐
treffende schakelaar uitschakelen of
portieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken. Het glas van de gloei‐
lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Lampcontrole Schakel het contact na het vervangen
van een lamp in en bedien en contro‐ leer de lichten.Dimlicht of grootlicht
Koplampen hebben gescheiden sys‐
temen voor grootlicht 1 en dimlicht 2.
Page 157 of 223
Verzorging van de auto155
Grootlicht
1. Beschermkap koplamp demonte‐ren.
2. Kabelboomstekker van gloeilamp loskoppelen.
3. Veerklem losmaken.
4. Gloeilamp uit reflectorhuis trek‐ ken.
5. Gloeilamp vervangen en met veerklem vastzetten.
6. Kabelboomstekker weer op gloei‐
lamp aansluiten.
7. Beschermkap koplamp weer monteren.
Dimlicht
1. Beschermkap koplamp demonte‐ren.
2. Kabelboomstekker van gloeilamp loskoppelen.
3. Lamphouder linksom losdraaien. 4. Lamphouder uit reflectorhuis trek‐
ken.
Page 158 of 223
156Verzorging van de auto
5. Gloeilamp van lamphouder halenen de geloeilamp vervangen.
6. Lamphouder plaatsen, de twee nokken in het reflectorhuis klikken
en deze rechtsom vastklikken.
7. Kabelboomstekker weer op gloei‐
lamp aansluiten.
8. Beschermkap koplamp weer monteren.
Stadslichten
1. Beschermkap demonteren.
2. Kabelboomstekker van gloeilamp loskoppelen.
3. Lamphouder linksom losdraaien. 4. Lamphouder uit reflectorhuis trek‐
ken.
5. Gloeilamp van lamphouder halen en de geloeilamp vervangen.
6. Lamphouder plaatsen, de twee nokken in het reflectorhuis klikkenen deze rechtsom vastklikken.
7. Kabelboomstekker weer op gloei‐
lamp aansluiten.
8. Beschermkap weer monteren.
Page 159 of 223
Verzorging van de auto157Adaptief rijlicht (AFL)
Bochtlicht
Koplampen hebben gescheiden sys‐
temen voor grootlicht 1 en dimlicht 2.
Het bochtlicht 3 zit tussen de koplam‐
pen.
1. Koplampafdekking verwijderen.
2. Stekker van gloeilamp loshalen.
3. Lamphouder linksom losdraaien.
4. Lamphouder uit reflectorhuis trek‐
ken.
5. Gloeilamp uit lamphouder verwij‐
deren en nieuwe gloeilamp plaat‐sen.
6. Lamphouder plaatsen, de twee nokken in het reflectorhuis klikken
en deze rechtsom vastklikken.
7. Kabelboomstekker weer op gloei‐
lamp aansluiten.
8. Beschermkap weer monteren.
Mistlampen
Lampen door een werkplaats laten
vervangen.
Richtingaanwijzers
vooraan
1. Beschermkap demonteren.
2. Kabelboomstekker van gloeilamp loskoppelen.
3. Lamphouder linksom losdraaien. 4. Lamphouder uit reflectorhuis trek‐
ken.
Page 160 of 223
158Verzorging van de auto
5. Gloeilamp van lamphouder halenen de geloeilamp vervangen.
6. Lamphouder plaatsen, de twee nokken in het reflectorhuis klikken
en deze rechtsom vastklikken.
7. Kabelboomstekker weer op gloei‐
lamp aansluiten.
8. Beschermkap weer monteren.
Achterlichten
Remlichten, achterlichten,
richtingaanwijzers,
achteruitrijlichten en
mistachterlicht
1. Afwerkingspaneel boven en on‐ der van stijl achter halen.
2. Twee moeren van centreerpen‐ nen achter van lamphuis schroe‐
ven.
3. Lamphuis van buitenaf naar ach‐ teren trekken.
4. Kabelboomstekker van lamphuis loskoppelen.
5.Drie schroeven van lamphuis ach‐
ter losdraaien.
6. Lamphouder van lamphuis de‐ monteren.