Page 153 of 202
De doppen voor het vullen van de remvloeistof en de ruitensproeiervloeistof bevinden zich tussen de motorkap en de voorruit,
door respectievelijk het paneel D en het beschermingsrooster E te verwijderen; gebruik voor het bijvullen de speciale kit die
standaard is bijgeleverd (zie beschrijvingen hieronder).
19)111
A0L0153
150
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 150
Page 154 of 202

MOTOROLIE
Controleer of het oliepeil tussen de
tekens MIN en MAX op de peilstok A
staat fig. 110.
Neem voor deze controle de peilstok uit
zijn zitting, maak het schoon met een
niet-pluizende doek, zet de peilstok
terug, neem hem weer uit en controleer
het oliepeil.
116)
Wanneer het oliepeil vlakbij of onder het
MIN-teken staat, moet via de
vulopening B.fig. 110 olie bijgevuld
worden tot het peil het teken MAX
bereikt.
20)
Trek de oliepeilstok A naar buiten, maak
hem schoon met een niet-pluizende
doek en zet hem terug. Neem de
motoroliepeilstok weer uit en controleer
of het peil tussen het MIN- en
MAX-teken op de peilstok staat.
116)
Het verschil tussen het MIN en
MAX-teken komt overeen met ongeveer
1 liter olie.
Motorolieverbruik
21)
3)
Gewoonlijk ligt het maximaal
motorolieverbruik op 400 gram per
1000 km.Wanneer de auto nieuw is, moet de
motor ingereden worden. Daarom is het
motorolieverbruik pas stabiel na de
eerste 5.000 - 6.000 km.
BELANGRIJK Laat na het bijvullen of
het verversen van motorolie de motor
enkele seconden draaien alvorens hem
uit te zetten en wacht enkele minuten
alvorens het oliepeil te controleren.
MOTORKOELVLOEISTOF
22)
117)
Controleer het koelvloeistofniveau bij
koude motor. Het niveau moet tussen
het MIN- en MAX teken op het reservoir
staan.
Als het niveau te laag is, draai dan de
reservoirdop C fig. 110 los en vul de
vloeistof bij zoals beschreven in het
hoofdstuk "Technische gegevens".
RUITENSPROEIERVLOEISTOF
118) 119)
Ga als volgt te werk om het
vloeistofniveau van de ruitensproeier te
controleren:
❒
om elke interferentie tijdens de
procedure te voorkomen, het
ruitenwisserblad omhoog zetten
zoals beschreven in de paragraaf
"Ruitenwisser" in het hoofdstuk
"Onderhoud en zorg"; ❒
draai de 4 zelftappende schroeven A
fig. 112 los met de bijgeleverde
schroevendraaier. Verwijder
het rooster van de motorkap;
❒ haal de plug uit de opening;
❒ houd de plug vlakbij de opening, leg
een vinger op het middelste gat B
fig. 113 in de plug en verwijder hem:
het niveau is zichtbaar op de
bedieningspijp C fig. 114 vanwege de
capillariteit;
❒ zet, na de controle, de plug B terug
met de bedieningsleiding C in de
beginstand;
❒ zet het rooster van de motorkap
terug en draai de 4 zelftappende
schroeven A vast.
112
A0L0130
151
3-10-2013 16:37 Pagina 151
Page 155 of 202

WAARSCHUWING Sluit de plug weer
door hem horizontaal te houden (niet
gericht naar de motorkap) om te
voorkomen dat het openingslipje op
een moeilijk bereikbare plaats vast blijft
zitten.
Het wordt aanbevolen de
ruitensproeiervloeistof regelmatig te
controleren, met name in
rijomstandigheden waarbij de
ruitensproeier intensief gebruikt wordt.
Als het niveau onvoldoende is, dat
wil zeggen dat er geen vloeistof in de
leiding zit, ga dan als volgt te werk:
❒om elke interferentie tijdens de
procedure te voorkomen, het
ruitenwisserblad omhoog zetten
zoals beschreven in de paragraaf
"Ruitenwisser" in het hoofdstuk
"Onderhoud en zorg"; ❒
draai de 4 zelftappende schroeven A
fig. 112 los met de bijgeleverde
schroevendraaier. Verwijder
het rooster van de motorkap;
❒ neem de witte trechter D fig. 115
voor het bijvullen van de
ruitensproeiervloeistof/brandstof en
de verlengbuis uit de servicekit in
de bagageruimte; ❒
neem plug B fig. 113 met de
vloeistofbedieningspijp weg via de
opening van de motorkap op het
rooster;
❒ zet trechter D fig. 115 en de
verlengpijp in de hals van het
reservoir en vult het bij;
❒ verwijder, na het bijvullen, trechter D
met de verlengpijp;
❒ zet plug B terug met de peilstok;
❒ zet het rooster van de motorkap
terug en draai de 4 zelftappende
schroeven A vast.113
A0L0131
114
A0L0147
115
A0L0148
152
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 152
Page 156 of 202

