Page 145 of 202

111) Vergeet niet dat tijdens hetslepen de rembekrachtiging ook
niet werkt. Daarom is er meer
kracht nodig bij het intrappen van
het pedaal om te remmen.
Gebruik voor het slepen geen
flexibele kabels en vermijd
bruuske bewegingen. Controleer
of er tijdens het slepen geen delen
van de auto door de
sleepverbinding kunnen worden
beschadigd. Tijdens het slepen
van de auto moeten alle
specifieke verkeersvoorschriften
in acht genomen worden, zowel
voor wat betreft de
sleepvoorziening als het gedrag
op de weg. Start de motor niet
wanneer de auto wordt gesleept.
Maak voor de montage van het
sleepoog de schroefdraad
zorgvuldig schoon. Zorg ervoor
dat het sleepoog volledig in de
zitting is vastgeschroefd alvorens
de auto te slepen. 112) Het sleepoog mag uitsluitend
gebruikt worden voor het slepen
over de weg in pechgevallen.
Het is toegestaan de auto over
korte afstanden te slepen m.b.v.
geschikte middelen conform de
wegenverkeerswetgeving (starre
stang), om de auto over de weg te
verplaatsen om hem gebruiksklaar
te maken voor het slepen of voor
transport met takelwagen.
Sleepogen MOGEN NIET worden
gebruikt om voertuigen off-road
(d.w.z. over onverharde wegen) te
slepen of waar hindernissen zijn
en/of voor het slepen met kabels
of andere niet-starre
hulpmiddelen. In
overeenstemming met
bovengenoemde voorwaarden,
moet men voor het slepen twee
voertuigen gebruiken (een
slepend en een gesleept voertuig),
beide zoveel mogelijk op één lijn.
142
NOODGEVALLEN
3-10-2013 16:37 Pagina 142
Page 146 of 202
ONDERHOUD EN ZORG
Dankzij correct onderhoud kunnen de
prestaties van de auto, evenals
beperkte bedrijfskosten en het behoud
van de efficiëntie van de
veiligheidssystemen gedurende langere
tijd gegarandeerd worden.
In dit hoofdstuk wordt uitgelegd hoe.GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUD .................................144
GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDSSCHEMA ................145
PERIODIEKE CONTROLES .............148
INTENSIEF GEBRUIK VAN DE
AUTO ..............................................148
NIVEAUS CONTROLEREN..............149
LUCHTFILTER .................................155
ACCU .............................................156
WIELEN EN BANDEN .....................157
RUITENWISSER ..............................159
CARROSSERIE ...............................160
INTERIEUR......................................162
143
3-10-2013 16:37 Pagina 143
Page 147 of 202

GEPROGRAMMEERD
ONDERHOUDJuist onderhoud is uiterst belangrijk
voor een lange levensduur van de auto
onder optimale omstandigheden.
Om die reden heeft Alfa Romeo een
reeks controles en onderhoudsbeurten
opgesteld die elke 20.000 kilometer
uitgevoerd moeten worden.
Vóór 20.000 km en vervolgens tussen
elke twee servicebeurten is het sowieso
nodig om bepaalde onderdelen van
het Geprogrammeerde
Onderhoudsschema te controleren (bijv.
periodieke controle van de
vloeistofniveaus, bandenspanning,
enz.).
De servicebeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud worden
volgens een vast tijdsschema door
het Speciale Alfa Romeo Servicepunt
uitgevoerd. Eventuele reparaties die
nodig blijken tijdens het uitvoeren van
de diverse inspecties en controles
van het geprogrammeerd onderhoud,
mogen uitsluitend worden uitgevoerd
na toestemming van de klant.BELANGRIJK:
2000 km voordat er een
onderhoudsbeurt moet worden
uitgevoerd, verschijnt er een speciaal
bericht op het display en gaat het
lampje branden.
De servicebeurten van het
Geprogrammeerde Onderhoud zijn
door de fabrikant voorgeschreven. Het
niet uitvoeren ervan kan het vervallen
van de garantie tot gevolg hebben.
Het wordt geadviseerd het speciale Alfa
Romeo Servicepunt onmiddellijk te
informeren over eventuele kleine
defecten en niet te wachten tot de
volgende servicebeurt.
144
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 144
Page 148 of 202

GEPROGRAMMEERD ONDERHOUDSSCHEMA1750 Turbo Benzine VERSIESkm x 100020 40 60 80 100 120
Maanden 12 24 36 48 60 72
Laadtoestand accu controleren en zo nodig opladen ●●●●●●
Banden op conditie/slijtage controleren en eventueel op spanning
brengen ●●●●●●
Werking verlichtingssysteem (koplampen, richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, bagageruimte, interieur, dashboardkastje,
lampjes instrumentenpaneel, enz.) controleren ●●●●●●
Bevestigingen voertuig controleren ●●●
Bevestigingen mechanische onderdelen controleren ●●●●●●
Werking van ruitenwissers/-sproeiers controleren en zo nodig de
sproeiers afstellen ●●●●●●
Stand/slijtage wisserblad ruitenwisser controleren ●●●●●●
Controleren of het slot van de bagageruimte schoon is, of de
verbindingen schoon en gesmeerd zijn ●●●●●●
Visueel de toestand controleren van: buitenzijde van carrosserie,
koolstof monocoque, aerodynamische bodemplaat, pijpen en
slangen (uitlaat, brandstoftoevoersysteem, remmen) en rubber
elementen (hoezen, balgen, bussen enz.) ●●●●●●
Conditie en slijtage remblokken en schijven voorremmen
controleren en de werking van remblokslijtagesensor controleren ●●●●●●
145
3-10-2013 16:37 Pagina 145
Page 149 of 202

