Page 81 of 336
79
3
Comfort
Hoedenplank Haken
Verwijderen van de hoedenplank: maak de twee koorden los, til de hoedenplank iets op en ver wijder hem.
Er zijn meerdere mogelijkheden om de hoedenplank op te bergen: - rechtop achter de voorstoelen, - rechtop achter de achterbank.
Hieraan kunt u een tas ophangen.
Page 82 of 336

80
Comfort
Gevarendriehoek (opbergen)
Trek voordat u uit de auto stapt om de gevarendriehoek uit te vouwen en te plaatsen uw reflecterende veiligheidsvest aan.
De opgevouwen gevarendriehoek (of de koker)
moet de volgende afmetingen hebben: - A : lengte = 438 mm, - B : hoogte = 56 mm, - C : breedte = 38 mm.
Onder de voorstoel is plaats voor een opgevouwen gevarendriehoek, al dan niet in een koker.
Deze waarden zijn gebaseerd op internationale richtlijnen. Houd u bij het plaatsen van de gevarendriehoek aan de ter plaatse geldende wettelijke voorschriften.
Raadpleeg de handleiding van de fabrikant voor het gebruik van de gevarendriehoek.
Op de weg plaatsen van
de gevarendriehoek
Plaats de gevarendriehoek achter de auto op de in de onderstaande tabel aangegeven afstand, afhankelijk van het wegtype en de hoeveelheid buitenlicht.
Plaatsingsafstand (in meter)
Binnenweg
Snelweg
Overdag's Nachts
50 m 80 m 150 m
De gevarendriehoek is leverbaar als accessoire, raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 83 of 336

81
4
Rijden
Starten-afzetten van de motor Handgeschakelde versnellingsbak : zet de versnellingshendel in de neutraalstand. 2Tronic versnellingsbak : zet de selectiehendel in de stand N . Automatische transmissie : zet de selectiehendel in de stand P of N .
Steek de sleutel in het contactslot. Het systeem herkent de code van de startblokkering. Draai de sleutel rechtsom in de stand 3 (Star ten) . Laat zodra de motor draait de sleutel los.
Starten van de motor
Zorg dat er geen gewicht (bijvoorbeeld
een zware sleutelhanger...) aan de sleutel hangt: dit kan namelijk storingen aan het contactslot veroorzaken.
Sleutel vergeten
Als de sleutel nog in het contactslot zit en in de stand 1 (Stop) staat, wordt bij het openen van het bestuurdersportier een waarschuwingsmelding weergegeven in combinatie met een geluidssignaal.
Zet de auto stil. Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop) . Ver wijder de sleutel uit het contactslot.
Afzetten van de motor
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2 (Contact) van het contactslot blijft staan, zal het contact na een uur automatisch worden afgezet. Draai de sleutel in de stand 1 (Stop)en vervolgens opnieuw in de stand 2 (Contact) om het contact weer aan te zetten.
Neutraalstand
Rijd uit veiligheidsoverwegingen nooit met de versnellingsbak in de neutraalstand. Bepaalde functies van de auto kunnen dan namelijk zijn uitgeschakeld.
Bij het afzetten van de motor is de rembekrachtiging niet meer actief.
Page 84 of 336
82
Rijden
Handbediende parkeerrem
Aantrekken
Trek de hefboom van de parkeerrem aan om uw auto stil te zetten.
Vrijzetten
Trek de hefboom van de parkeerrem licht omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw de hefboom geheel omlaag.
parkeerrem nog (iets) is aangetrokken. Draai bij het parkeren van de auto op een helling de wielen vast tegen het trottoir, trek de parkeerrem aan, schakel een versnelling in en zet het contact uit.
Als tijdens het rijden dit verklikkerlampje en het verklikkerlampje STOP branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display, geeft dit aan dat de
Page 85 of 336

83
4
Rijden
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken: - zet de versnellingshendel altijd in de neutraalstand, - trap het koppelingspedaal in.
Handgeschakelde
6-versnellingsbak
Druk de ontgrendelknop in en beweeg de versnellingshendel eerst naar links en dan
naar voren.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Schakel de achteruitversnelling alleen in als de auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken: - zet de versnellingshendel altijd in de neutraalstand, - trap het koppelingspedaal in.
Handgeschakelde
5-versnellingsbak
Beweeg de versnellingshendel naar rechts en vervolgens naar achteren.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Inschakelen van de 5 e of de
6 e versnelling
Beweeg de versnellingshendel zo ver mogelijk naar rechts om de 5 e of de 6 e versnelling in te schakelen.
Page 86 of 336

