.
LUCHTUITSTROOMOPENINGEN
❒Klimaatregeling ................................... 20
LINKERHENDEL
❒Buitenverlichting ................................. 28
INSTRUMENTENPANEEL
❒Bedieningspaneel en instrumenten ..... 64
❒ Controlelampjes .................................. 76
RECHTERHENDEL
❒Ruiten reinigen .................................... 30
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE
❒Werking ..............................................106
BEDIENINGSKNOPPEN OP HET
DASHBOARD
❒ Mistachterlichten ................................. 34
❒ Portiervergrendeling ............................ 36
❒ Ontwaseming buitenspiegel ................ 27
VERWARMING/KLIMAATREGELING
❒Klimaatcomfort ................................... 21
❒ Verwarming en ventilatie ..................... 22
❒ Handbediende klimaatregeling ............ 25
STUURWIEL
❒Afstelling ............................................. 17
❒ Frontairbag bestuurderszijde ...............106
BEDIENINGSKNOPPEN
❒Setup menu ........................................ 67
❒ Menuopties ......................................... 68
3
A0L0144
7
3-10-2013 16:37 Pagina 7
Portiervergrendeling
Druk kort op knop
: vergrendeling
van de portieren, tijdgestuurde
uitschakeling binnenverlichting en
eenmaal knipperen van de
richtingaanwijzers (voor bepaalde
versies/markten).
Als een of meer portieren open zijn,
worden ze niet vergrendeld. Dit wordt
aangegeven door het snel knipperen
van de richtingaanwijzers (voor
bepaalde versies/markten). De portieren
worden vergrendeld ook als de
achterklep open staat.
Wanneer een snelheid van meer dan 20
km/h wordt bereikt, worden de
portieren automatisch vergrendeld als
deze specifieke functie is ingesteld.
Wanneer de portieren van buiten de
auto worden vergrendeld (met de
afstandsbediening), gaat led A fig. 7
enkele seconden branden en daarna
knipperen (bewakingsfunctie).
Wanneer de portieren van binnen de
auto worden vergrendeld (door te
drukken op deknop op het
dashboard), blijft de led continu
branden. EXTRA
AFSTANDSBEDIENINGEN
AANVRAGEN
Het systeem kan maximaal 8
afstandsbedieningen herkennen. Als
een nieuwe afstandsbediening nodig is,
ga dan naar een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt en neem een
identiteitsbewijs en de
eigendomsdocumenten van de auto
mee. BATTERIJ VAN DE
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
VERVANGEN
Procedure
❒ druk op knop A fig. 8 en klap de
metalen baard B uit; draai de schroef
C naar
met een kleine
schroevendraaier;
❒ trek de batterijhouder D naar buiten
en vervang de batterij E met
inachtneming van de juiste polariteit;
plaats de batterijhouder D weer in
de sleutel en draai schroef C naar
.
1)
7
A0L0007
8
A0L0008
12
WEGWIJS IN UW AUTO
3-10-2013 16:37 Pagina 12
BELANGRIJK
1) Druk knop B fig. 6 alleen inwanneer de sleutel ver genoeg
van het lichaam (vooral de ogen)
en van voorwerpen die snel
beschadigen (bijvoorbeeld
kleding) is verwijderd. Laat de
sleutel niet onbeheerd achter, om
te voorkomen dat mensen, met
name kinderen, per ongeluk op de
knop drukken.
BELANGRIJK
1) Gebruikte batterijen kunnenschadelijk zijn voor het milieu als
ze niet op de juiste wijze als afval
verwerkt worden. Ze moeten
overeenkomstig de wet in speciale
bakken gedeponeerd worden. Ze
kunnen ook ingeleverd worden
bij een speciaal Alfa Romeo
Servicepunt dat voor hun
verwerking zal zorgen.
