Page 89 of 336

87
4
Rijden
Auto-sequentiële stand
In de automatische stand kan de bestuurder altijd zelf ingrijpen door gebruik te maken van de flipper achter het stuur wiel. De flipper kan gebruikt worden in omstandigheden waarbij sneller terugschakelen gewenst is (naderen van een rotonde, verlaten van een parkeergarage met een steile helling, inhalen...). De versnellingsbak wordt dan in de desbetreffende versnelling geschakeld, als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. De aanduiding AUTO blijft op het display staan. Na enige tijd gaat de versnellingsbak weer over op de automatische stand.
Trap om krachtig te accelereren, bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre, het gaspedaal met kracht in, tot voorbij het zware punt.
Kruipfunctie * (rijden zonder
gas te geven)
Dankzij deze functionaliteit kan bij zeer lage snelheden (inparkeren, filerijden enz.) soepeler gereden worden. Als de motor stationair draait, de handrem is vrijgezet en de stand A , M of R is geselecteerd, gaat de auto langzaam rijden zodra u het rempedaal loslaat (zonder dat u het gaspedaal hoeft in te trappen). Uit veiligheidsover wegingen wordt deze functie uitsluitend geactiveerd als u het rempedaal tijdens het inschakelen van een versnelling vooruit of de achteruitversnelling intrapt. De functie wordt gedeactiveerd als het bestuurdersportier wordt geopend. Als het bestuurdersportier vervolgens wordt gesloten en het rempedaal of het gaspedaal wordt ingetrapt, wordt de functie weer geactiveerd.
Laat nooit kinderen onbewaakt in de auto achter als de motor draait.
De auto begint niet langzaam te rijden zonder het gaspedaal in te trappen als met draaiende motor de selectiehendel meer dan 2 seconden in de stand Nstaat en als het rempedaal niet wordt ingetrapt wanneer de stand A , M of Rwordt geselecteerd.
* Uitsluitend voor uitvoeringen met een benzinemotor.
Page 90 of 336

88
Rijden
Zet de selectiehendel tijdens het rijden nooit in de stand N (neutraalstand). Zet de selectiehendel alleen in de stand R (achteruit) als de auto volledig stilstaat en het rempedaal is ingetrapt. Trek altijd de handrem aan om de auto volledig stil te zetten.
Storing
Als bij aangezet contact dit verklikkerlampje gaat branden en de aanduiding AUTO gaat knipperen in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, duidt dit op een storing in de versnellingsbak. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u de selectiehendel in de stand N zetten om de neutraalstand te selecteren. Trek in dat geval altijd de handrem aan om de auto volledig stil te zetten. AUTO Op het - instrumentenpaneel verschijnen de aanduidingen en.
Selecteer de stand N .
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest, moet de versnellingsbak gereset worden. Zet het contact aan.
Trap het rempedaal volledig in.
Wacht ongeveer 30 seconden tot op het instrumentenpaneel de aanduiding N of de ingeschakelde versnelling verschijnt.
Laat het rempedaal los.
De versnellingsbak werkt dan weer normaal.
Page 91 of 336

89
4
Rijden
Elektronisch gestuurde versnellingsbak met 6 versnellingen
Bij de elektronisch gestuurde versnellingsbak met 6 versnellingen kunt u kiezen tussen het comfort van automatische bediening en het plezier van handmatig schakelen. Deze versnellingsbak heeft twee bedieningsmogelijkheden: - automatische bediening, waarbij het op- en terugschakelen volledig automatisch wordt geregeld, - handmatige bediening, waarbij de bestuurder zelf sequentieel kan schakelen. Bij de automatische bediening blijft het altijd mogelijk om zelf te schakelen met behulp van de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen.
Selectiehendel
R. Achteruit. Trap het rempedaal in, trek de selectiehendel omhoog en duw deze naar voren. N. Neutraalstand. Trap het rempedaal in en selecteer deze stand om de motor te kunnen starten. A. Automatische bediening. Duw de selectiehendel naar achteren om deze stand te selecteren. M. + / -. Handmatig, sequentieel schakelen. Duw de selectiehendel naar links om deze stand te selecteren en: - duw de selectiehendel naar voren om op te schakelen, - of duw de selectiehendel naar achteren om terug te schakelen.
+. Opschakelen. Trek de flipper "+" een keer naar u toe om op te schakelen. -. Terugschakelen. Trek de flipper "-" een keer naar u toe om terug te schakelen.
Flippers achter het stuurwiel
Met de flippers is het niet mogelijk de neutraalstand of de achteruitversnelling in te schakelen of uit de achteruitversnelling te schakelen.
Laat uw hand tijdens het rijden niet permanent op de selectiehendel rusten: de versnellingsbak zou dan beschadigd kunnen raken.
Page 92 of 336

