Page 121 of 202

BELANGRIJK
89) De functie "Launch Control" isalleen beschikbaar in de modus
Dynamic of Race. Onafhankelijk
van hetgeen expliciet is
aangegeven in de beschrijving van
deze modi, worden de ESC- en
ASR-systemen uitgeschakeld
tijdens de werking van de functie
"Launch Control". Dit betekent
dat de dynamische controle over
het voertuig altijd onder de
verantwoordelijkheid van de
bestuurder valt. Let daarom
uiterst goed op bij het gebruiken
van de Launch Control. Houd
rekening met het verkeer en de
conditie van het wegdek en zorg
er tijdens manoeuvres voor dat er
voldoende ruimte is in het
betreffende gebied.
BRANDSTOFBESPARINGAlfa Romeo heeft het voertuig
ontworpen en gebouwd met gebruik
van technologieën, materialen en
voorzieningen om negatieve invloed op
het milieu te kunnen beperken. Hier
volgen enkele suggesties om nog meer
bij te dragen aan milieubescherming.
ALGEMENE
OPMERKINGEN
Onderhoud van de auto
Laat controles en afstellingen uitvoeren
in overeenstemming met het
“Geprogrammeerd
Onderhoudsschema“.
Banden
Controleer minstens één keer per
maand de bandenspanning: als de
spanning te laag is, wordt de
weerstand groter en neemt het
brandstofverbruik toe.
Klimaatregelsysteem
Het gebruik van de klimaatregeling doet
het brandstofverbruik toenemen.
Gebruik wanneer de buitentemperatuur
het toelaat bij voorkeur alleen het
ventilatiesysteem. RIJSTIJL
Starten
Laat de motor niet warmdraaien bij
stilstaande auto, noch met stationair
toerental noch met een hoog toerental:
zo warmt de motor veel langzamer
op en nemen het verbruik en de
uitstoot van uitlaatgassen toe. Het is
beter om meteen rustig weg te rijden en
hoge toerentallen te vermijden: op
deze manier warmt de motor sneller op.
Overbodige handelingen
Trap het gaspedaal niet in wanneer u
stilstaat voor een stoplicht of voordat
de motor wordt afgezet. Deze
handeling is volstrekt nutteloos en
verhoogt het brandstofverbruik en de
vervuiling.
Keuze van de
versnellingen
Snel accelereren in een lage versnelling
verhoogt het brandstofverbruik.
Ook het oneigenlijk gebruik van een
hoge versnelling doet het verbruik en
de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen toenemen en veroorzaakt
motorslijtage.
118
STARTEN EN RIJDEN
3-10-2013 16:37 Pagina 118
Page 122 of 202

Topsnelheid
Bij een hogere snelheid neemt het
brandstofverbruik fors toe. Rijd dus
zoveel mogelijk met een constante
snelheid, vermijd overbodig remmen en
optrekken. Dit kost alleen brandstof
en verhoogt tevens de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen.
Acceleratie
Bruusk optrekken kost veel brandstof
en verhoogt de uitstoot van schadelijke
uitlaatgassen: vermijd frequente en
sterke acceleraties.GEBRUIKSOMSTANDIGHEDENKoude start
Bij korte ritten en regelmatig koud
starten kan de motor niet de optimale
bedrijfstemperatuur bereiken.
Hierdoor neemt zowel het
brandstofverbruik (van +15% tot +30%
in stadsverkeer) als de uitstoot van
schadelijke uitlaatgassen toe.Verkeerssituatie en
conditie van het wegdek
Op drukke wegen, bijvoorbeeld bij
filerijden waarbij vooral lage
versnellingen worden gebruikt, of in de
stad waar zich veel verkeerslichten
bevinden, zal het brandstofverbruik
aanmerkelijk hoger zijn.
Stilstaan in het verkeer
Bij langdurig stilstaan (bijv.
spoorwegovergangen) is het raadzaam
de motor af te zetten.
WINTERBANDENDe winterbanden moeten dezelfde
maat hebben als de standaard
geleverde banden: het speciale Alfa
Romeo Servicepunt staat u bij om de
meest geschikte band te kiezen.
Gebruik winterbanden alleen in geval
van ijs of sneeuw op de wegen.
Voor het type band, de
bandenspanning en de specificaties
van de winterbanden, de aanwijzingen
gegeven in de paragraaf “Wielen” in het
hoofdstuk “Technische gegevens”
opvolgen.
90)
De prestaties van deze banden op
oppervlakken met weinig grip zijn
aanmerkelijk minder wanneer de
profieldiepte minder is dan 4 mm. In dat
geval moeten ze vervangen worden.
Door hun specifieke eigenschappen zijn
de prestaties van winterbanden onder
normale omstandigheden of wanneer
lang op de snelweg wordt gereden,
lager dan die van de standaard
gemonteerde banden. Beperk het
gebruik van winterbanden daarom
uitsluitend tot de omstandigheden
waarvoor ze zijn goedgekeurd.
119
3-10-2013 16:37 Pagina 119
Page 123 of 202