REMVLOEISTOF
120) 121)23) 24)
Ga als volgt te werk om het
remvloeistofniveau te controleren:
❒draai de 2 zelftappende schroeven E
fig. 116 los en verwijder het
beschermpaneel;
❒ Controleer of het de vloeistof op het
maximumniveau staat.
❒ zet, na de controle, het
beschermpaneel terug en draai de 2
zelftappende schroeven E vast.
Als het vloeistofniveau in het reservoir
onvoldoende is, ga dan als volgt te
werk: ❒
neem de zwarte trechter voor het
bijvullen van de remvloeistof en de
verlengbuis uit de servicekit in de
bagageruimte;
❒ draai de dop van het reservoir los en
zet trechter F fig. 117 met de
verlengpijp in de opening van het
reservoir;
❒ verwijder, na het bijvullen, trechter F
met de verlengpijp;
❒ draai de dop van het reservoir vast;
❒ zet het beschermpaneel terug en
draai de 2 zelftappende schroeven E
vast.
WAARSCHUWING Wees uiterst
voorzichtig bij het verwijderen van de
dop van de opening om te voorkomen
dat de dop in de carrosserie van de
auto valt.
BELANGRIJK
19) Let erop dat de verschillende types vloeistoffen bij het bijvullen
niet verwisseld worden: ze kunnen
absoluut niet met elkaar
gecombineerd worden! Bijvullen
met een ongeschikte vloeistof kan
leiden tot ernstige schade aan
het voertuig.
20) Het oliepeil mag het MAX-teken nooit overschrijden.
21) Voeg geen olie met andere specificaties dan die van de olie
die al in de motor zit toe.
22) PARAFLU
UP
anti-vriesvloeistof
wordt gebruikt in het
motorkoelsysteem; gebruik
hetzelfde vloeistoftype dan het
type dat al in het koelsysteem zit
als er bijgevuld wordt.
PARAFLU
UP
mag niet met andere
typen anti-vriesvloeistoffen
worden gemengd. Als er toch
bijgevuld is met een ongeschikt
product, start dan in geen enkele
omstandigheid de motor en neem
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
116
A0L0149
117
A0L0160
153
3-10-2013 16:37 Pagina 153
Page 157 of 202

23) Verwijd dat remvloeistof, datuiterst corrosief is, in contact
komt met gelakte zones. Als dat
wel gebeurt, onmiddellijk
afspoelen met water.
24) Wees uiterst voorzichtig bij het bijvullen van de remvloeistof, het
zou kunnen lekken uit de
verlengbuis en terechtkomen
onder de motorkap en op delen
van de carrosserie en de voorruit,
waardoor deze gaan roesten en
beschadigd raken. Gebruik
geschikte bescherming (bijv.
absorberend papier) om dit risico
zo veel mogelijk te beperken.
BELANGRIJK
113) De Alfa Romeo 4C is ontworpenen gefabriceerd voor gebruik op
de weg, in overeenstemming met
de wettelijke bepalingen die op
dit gebied van kracht zijn. Het
gebruik van het voertuig op het
circuit moet beschouwd worden
als incidenteel en valt in ieder
geval onder de
verantwoordelijkheid van de
gebruiker. Er MOGEN GEEN
veranderingen aan het voertuig
worden aangebracht en er mag op
geen enkele wijze aan geknoeid
worden, dit zou van invloed zijn op
de typegoedkeuring van de
Fabrikant en/of de
veiligheidsvereisten. Het gebruik
van een voertuig waaraan
wijzigingen zijn aangebracht of
waaraan geknoeid is, ontheft de
Fabrikant van elke
aansprakelijkheid hiervoor en kan
mensen blootstellen aan ernstige
risico's. 114) Rook nooit tijdens
werkzaamheden in de
motorruimte. Er kunnen
brandbare gassen en dampen
aanwezig zijn die tot brand
kunnen leiden.
115) Wees heel voorzichtig bij het werken in de motorruimte
wanneer de motor heet is: gevaar
voor brandwonden.
116) Wacht voor het bijvullen van de olie tot de motor is afgekoeld
alvorens de vulplug los te maken.
Dit geldt in het bijzonder voor
auto's met een aluminium vulplug
(voor bepaalde versies/markten).
WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
117) Het koelsysteem staat onder druk. Vervang, indien nodig, de
dop alleen door een origineel
exemplaar om de werking van het
systeem niet negatief te
beïnvloeden. Draai bij warme
motor de dop van het reservoir
niet los: gevaar voor
brandwonden.
154
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 154
Page 158 of 202