km x 100020 40 60 80 100 120
Maanden 12 24 36 48 60 72
Conditie en slijtage remblokken en schijven achterremmen
controleren en de werking van remblokslijtagesensor controleren ●●●●●●
Vloeistofniveaus controleren en eventueel bijvullen (motorkoeling,
remmen, ruitensproeiers, enz.) ●●●●●●
Conditie van aandrijfriem(en) hulporganen visueel controleren ●
Toestand van de getande distributieriem controleren ●
Slag handremhendel controleren en, indien nodig, afstellen (of om
de 12 maanden) ●●●●●●
Uitlaatgasemissie/roetuitstoot controleren ●●●
Werking Motormanagementsysteem controleren (via diagnose-
aansluiting) ●●●●●●
Oliepeil van de automatische versnellingsbak met dubbele
koppeling controleren en eventueel bijvullen ●
Bougies vervangen (#) ●●
Aandrijfriem(en) hulporganen vervangen ●(#) De volgende zaken zijn van vitaal belang om de correcte werking te garanderen en ernstige schade aan de motor te voorkomen: gebruik uitsluitend bougies van
hetzelfde merk en type die speciaal gecertificeerd zijn voor deze motoren (zie de paragraaf “Motor” in het hoofdstuk “Technische gegevens”); houd u strikt aan
de vervangingsintervallen van de bougies die vermeld zijn in het Geprogrammeerde Onderhoudsschema; geadviseerd wordt contact op te nemen met een
speciaal Alfa Romeo Servicepunt om de bougies te laten vervangen.
146
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 146
Page 150 of 202
km x 100020 40 60 80 100 120
Maanden 12 24 36 48 60 72
De getande distributieriem vervangen (*) ●
Luchtfilterelement vervangen ●●●●●●
De motorolie en het oliefilter vervangen (**)
Remvloeistof vervangen (of elke 24 maanden) ●●●(*) Ongeacht de kilometerstand moet de distributieriem bij zware bedrijfsomstandigheden (koud klimaat, gebruik in de stad, langdurig stationair draaien) om de 4
jaar worden vervangen of in elk geval om de 5 jaar.
(**) Het werkelijke interval voor de vervanging van de motorolie en het oliefilter is afhankelijk van de gebruiksomstandigheden van de auto en wordt aangegeven met een brandend lampje of een bericht (indien aanwezig) op het instrumentenpaneel of elke 12 maanden.
147
3-10-2013 16:37 Pagina 147
Page 151 of 202

PERIODIEKE
CONTROLESElke 1.000 km of vóór een lange reis
controleren en eventueel bijvullen:
❒niveau motorkoelvloeistof;
❒ remvloeistof;
❒ ruitensproeiervloeistof;
❒ conditie en spanning banden;
❒ werking verlichting (koplampen,
richtingaanwijzers,
alarmknipperlichten, etc.);
❒ werking ruitenwisser/-
sproeiersysteem en stand/slijtage van
wisserblad.
Elke 3.000 km controleren en eventueel
bijvullen: motorolieniveau.
INTENSIEF GEBRUIK
VAN DE AUTOAls vooral een intensief gebruik van de
auto wordt gemaakt, zoals:
❒ als de auto gebruikt wordt in
veeleisende omstandigheden, bijv. op
het circuit;
❒ het rijden op stoffige wegen;
❒ talrijke korte ritten (minder dan 7-8
km) en bij buitentemperaturen onder
het vriespunt;
❒ de motor vaak stationair draait of
lange afstanden worden gereden
bij lage snelheden of als de auto lang
niet wordt gebruikt;
dienen de volgende controles vaker te
worden uitgevoerd dan aangegeven
in het Geprogrammeerd
onderhoudsschema:
❒ remblokken van schijfremmen
voor/achter op conditie en slijtage
controleren;
❒ sloten van achterklep op vervuiling
controleren en mechanismen
smeren; ❒
visueel de toestand controleren van:
motor, versnellingsbak, transmissie,
slangen en leidingen (uitlaat,
brandstof- en remsysteem) en rubber
elementen (stofkappen - hoezen -
bussen enz.);
❒ laadtoestand accu en niveau
accuvloeistof (elektrolyt) controleren;
❒ conditie van aandrijfriemen van
hulporganen visueel controleren;
❒ motorolie en oliefilter controleren en
zo nodig vervangen;
❒ luchtfilter controleren en zo nodig
vervangen.
Gebruik van de auto op het circuit moet
beschouwd worden als een
uitzondering. De auto is ontworpen en
gebouwd voor gebruik op de weg.
148
ONDERHOUD EN ZORG
3-10-2013 16:37 Pagina 148
Page 152 of 202
NIVEAUS CONTROLEREN.De vuldop B en de peilstok A voor het controleren van het motoroliepeil en het reservoir C voor de motorkoelvloeistof zijn
bereikbaar door de achterklep omhoog te zetten (zie de procedure in de paragraaf "Motorkap/Bagageruimte" in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto").
19)113) 114) 115)110
A0L0152
149
3-10-2013 16:37 Pagina 149