BELANGRIJK: Als winterbanden
worden gebruikt met een maximum
toegestane snelheid die lager is dan de
topsnelheid van de auto (plus een
marge van 5%), dan moet in het
interieur een duidelijk zichtbaar
waarschuwingsplaatje worden
geplaatst met de maximum toegestane
snelheid wanneer met winterbanden
wordt gereden (conform de
EU-richtlijnen).
Alle vier de banden moeten van
hetzelfde merk zijn om grotere veiligheid
te garanderen tijdens het rijden en
remmen en de reactie van het voertuig
alerter te maken. Het wordt afgeraden
de draairichting van de banden om
te draaien.
Zie het deel "Opheffen van de auto" in
het hoofdstuk "In een noodgeval"
voor nadere details over het op de
juiste wijze opheffen van de auto.
BELANGRIJK
90) De maximumsnelheid voorwinterbanden met de indicatie
“Q” is 160 km/h; 190 km/h voor
winterbanden met de indicatie “T”
en 210 km/h voor winterbanden
met de indicatie"H". De
snelheidsbeperkingen moeten
echter altijd worden
gerespecteerd.
LANGDURIGE
STILSTAND VAN DE
AUTOTref de volgende voorzorgen als de
auto langer dan een maand niet
gebruikt zal worden:
❒zet de auto in een overdekte, droge
en indien mogelijk goed geventileerde
ruimte en zet de ruiten iets open;
❒ controleer of de handrem niet is
aangetrokken;
❒ koppel de minpool van de accu los
en controleer de laadtoestand.
Gedurende de stilstand moet deze
controle iedere drie maanden worden
herhaald. Voor optimaal behoud van
de acculading wordt geadviseerd een
acculader te gebruiken (voor
bepaalde versies/markten, of als
alternatief verkrijgbaar bij
Lineaccessori). Zie het bijgevoegde
supplement voor meer details over
de werking;
❒ als de accu niet van de elektrische
installatie wordt losgekoppeld,
controleer dan elke maand de lading;
❒ maak de met lak gespoten delen
schoon en behandel ze met een
beschermende was;
120
STARTEN EN RIJDEN
3-10-2013 16:37 Pagina 120
Page 124 of 202

❒bestrooi de wisserrubbers van de
voorruitwissers met talkpoeder en
laat ze los van de ruit staan (zie voor
de correcte procedure de paragraaf
"Ruitenwissers" in het hoofdstuk
"Onderhoud en zorg");
❒ dek de auto af met een doek of een
geperforeerde kunststof hoes.
Gebruik geen dichte plastic hoezen,
omdat het op de carrosserie
aanwezige vocht dan niet kan
verdampen;
❒ pomp de banden 0,5 bar boven de
voorgeschreven spanning op en
controleer de spanning met
regelmatige tussenpozen;
❒ tap het koelsysteem van de motor
niet af;
❒ laat, elke keer dat de auto twee
weken of langer niet gebruikt wordt,
de airco ongeveer 5 minuten werken,
ingesteld op de buitenlucht en met
de ventilator in de maximumstand,
terwijl de motor stationair draait; deze
handeling zal voor de juiste smering
zorgen om de mogelijkheid van
beschadiging van de compressor tot
een minimum te beperken wanneer
het systeem weer in werking wordt
gesteld; ❒
zorg ervoor dat de luchtinlaat direct
onder de voorruit niet wordt
belemmerd door bladeren of andere
vreemde voorwerpen; eventuele
bladeren in de luchtinlaat kunnen de
luchtstroom beperken en, als ze in
het reservoir terechtkomen, de afvoer
van water verhinderen. Zorg er
tijdens de wintermaanden voor dat
de luchtinlaat niet wordt verstopt
door ijs, modder of sneeuw.
BELANGRIJK Wacht, nadat de
contactsleutel naar STOP is gedraaid,
minstens 1 minuut alvorens de
elektrische voeding naar de accu los te
koppelen.
121
3-10-2013 16:37 Pagina 121
Page 125 of 202
122
Deze pagina is opzettelijk blanco gelaten
3-10-2013 16:37 Pagina 122
Page 126 of 202
NOODGEVALLEN
Een lekke band of een doorgebrand
lampje?
Soms kan een probleem tijdens de reis
optreden.
De pagina's over noodgevallen kunnen
u helpen bij het zelfstandig en kalm
oplossen van kritieke situaties.
Wij adviseren u om in een noodgeval
het gratis telefoonnummer te bellen dat
in het garantieboekje is vermeld.
U kunt ook het gratis telefoonnummer
00 800 2532 4200 bellen om het
dichtstbijzijnde speciale Alfa Romeo
Servicepunt te vinden.DE MOTOR STARTEN ....................124
EEN BAND REPAREREN ................125
EEN LAMP VERVANGEN ................129
BUITENLAMPEN VERVANGEN .......132
GLOEILAMP
BINNENVERLICHTING
VERVANGEN ..................................135
ZEKERINGEN VERVANGEN ............136
DE ACCU OPLADEN.......................140
OPKRIKKEN VAN DE AUTO............140
SLEPEN VAN DE AUTO ..................141
123
3-10-2013 16:37 Pagina 123
Page 127 of 202

