Page 57 of 256
55
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Verwarming
De verwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.F
D
raai de knop van blauw
(koud) naar rood (warm) om de
temperatuur naar uw wens in te
stellen.
Temperatuurregeling
Regeling luchtopbrengst
F Draai de knop van stand 1 naar
stand 4 om de luchtopbrengst
naar uw wens in te stellen.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde
aanjager om te voorkomen dat de ruiten
beslaan en de luchtkwaliteit vermindert.
Luchtverdeling
Middelste ventilatierooster en
zijventilatieroosters.
Middelste ventilatierooster,
zijventilatieroosters en luchtstroom
naar de beenruimte.
Luchtstroom naar de beenruimte.
Voorruit en luchtstroom naar de
beenruimte.
Voorruit.
De luchtverdeling kan worden gewijzigd
door de knop in een middenstand te
zetten.
3
Comfort
Page 58 of 256
56
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Handbediende airconditioning
Dit systeem werkt alleen als de motor draait.F
D
raai de knop van blauw
(koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in te
stellen.
Temperatuurregeling
Luchtopbrengstregeling
F Draai de knop in één van de
vier standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.
Wanneer de knop van de
luchtopbrengstregeling in de stand 0
staat
(uitschakeling van het systeem), wordt het
thermische comfort niet meer geregeld. Er
blijft door de rijwind echter nog wel een kleine
luchtstroom gehandhaafd.
Luchtverdeling
Middelste uitstroomopening en
zijventilatieroosters.
Middelste uitstroomopening,
zijventilatieroosters en voeten.
Beenruimte.
Voorruit en beenruimte.
Voorruit.
Comfort
Page 59 of 256

57
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van
buitenlucht weer in om te voorkomen dat de
luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en
de ruiten beslaan.
Airconditioning aan/uit
De airconditioning werkt doeltreffend
in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn
gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
-
d
e temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
-
i
n de winter bij temperaturen boven 3°C
beslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
F Druk op deze toets. Het desbetreffende verklikkerlampje gaat branden.
De airconditioning werkt niet als de
regeling voor de luchtopbrengst is
uitgeschakeld.
Uit
F Druk nogmaals op de toets. Het desbetreffende verklikkerlampje gaat uit.
F
V
erplaats de knop naar links in
de stand "Luchtrecirculatie".
F
V
erplaats de knop weer naar
rechts in de stand "Toevoer van
buitenlucht".
3
Comfort
Page 60 of 256

58
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Automatische airconditioning
F Druk op de toets "AUTO". Het symbool "AUTO" wordt
weergegeven.
De airconditioning werkt bij draaiende motor.
Door nogmaals op de toets "AUTO" te drukken
kunt u achtereenvolgens een van de volgende
programma's kiezen:
Automatisch programma
Voor een optimale werking van het
systeem.
Voor een optimaal thermisch comfort
met een beperkte luchtstroom.
Voor een dynamische
luchttoevoer via voornamelijk de
zijventilatieroosters.
Het is raadzaam deze stand te gebruiken:
het systeem regelt de temperatuur, de
luchtopbrengst, de luchtverdeling naar
de luchtroosters en de luchtrecirculatie
automatisch en optimaal aan de hand van de
door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, mits de ruiten en het
elektrisch bedienbare vouwdak zijn gesloten.
Met het oog op uw comfort worden de
instellingen van de airconditioning de volgende
keer dat de auto wordt gestart, gehandhaafd.
Om bij koude motor de toevoer van koude lucht
te beperken, wordt de ventilatie geleidelijk op
het optimale niveau gebracht.
Comfort
Page 61 of 256