118) Rijd nooit met een leegruitensproeierreservoir:
ruitensproeiers zijn van
fundamenteel belang voor een
goed zicht. Herhaaldelijke werking
van het systeem zonder vloeistof
kan leiden tot schade aan of
snelle verslechtering van
sommige systeemcomponenten.
119) Bepaalde in de handel verkrijgbare additieven voor
ruitensproeiervloeistoffen zijn
ontvlambaar. De motorruimte
bevat hete onderdelen die bij
contact met de vloeistof tot brand
kunnen leiden.
120) Remvloeistof is giftig en uiterst corrosief. Als er per ongeluk
remvloeistof gemorst wordt,
moeten de betrokken delen
onmiddellijk worden gewassen
met water en neutrale zeep.
Vervolgens met veel water
afspoelen. In geval van inslikken
onmiddellijk een arts raadplegen.
121) Het symbool
op het reservoir
geeft aan dat een synthetische
remvloeistof moet worden
gebruikt, dus geen minerale
remvloeistof. Het gebruik van
minerale vloeistoffen kan de
speciale rubbers in het
remsysteem onherstelbaar
beschadigen.
BELANGRIJK
3) Gebruikte motorolie en oliefilters bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Geadviseerd
wordt naar een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt te gaan om de
olie en de filters te laten
vervangen.
LUCHTFILTERNeem voor het vervangen van het filter
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
155
3-10-2013 16:37 Pagina 155
Page 159 of 202

ACCUHet elektrolyt van de accu A fig. 118
hoeft niet te worden bijgevuld met
gedestilleerd water. Een periodieke
controle bij een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt is echter noodzakelijk om
de efficiëntie te verifiëren.
ACCU VERVANGEN
122) 123) 124) 125)25)4)
Vervang indien nodig de accu door een
andere originele accu met dezelfde
specificaties. Volg de aanwijzingen van
de fabrikant van de accu voor het
onderhoud.NUTTIG ADVIES OM DE
LEVENSDUUR VAN DE
ACCU TE VERLENGEN
Neem de volgende aanwijzingen in acht
om het snel ontladen van de accu te
voorkomen en de levensduur te
verlengen:
❒
wanneer de auto wordt geparkeerd,
controleer dan of de portieren en de
achterklep goed gesloten zijn.
Hiermee wordt voorkomen dat de
verlichting in respectievelijk het
interieur en de bagageruimte blijft
branden.
❒ schakel de interieurverlichting uit; de
auto is in ieder geval uitgerust met
een systeem dat de binnenverlichting
automatisch uitschakelt;
❒ houd accessoires (bijv. autoradio,
alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor
is uitgezet;
❒ maak voordat werkzaamheden aan
de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool
op de accu los.
BELANGRIJK Als het ladingsniveau
gedurende langere tijd onder 50% blijft,
raakt de accu door sulfatering
beschadigd. Hierdoor verminderen de
capaciteit en het startvermogen. De accu is in dit geval ook gevoeliger
voor bevriezing (dit kan reeds bij
temperaturen van -10°C gebeuren). Als
de auto langere tijd niet gebruikt wordt,
zie dan de paragraaf "Langdurige
stilstand van de auto” in het hoofdstuk
"Starten en rijden".
Als men na aanschaf van de auto
elektrische accessoires wil monteren
die constante voeding vereisen (alarm
enz.), of accessoires die de elektrische
installatie zwaar belasten, wordt
geadviseerd contact op te nemen met
een speciaal Alfa Romeo Servicepunt;
het gekwalificeerde personeel zal dan
het totale stroomverbruik van deze
accessoires beoordelen.
BELANGRIJK
122) Accuvloeistof is giftig en
corrosief. Vermijd contact met
huid en ogen. Houd open vuur en
vonkvormende apparaten uit de
buurt van de accu: brand- en
explosiegevaar.
123) Als de accu met onvoldoende vloeistof werkt, kan dit de accu
onherstelbaar beschadigen en
een explosie veroorzaken.
118
A0L0138
156
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 156
Page 160 of 202

124) Als de auto langere tijd nietgebruikt wordt onder extreem
koude weersomstandigheden, dan
moet de accu worden verwijderd
en op een verwarmde plaats
worden bewaard om bevriezing te
voorkomen.
125) Draag altijd een speciale bril wanneer aan of in de buurt van
de accu wordt gewerkt.
BELANGRIJK
25) Onjuiste installatie vanelektrische en elektronische
accessoires kan ernstige schade
aan de auto toebrengen. Neem
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt als u, na
aanschaf van de auto, accessoires
wilt installeren (diefstalbeveiliging,
enz.). Zij kunnen de meest
geschikte apparaten aanraden en
vooral beoordelen of een accu
met grotere capaciteit nodig is.
BELANGRIJK
4) Accu’s bevatten stoffen die zeergevaarlijk zijn voor het milieu.
Neem voor het vervangen van de
accu contact op met een speciaal
Alfa Romeo Servicepunt.
WIELEN EN BANDENControleer voor een lange reis en elke
twee weken de bandenspanning.
Controleer de bandenspanning
wanneer de banden koud zijn.
126) 127) 128) 129) 130)
Het is normaal dat de spanning tijdens
het rijden toeneemt. Zie voor de
correcte bandenspanning de paragraaf
“Wielen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
Onjuiste bandenspanning leidt tot
abnormale slijtage van de banden fig.
119:
A normale spanning: gelijkmatige slijtage van het loopvlak;
B te lage spanning: overmatige slijtage aan de zijkanten van het loopvlak;119
A0L0085
157
3-10-2013 16:37 Pagina 157