DIEFSTALALARM(voor bepaalde versies/markten)
Werking
Het alarm gaat onder de volgende
omstandigheden af:
❒ongeoorloofde opening van een van
de portieren of de achterklep
(omtrekbeveiliging);
❒ ongeoorloofde bediening van het
contactslot (contactsleutel in de
stand MAR gedraaid);
❒ bij het loskoppelen van de
accukabels;
❒ beweging in de inzittendenruimte
(volumetrische beveiliging);
❒ abnormale opheffing/kanteling van
het voertuig.
De inschakeling van het alarm wordt
aangegeven door een akoestisch
en een visueel signaal (het knipperen
van de richtingaanwijzers gedurende
enkele seconden). De inschakelwijzen
van het alarm kunnen variëren
naargelang de markt. Er is een
maximum aantal cycli voorzien voor de
geluidssignalen en de
alarmknipperlichten. Na verloop van dit
aantal cycli, zal het bewakingssysteem
weer normaal functioneren. BELANGRIJK De startblokkering wordt
gegarandeerd door de Alfa Romeo
CODE die deze functie automatisch
inschakelt wanneer de sleutel uit het
contactslot wordt genomen.
BELANGRIJK De werking van het
diefstalalarm kan per land verschillen.
Inschakelen
Richt, bij gesloten portieren en
achterklep en met de sleutel in de
stand STOP of verwijderd, de sleutel
met afstandsbediening op het voertuig
druk op de toets
en laat de toets los.
Bij bepaalde versies/markten laat het
systeem een geluidssignaal horen
en wordt de portiervergrendeling
ingeschakeld.
De inschakeling van het alarm wordt
voorafgegaan door een zelfdiagnose
die ongeveer 30 seconden duurt:
gedurende deze tijd knippert de led op
het dashboard met een frequentie
van ongeveer een keer per seconde.
Na de zelfdiagnose gaat de led op een
lagere frequentie knipperen (een keer
per ongeveer 3 seconden).
13
3-10-2013 16:37 Pagina 13
Als na inschakeling van het alarm een
tweede geluidssignaal weerklinkt en/of
de led op het dashboard gaat branden,
wacht dan ongeveer 4 seconden en
zet het alarm uit door te drukken op de
toets
, controleer of de portieren en
de achterklep goed gesloten zijn en
schakel het systeem weer in door op
de toets
te drukken.
Als het alarm, ook als de portieren en
achterklep goed gesloten zijn, een
geluidssignaal laat horen, dan is er in dit
geval sprake van een systeemstoring,
neem contact op met een speciaal Alfa
Romeo Servicepunt.
Uitschakelen
Druk op toets
.
De volgende dingen gebeuren (bij
bepaalde versies/markten):
❒ de richtingaanwijzers knipperen twee
keer kort;
❒ de portieren worden ontgrendeld.
BELANGRIJK Als het centrale
portiersvergrendelingssysteem
uitgeschakeld wordt met de metalen
baard van de sleutel, wordt het alarm
niet uitgeschakeld. BELANGRIJK Indien het alarm
onbedoeld wordt ingeschakeld, of om
in ieder geval de akoestische en visuele
cyclus te onderbreken wanneer deze
geactiveerd is, is het mogelijk om op de
toets
te drukken of de contactsleutel
gedurende minstens 5 seconden naar
MAR te draaien, daarna wordt het
systeem uitgeschakeld.
Uitschakelen
Om het diefstalalarm volledig buiten
werking te stellen (bijv. als het voertuig
lang niet wordt gebruikt), het voertuig
afsluiten door de metalen baard van de
sleutel in het slot om te draaien.
BELANGRIJK Wanneer de batterijen
van de sleutel met afstandsbediening
leeg zijn, of als er een storing in het
alarmsysteem is vastgesteld, dan kan
het systeem buiten werking worden
gesteld door de sleutel in het
contactslot te steken en hem in de
stand MAR te draaien.