DE MOTOR STARTENNeem onmiddellijk contact op met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt als
het
waarschuwingslampje op
het instrumentenpaneel continu blijft
branden.
STARTEN MET
HULPACCU
Als de accu leeg is, kan de motor
gestart worden met een hulpaccu met
dezelfde of een iets hogere capaciteit
dan de lege accu.
11)
91)
Ga als volgt te werk om te starten:
❒ verbind de plusklemmen (+ teken bij
de klem) van beide accu's met een
startkabel;fig. 79; ❒
sluit met een tweede startkabel de
minklem(−)vandehulpaccu aan
op een massapunt
op de motor of
de versnellingsbak/transmissie van
de auto die gestart moet worden;
❒ start de motor, maak als de motor
gestart is, de kabels in omgekeerde
volgorde los.
Als de motor na enkele pogingen niet
start, blijf dan niet proberen maar neem
contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
BELANGRIJK Verbind de minklemmen
van de twee accu’s niet rechtstreeks
met elkaar! Als de hulpaccu in een
andere auto is geïnstalleerd, controleer
dan of er geen accidenteel contact is
tussen de metalen delen van beide
auto's.
ROLLEND STARTEN
Probeer, onder geen enkele
omstandigheid, de motor te starten
door de auto te duwen, te slepen
of van een helling af te laten rijden.
BELANGRIJK
11) Gebruik nooit een accusnellader om de motor te starten, aangezien
dit kan leiden tot beschadiging
van de elektronische systemen en
de regeleenheden van de
ontsteking en de
brandstoftoevoer.
BELANGRIJK
91) Deze procedure moet uitgevoerdworden door gekwalificeerd
personeel aangezien onjuiste
handelingen kunnen leiden tot
zeer sterke elektrische
ontladingen. Bovendien is
accuvloeistof giftig en corrosief:
vermijd contact met huid en ogen.
Houd open vuur en brandende
sigaretten uit de buurt van de
accu en veroorzaak geen vonken.
79
A0L0116
124
NOODGEVALLEN
3-10-2013 16:37 Pagina 124
Page 128 of 202

EEN BAND
REPARERENALGEMENE INSTRUCTIES
De auto is voorzien van de snelle
bandenreparatiekit "Fix&Go Automatic".
92) 94)
Volg onderstaande instructies om deze
te gebruiken.
93) 95) 96)
12)
2)
"Fix&Go automatic" KIT
Deze bevindt zich in de bagageruimte.
De kit bevat:
❒een busje A fig. 80 met
afdichtmiddel, voorzien van: een
vulleiding B en een sticker C met
daarop het opschrift “max. 80 km/h”
die na reparatie op een voor de
bestuurder goed zichtbare plaats
moet worden aangebracht (bijv. op
het dashboard);
❒ een compressor D met drukmeter en
aansluitstukken;
❒ een informatiefolder fig. 81 met de
aanwijzingen voor een correct
gebruik van de bandenreparatiekit.
Deze informatiefolder moet worden
overhandigd aan het personeel
dat de band behandeld met deze kit
moet repareren; ❒
een paar handschoenen in het zijvak
van de compressor;
❒ adapters voor het oppompen van
verschillende elementen.
BELANGRIJK Het afdichtmiddel werkt
bij buitentemperaturen tussen –20
°C en +50 °C. Het afdichtmiddel heeft
een houdbaarheidsdatum. OPPOMPEN
Ga als volgt te werk:
97)
❒
trek de handrem aan, draai de
ventieldop los, neem de vulleiding A
fig. 82 uit en draai de ringmoer B
op het ventiel van de band vast;
❒ controleer of schakelaar A fig. 83 van
de compressor in stand 0 (uit) staat,
start de motor, steek de stekker in
het stopcontact op de tunnelconsole
(zie fig. 84) en schakel de
compressor in door schakelaar A fig.
83 in stand I (aan) te zetten;
❒ pomp de band op tot de juiste
bandenspanning, vermeld in de
paragraaf "Wielen" in het hoofdstuk
"Technische gegevens", is bereikt.
Controleer de bandenspanning op de
drukmeter B fig. 83; doe dit bij
uitgeschakelde compressor om een
preciezere aflezing te verkrijgen;
80
A0L0076
81
A0L0077
82
A0L0078
125
3-10-2013 16:37 Pagina 125