59
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Om het interieur maximaal te koelen
of te ver warmen kunnen de minimale
waarde (14) en de maximale waarde
(28) worden overschreden.
F
D
uw de toets van de
temperatuurregeling omlaag tot "LO"
wordt weergegeven of omhoog tot
"HI" wordt weergegeven.
Instelling op een waarde van ongeveer 21
biedt
een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen, die gebruikelijk tussen
18
en 24 ligt.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen
veel lager of hoger is dan de ingestelde
waarde, heeft het geen zin om voor een
optimale temperatuur de ingestelde waarde
te wijzigen. Het systeem compenseert
automatisch en zo snel mogelijk het
temperatuurverschil.
Temperatuurregeling
F Duw deze toets omlaag om de
waarde te verlagen of omhoog
om de waarde te verhogen.
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies automatisch worden
geregeld.
Het symbool "AUTO" gaat uit.
Bij het indrukken van de toets "AUTO" zal
het systeem weer volledig automatisch
functioneren.
In de handbediende stand kunnen
onaangename verschijnselen optreden
(temperatuur, vocht, stank, beslagen ruiten) en
is het comfort niet optimaal. De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden
Celsius of Fahrenheit.
Regeling luchtopbrengst
F Druk op deze toets om de
luchtopbrengst te verhogen.
Het symbool van de luchtopbrengst, de
ventilator, wordt geleidelijk voller. F
D
ruk op deze toets om de
luchtopbrengst te verlagen.
3
Comfort
Page 62 of 256

60
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Gebruik de luchtrecirculatie alleen als
dit echt nodig is, omdat hierdoor de
ruiten sneller beslaan en de kwaliteit
van de interieurlucht verslechtert.F
B
ij het indrukken van deze toets
wordt de toevoer van buitenlucht
afgesloten.
Het symbool van de luchtrecirculatie
wordt weergegeven.
Deze stand dient om de toevoer van buitenlucht
bij stank en rook af te sluiten.
Druk op de toets "AUTO" om de automatische
toevoer van buitenlucht te hervatten. Het
symbool van de luchtrecirculatie gaat uit. F
D
ruk op deze toets om de
airconditioning uit te schakelen.
Regeling luchtverdeling
- de centrale uitstroomopening en de zijventilatieroosters,
-
d
e centrale uitstroomopening, de
zijventilatieroosters en de beenruimte van
de passagiers,
-
d
e beenruimte van de passagiers,
-
d
e voorruit en de beenruimte van de
passagiers,
-
d
e centrale uitstroomopening, de
zijventilatieroosters en de voorruit
-
d
e voorruit.F
D
ruk deze toets herhaaldelijk in
om de luchtstroom te verdelen
naar:
Airconditioning AAN/UIT
Door de airconditioning uit te schakelen
kunnen onaangename verschijnselen optreden
(vochtigheid, beslagen ruiten).
Druk de toets nogmaals in om de automatische
werking van de airconditioning te hervatten.
Het symbool "A /C " wordt weergegeven.
Comfort
Page 63 of 256
61
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Het is raadzaam om niet langdurig
met uitgeschakelde airconditioning
te rijden (kans op beslagen ruiten en
verminderde luchtkwaliteit).
Hierdoor worden alle functies van het systeem
uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer
geregeld. Een zwakke luchtstroom, veroorzaakt
door de verplaatsing van de auto, blijft voelbaar.
Druk nogmaals op de toets "AUTO" om het
systeem weer met de laatstingestelde waarden
in te schakelen.
Uitschakelen van het systeem
F Druk op de toets van de luchtopbrengstregeling tot het
symbool van de ventilator is
verdwenen.
3
Comfort
Page 64 of 256

62
B3_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Ontwasemen - Ontdooien voorzijde
Deze opdruk geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de
zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Richt bij koud weer de zijventilatieroosters op de zijruiten zodat deze sneller ontwasemd
worden.
Met verwarmings-/
ventilatiesysteem
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit".
Met handbediende
airconditioning
F Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de aanjagersnelheid in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven
stand.
F
Z
et de knop van de luchttoevoer in de
stand "Toevoer van buitenlucht"
(
knop naar rechts geschoven).
F
Z
et de knop van de luchtverdeling in de
stand "Voorruit".
F
S
chakel de airconditioning in door de
desbetreffende toets in te drukken; het
lampje van de toets gaat branden.
Met automatische
airconditioning
F Druk op deze toets. H et lampje van de toets gaat branden.
F
D
ruk nogmaals op deze toets om de
airconditioning uit te zetten.
H
et lampje van de toets gaat uit.De overige instellingen (luchtopbrengst,
luchtverdeling...) worden automatisch
uitgevoerd.
Comfort