90
Rijden
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling klinkt een geluidssignaal.
De aanduiding N op het display knippert als u de motor probeert te starten zonder dat de selectiehendel in de stand N staat.
Trap om krachtig te accelereren (bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre) het gaspedaal met kracht in, tot voorbij het zware punt.
Weergave op het instrumentenpaneel Starten van de auto Automatische bediening
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand). R. Reverse (achteruitversnelling). 1, 2, 3, 4, 5, 6. Versnellingen bij handmatig schakelen. AUTO. Gaat branden als u kiest voor automatische bediening en gaat uit als u kiest voor handmatige bediening.
Trap het rempedaal in als dit
verklikkerlampje knippert (bijv.: starten van de motor).
Selecteer de stand N .
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnt de aanduiding N .
Selecteer de automatische bediening (stand A ), de handmatige bediening (stand A ), de handmatige bediening (stand AM ) of de achteruitversnelling (stand R ). R ). R Zet de handrem vrij.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnen de aanduidingen AUTO en 1 , 1 of R .
Start de auto en selecteer de stand A om voor de automatische bediening te kiezen.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnen de aanduiding AUTO en de ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de volgende parameters: - de rijstijl, - het profiel van de weg. Als bij het starten het rempedaal niet (volledig) wordt ingetrapt, knippert op het instrumentenpaneel de aanduiding voet op het rempedaal in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Neem uw voet van het rempedaal en geef gas.
Houd het rempedaal volledig ingetrapt. Start de motor.
Page 93 of 336

91
4
Rijden
Als bij stapvoets rijden de achteruitversnelling wordt geselecteerd, wordt deze pas ingeschakeld als de auto volledig tot stilstand is gekomen. Op het display van het instrumentenpaneel wordt een pictogram weergegeven.
Handmatig schakelen Handmatig schakelen
Bij krachtig accelereren wordt de hoogste versnelling niet ingeschakeld als de bestuurders de flippers achter het stuurwiel niet bedient. Selecteer de neutraalstand N nooit tijdens het rijden. Selecteer de achteruitversnelling (stand R ) uitsluitend als de auto volledig R ) uitsluitend als de auto volledig Rstilstaat en de voet op het rempedaal
wordt gehouden.
Bij de automatische bediening blijft het altijd mogelijk om zelf te schakelen met behulp van de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen. Bedien de flippers "+" of "-" . De versnellingsbak wordt dan in de gevraagde versnelling geschakeld, als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. De
aanduiding AUTO blijft op het display staan. Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt worden, gaat de versnellingsbak weer over op de automatische stand.
Zet na het starten de selectiehendel in de stand M om handmatig te schakelen. Beweeg de hendel in de richting van het symbool "+" om op te schakelen. Beweeg de hendel in de richting van het
symbool "-" om terug te schakelen.
De achtereenvolgend ingeschakelde versnellingen worden weergegeven op het display van het instrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere versnelling is alleen mogelijk als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen het gaspedaal los te laten. Bij het remmen of het verminderen van de snelheid schakelt de versnellingsbak automatisch terug, zodat de juiste versnelling is geselecteerd op het moment dat u het gaspedaal weer intrapt.
Page 94 of 336

92
Rijden
Stilzetten van de auto
Houd bij het starten van de motor altijd het rempedaal volledig ingetrapt. Trek bij het parkeren de handrem stevig aan om de auto volledig te blokkeren.
Voordat u de motor afzet, kunt u: - de selectiehendel in de stand N bewegen om de neutraalstand te selecteren, - een versnelling ingeschakeld laten. In dat geval kan de auto niet worden verplaatst. Trek in beide gevallen altijd de handrem aan om de auto volledig stil te zetten.
Selecteer wanneer u de auto met draaiende motor stilzet altijd de
neutraalstand N . Controleer voordat u werkzaamheden onder de motorkap uitvoert altijd of de selectiehendel in de neutraalstand Nstaat en de handrem is aangetrokken.
Storing
Als dit verklikkerlampje en AUTO bij het aanzetten van het contact gaan knipperen, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel, duidt dit op een storing in de versnellingsbak. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Kruipfunctie (rijden zonder
gas te geven)
Dankzij deze functionaliteit kan bij zeer lage snelheden (inparkeren, filerijden enz.) soepeler gereden worden. Als de motor stationair draait, de handrem is vrijgezet en de stand A , M of R is geselecteerd, gaat de auto langzaam rijden zodra u het rempedaal loslaat (zonder dat u het gaspedaal hoeft in te trappen). Uit veiligheidsover wegingen wordt deze functie uitsluitend geactiveerd als u het rempedaal tijdens het inschakelen van een versnelling vooruit of de achteruitversnelling intrapt. De functie wordt gedeactiveerd als het bestuurdersportier wordt geopend. Als het bestuurdersportier vervolgens wordt gesloten en het rempedaal of het gaspedaal wordt ingetrapt, wordt de functie weer geactiveerd.
De auto begint niet langzaam te rijden zonder het gaspedaal in te trappen als met draaiende motor de selectiehendel meer dan 2 seconden in de stand Nstaat en als het rempedaal niet wordt ingetrapt wanneer de stand A , M of Rwordt geselecteerd.
Laat nooit kinderen onbewaakt in de auto achter als de motor draait.
Page 95 of 336