Volumetrische
beveiliging/
hellingshoekdetectie
Om de juiste werking van de beveiliging
te garanderen, de zijruiten volledig
sluiten. Om de volumetrische beveiliging uit te
schakelen, de contactsleutel twee
keer achter elkaar van STOP naar MAR
draaien, schakel daarna het alarm
binnen 15 seconden in, door op de
toets
op de afstandsbediening te
drukken. Wanneer de functie is
uitgeschakeld, wordt dit aangegeven
door het, gedurende enkele seconden,
knipperen van de led op het
dashboard.
Om de volumetrische beveiliging uit te
schakelen, de contactsleutel twee
keer achter elkaar van STOP naar MAR
draaien, schakel daarna het alarm
binnen 15 seconden in, door op de
toetsop de afstandsbediening te
drukken.
Wanneer de functie is uitgeschakeld,
wordt dit aangegeven door het,
gedurende enkele seconden, knipperen
van de led op het dashboard.
Elke uitschakeling van de volumetrische
beveiliging/hellingshoekdetectie moet
worden herhaald elke keer als het
instrumentenpaneel wordt
uitgeschakeld.
14
WEGWIJS IN UW AUTO
3-10-2013 16:37 Pagina 14
BELANGRIJK
3) Het systeem gebruikt koelmiddelR1234yf dat het milieu niet
verontreinigt als het per ongeluk
weglekt. Gebruik onder geen
beding koelmiddel R134a, een
vloeistof die niet alleen niet
compatibel met de
systeemcomponenten is, maar in
belangrijke mate bijdraagt aan het
broeikaseffect.
BUITENVERLICHTING
IN HET KORT
Met de linkerhendel fig. 22 kunnen de
meeste soorten buitenverlichting
bediend worden. De buitenverlichting
kan alleen worden ingeschakeld
met de contactsleutel in de stand
MAR.
Het instrumentenpaneel en de
bedieningselementen op het
dashboard en de middelste tunnel
gaan tegelijk branden met de
buitenverlichting. DAGRIJLICHTEN (DRL)
"Daytime Running Lights"
Met de contactsleutel op MAR en
draaischakelaar A fig. 22 naar
gedraaid, gaan de dagrijlichten
automatisch aan. De andere lampen en
de binnenverlichting blijven uit.
BELANGRIJK De dagrijlichten zijn een
alternatief voor het dimlicht in landen
waarin het verplicht is om de lichten
overdag in te schakelen, waar dit niet
verplicht is, is het gebruik van de
dagrijlichten toegestaan.
BELANGRIJK De dagrijlichten mogen
niet gebruikt worden ter vervanging van
het dimlicht tijdens het rijden in het
donker en in tunnels. Het gebruik van
de dagrijlichten wordt geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het
land waar u rijdt. Neem de wettelijke
voorschriften in acht.
STADSLICHT/DIMLICHT
Draai, met de contactsleutel in de stand
MAR, de draaischakelaar A fig. 22
naar
.
De dagrijlichten worden uitgeschakeld
en het stadslicht en het dimlicht worden
ingeschakeld. Het
controlelampje
op het instrumentenpaneel gaat
branden.
22
A0L0020
28
WEGWIJS IN UW AUTO
3-10-2013 16:37 Pagina 28
Controleer de auto zorgvuldig op
brandstoflekkage, bijvoorbeeld in de
motorruimte, onder de auto of in de
buurt van de tank.
17)
Draai na een botsing de contactsleutel
naar STOP om te voorkomen dat de
accu leegloopt.
Ga als volgt te werk om de correcte
werking van de auto te herstellen:
❒zet de bedieningshendel van de linker
richtingaanwijzer in de middelste
stand (neutraal);
❒ draai de contactsleutel in de stand
MAR;
❒ schakel de richtingaanwijzer rechts
in;
❒ schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
❒ schakel de richtingaanwijzer links in;
❒ schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒ schakel de richtingaanwijzer rechts
in;
❒ schakel de richtingaanwijzer rechts
uit;
❒ schakel de richtingaanwijzer links in;
❒ schakel de richtingaanwijzer links uit;
❒ draai de contactsleutel naar de
stand STOP; ❒
draai de contactsleutel naar de stand
MAR.