84
Rijden
Schakelindicator
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren één of meer versnellingen op te schakelen. U kunt deze aanwijzingen opvolgen zonder de tussenliggende versnellingen in te hoeven schakelen. Het is niet verplicht om de aanbevolen versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van de optimale versnelling hangt namelijk altijd af van de situatie op de weg, de verkeersdrukte en de veiligheid. De bestuurder blijft derhalve altijd zelf verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen van een schakeladvies van het systeem. De functie kan niet worden uitgeschakeld.
Voorbeeld:
- U trapt het gaspedaal in.
- Het systeem kan u in dit geval adviseren een hogere versnelling in te schakelen.
De informatie wordt in de vorm van een pijl op het instrumentenpaneel weergegeven.
Het systeem past het schakeladvies aan de rijomstandigheden (helling, belading van de auto, ...) en de rijstijl van de bestuurder (veel vermogen nodig, accelereren, remmen, ...) aan. Het systeem zal u nooit adviseren om: - de eerste versnelling in te schakelen, - de achteruitversnelling in te schakelen.
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet worden ingeschakeld om het brandstofverbruik te reduceren.
- U rijdt in de derde versnelling.
Bij een elektronisch gestuurde of automatische versnellingsbak is dit systeem uitsluitend actief in de handgeschakelde stand.
Bij auto's met handgeschakelde versnellingsbak kan naast de pijl ook de geadviseerde versnelling worden weergegeven.
Page 87 of 336

85
4
Rijden
Bij de elektronisch gestuurde versnellingsbak met vijf versnellingen kunt u kiezen tussen het comfort van automatische bediening en het plezier van handmatig schakelen. Deze versnellingsbak heeft drie rijstanden: - een automatische stand om automatisch te schakelen, zonder dat de bestuurder iets hoeft te doen, - een handmatige stand om zelf te schakelen, met behulp van de selectiehendel of de flippers achter het stuurwiel, - een auto-sequentiële stand , waarmee u in de automatische stand op ieder moment zelf kunt schakelen, bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre.
Elektronisch gestuurde met 5 versnellingen
Selectiehendel
R. Achteruit. Trap het rempedaal in en beweeg de selectiehendel naar voren om deze stand te selecteren. N . Neutraalstand. Trap het rempedaal in en selecteer deze stand om de motor te kunnen starten. A. Automatische stand. Beweeg de selectiehendel naar achteren om deze stand te selecteren. M. + / - Handmatig schakelen. Beweeg de selectiehendel naar achteren en vervolgens naar links om deze stand te selecteren en: - beweeg de selectiehendel kort naar voren om op te schakelen, - of beweeg de selectiehendel kort naar
achteren om terug te schakelen.
Flippers achter het stuurwiel
+. Opschakelen. Druk op de achterzijde van de flipper "+"om op te schakelen. -. Terugschakelen. Druk op de achterzijde van de flipper "-"om terug te schakelen.
Het selecteren van de neutraalstand en het in- en uitschakelen van de achteruitversnelling is niet mogelijk met de flippers achter het stuur wiel.
Laat uw hand tijdens het rijden niet permanent op de selectiehendel rusten: de versnellingsbak zou dan beschadigd kunnen raken.
Page 88 of 336

86
Rijden
Weergave op het instrumentenpaneel
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand). R. Reverse (achteruitversnelling). 1, 2, 3, 4, 5 . Versnellingen in de handgeschakelde stand. AUTO. Verschijnt bij de selectie van de automatische stand en verdwijnt weer als de handbediende stand wordt geselecteerd.
Selecteer de stand N .
Starten van de auto
De aanduiding N op het display knippert als u de motor probeert te starten zonder dat de selectiehendel in de stand N staat.
Trap het rempedaal in als dit pictogram knippert (bijv.: starten van de motor).
Bij het inschakelen van de achteruitversnelling klinkt een geluidssignaal. Geef bij het wegrijden op een helling geleidelijk gas ter wijl u de handrem
vrijzet.
Selecteer de eerste versnelling (stand Mof A ) of de achteruitversnelling (stand A ) of de achteruitversnelling (stand AR ). R ). R Zet de handrem vrij.
AUTO et 1 of R worden weergegeven op het instrumentenpaneel.
Stoppen - Wegrijden op een helling
Gebruik nooit het gaspedaal om de auto op een helling stil te laten staan, maar gebruik daarvoor de handrem.
Handbediende stand
AUTO verdwijnt en de ingeschakelde versnellingen verschijnen achtereenvolgend op het instrumentenpaneel.
Beweeg na het starten van de auto de selectiehendel in de stand M om de handbediende stand in te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnelling is alleen mogelijk als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. Als de auto vrijwel geheel tot stilstand is gekomen, bijvoorbeeld voor een verkeerslicht, schakelt de versnellingsbak automatisch terug naar de eerste versnelling.
Tijdens het starten van de motor moet het rempedaal volledig worden ingetrapt.
Automatische stand
Selecteer vanuit de handbediende stand de stand A om terug te keren naar de automatische stand.
AUTO Op het instrumentenpaneel verschijnen de aanduidingen de ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch, zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de volgende parameters: - optimaal brandstofverbruik, - de rijstijl, - het profiel van de weg, - de belading van de auto.
Laat het rempedaal geleidelijk los en geef gas.
Trap het rempedaal volledig in.
De aanduiding N wordt weergegeven op het instrumentenpaneel.
Start de motor.