93
4
Rijden
Bij de automatische versnellingsbak met vier versnellingen kunt u kiezen uit automatisch schakelen, aangevuld met de programma's Sport en Sneeuw, en handmatig schakelen. Deze versnellingsbak heeft dus vier gebruiksmogelijkheden: - automatisch schakelen: het schakelen wordt elektronisch aangestuurd door de versnellingsbak, - programma Sport: dit schakelprogramma maakt een meer dynamische rijstijl mogelijk, - programma Sneeuw: dit schakelprogramma vereenvoudigt het rijden op een ondergrond met weinig grip, - handmatig schakelen: deze stand maakt het zelf schakelen met de selectiehendel mogelijk.
Automatische versnellingsbak
1. Selectiehendel. 2. To e t s "S" (spor t) . 3. To e t s " " (sneeuw) .
Schakelpatroon
Selectiehendel
P. Parkeerstand. - Stilzetten van de auto, met of zonder aangetrokken handrem. - Starten van de motor. R. Achteruitversnelling. - Achteruitrijden, stilstaande auto, stationair toerental. N. Neutraalstand. - Stilzetten van de auto, met aangetrokken handrem. - Starten van de motor. D. Automatische werking. M + / - . Zelf schakelen tussen de vier versnellingen. Beweeg de selectiehendel kort naar voren om één versnelling op te schakelen. of Beweeg de selectiehendel kort naar achteren om één versnelling terug te schakelen.
Weergave op het instrumentenpaneel
Wanneer u de selectiehendel door het schakelpatroon beweegt, verschijnt het desbetreffende pictogram op het instrumentenpaneel. P. Parking (parkeerstand) R. Reverse (achteruitversnelling) N. Neutral (neutraalstand) D. Drive (automatisch schakelen) S. Programma Sport . Programma Sneeuw1 2 3 4 . Ingeschakelde versnelling bij handmatig schakelen -. Ongeldige waarde bij handmatig schakelen
Intrappen van het rempedaal
Als dit pictogram op het instrumentenpaneel verschijnt, trap dan het rempedaal in (bijv.: starten van de motor).
Page 96 of 336

94
Rijden
Trek de handrem aan. Selecteer de stand P of N . Start de motor. Als niet aan de bovenstaande voor waarden wordt voldaan, klinkt een geluidssignaal in combinatie met een waarschuwingsmelding.
Wegrijden
Als de motor stationair draait, het rempedaal is losgelaten en de stand R , D of M is geselecteerd, zet de auto zich zelfs al in beweging als het gaspedaal niet is ingetrapt. Laat bij draaiende motor daarom geen kinderen alleen in de auto achter. Trek de handrem aan en selecteer de stand P indien er onderhoudswerkzaamheden moeten worden uitgevoerd bij draaiende motor.
Als tijdens het rijden per ongeluk de stand N wordt geselecteerd, laat het motortoerental dan zakken tot stationair toerental, zet de selectiehendel in de stand D en trap het gaspedaal weer in.
Zet de selectiehendel nooit in de stand Nals de auto rijdt. Zet de selectiehendel nooit in de stand Pof R als de auto niet volledig stilstaat. R als de auto niet volledig stilstaat. R
Automatisch
schakelprogramma
Selecteer de stand D om automatischte laten schakelen tussen de vier versnellingen. De versnellingsbak werkt dan in de auto-adaptieve stand, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de rijstijl, het profiel van de weg en de belading van de auto. Voor een maximale acceleratie zonder de stand van de selectiehendel te wijzigen, moet het gaspedaal volledig worden ingetrapt (kickdown). De versnellingsbak schakelt automatisch terug of handhaaft de ingeschakelde versnelling totdat de motor het maximumtoerental bereikt. Bij het remmen schakelt de versnellingsbak automatisch terug om sterker op de motor af te remmen. Om de veiligheid te verbeteren schakelt de versnellingbak niet naar een hogere versnelling als u het gaspedaal plotseling loslaat.
Programma's Sport en Sneeuw
Programma Sport "S"
Druk op de toets "S" als de motor is gestart. Het schakelprogramma maakt dan automatisch een dynamische rijstijl mogelijk.
Op het instrumentenpaneel verschijnt de aanduiding S .
Programma Sneeuw " "
Druk op de toets " " als de motor is gestart. De versnellingsbak past zich aan voor het rijden op gladde wegen. Het schakelprogramma zorgt ervoor dat u gemakkelijker kunt rijden op een ondergrond met weinig grip.
Op het instrumentenpaneel verschijnt de aanduiding .
Terugkeren naar het
automatische programma
Om terug te keren naar het automatische programma kunt u het programma Sport of Sneeuw op elk gewenst moment uitschakelen door opnieuw op de desbetreffende toets te drukken.
Deze twee specifieke programma's vullen de automatische werking aan onder bijzondere rijomstandigheden.
Trap bij draaiende motor het rempedaal in. Zet de handrem los. Selecteer de stand R , D of M . Laat het rempedaal geleidelijk los. De auto begint te rijden.