BELANGRIJK
16) Het gebruik van
alarmknipperlichten wordt
geregeld door de
wegenverkeerswetgeving van het
land waar u rijdt: neem de
wettelijke voorschriften in acht.
17) Als na een botsing een brandstoflucht wordt geroken of
brandstoflekkage wordt
geconstateerd, het systeem niet
opnieuw inschakelen om het
risico op brand te voorkomen.
INTERIEURUITRUSTINGOPBERGVAKKEN
Voor
Bij bepaalde versies/markten, bezit de
auto een opbergvak A fig. 29 op het
dashboard.
Achter
Dit opbergvak bevindt zich in het
midden van de scheidingswand en is
gemakkelijk toegankelijk vanaf de 2
stoelen. Druk om het te openen op
knop A fig. 30 en maak klem B los. Er
zit een slot in knop A, zodat het
opbergvak kan worden afgesloten met
een speciale sleutel.
Bij sommige versies is het opbergvak
vervangen door een tas van gaas
fig. 31.29
A0L0159
35
3-10-2013 16:37 Pagina 35
OPBERGVAK
(voor bepaalde versies/markten)
Dit bevindt zich onder het dashboard
voor de passagiersstoel, op het punt
aangegeven in fig. 32.STOPCONTACT
Dit bevindt zich op de middelste tunnel
fig. 33.
BELANGRIJK Sluit geen apparaten met
een hoger vermogen dan 180 W op
het stopcontact aan. Beschadig het
stopcontact niet door ongeschikte
stekkers te gebruiken.AANSTEKER
(voor bepaalde versies/markten)
Werking
Deze bevindt zich op de middelste
tunnel . Druk knop A fig. 34 in om de
aansteker in te schakelen.
Na enkele seconden keert de knop
terug naar de beginstand en is de
aansteker gebruiksklaar.
18)
BELANGRIJK Controleer na gebruik
altijd of de aansteker is uitgeschakeld.
BELANGRIJK Sluit geen apparaten met
een hoger vermogen dan 180 W op
het stopcontact aan. Beschadig het
stopcontact niet door ongeschikte
stekkers te gebruiken.
30
A0L0156
31
A0L0157
32
A0L0166
33
A0L0030
34
A0L0031
36
WEGWIJS IN UW AUTO
3-10-2013 16:37 Pagina 36
ASBAK
(voor bepaalde versies/markten)
Dit is een uitneembare kunststof houder
met een veersluiting B fig. 35 die zich
op de middelste tunnel bevindt.
19)
BEKERHOUDER
(voor bepaalde versies/markten)
Bekerhouder C fig. 35 bevindt zich op
de middelste tunnel op het in de
afbeelding aangegeven punt.
TAS OP RUGLEUNING
Deze bevindt zich op de achterkant van
de rugleuning van de bestuurdersstoel
fig. 36.ZONNEKLEPPEN
Deze bevinden zich aan beide kanten
van de achteruitkijkspiegel. Ze kunnen
naar voren geklapt worden.
BRANDBLUSSER
(voor bepaalde versies/markten)
Deze bevindt zich onder het dashboard
voor de passagiersstoel, op het punt
aangegeven in fig. 37.
BELANGRIJK
18) De aansteker kan bijzonder heet
worden. Wees voorzichtig en zorg
dat hij niet wordt gebruikt door
kinderen: brandgevaar en/of
gevaar voor brandwonden.
19) Gebruik de asbak niet als prullenbak: de inhoud kan door
sigarettenpeuken in brand raken.
35
A0L0032
36
A0L0139
37
A0L0034
37
3-10-2013 16:37 Pagina 37