Page 145 of 197

Verzorging van de auto143
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MIN en MAX staan.
Bij het bijvullen schoon te werk gaan,
omdat verontreinigde remvloeistof
storingen in het remsysteem tot ge‐
volg kan hebben. Oorzaak van het
remvloeistofverlies door een werk‐
plaats laten verhelpen.
Alleen goedgekeurde heavy duty-
remvloeistof voor uw auto gebruiken.
Remvloeistof 3 174.
Accu
De accu van de auto is onderhouds‐
vrij als het rijgedrag zodanig is dat
deze voldoende wordt opgeladen.
Door korte ritten en vaak starten kan
de accu ontladen raken. Vermijd het
gebruik van onnodige elektrische ver‐ bruikers.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan 4 weken
achtereen stilstaat, kan de accu ont‐
laden raken. Poolklem van de min‐
pool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en los‐
koppelen.
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen:
■ Geen vonken of open vlammen en niet roken.
■ Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
■ Houd de accu buiten het bereik van
kinderen.
■ De accu bevat zwavelzuur dat aan‐
leiding kan geven tot blindheid of
ernstige brandwonden.
Page 146 of 197

144Verzorging van de auto
■ Zie de Gebruikershandleiding voormeer informatie.
■ Explosief gas kan in de buurt van de accu aanwezig zijn.
Accu opladen9 Gevaar
Voor voldoende ventilatie zorgen
bij het opladen van de accu. Er be‐ staat gevaar voor ontploffing als
gassen die tijdens het opladen
worden gevormd kunnen blijven
hangen!
Starthulp gebruiken 3 167.
Accu vervangen Laat de batterij vervangen door een
werkplaats.
Dieselbrandstoffilter
Bij elke olieverversingsbeurt water‐
resten aftappen.
Opvangbak onder het filterhuis plaat‐
sen. Kartelboutje aan de onderkant van het filter ongeveer één slag los‐
draaien om het water af te tappen.
Het filter is afgetapt zodra er diesel‐
brandstof zonder water verschijnt.
Schroef weer aanhalen.
Dieselbrandstoffilter met kortere in‐
tervallen controleren als de auto dienstdoet in buitengewone omstan‐
digheden.
Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Als de tank is leeggereden moet het
dieselbrandstofsysteem worden ge‐
ventileerd of ontlucht.
Bijtanken en als volgt te werk gaan: ■ Het contact gedurende 5 seconden per keer inschakelen
(sleutel in stand M).
■ Contact gedurende 3 seconden uit‐
schakelen (sleutel in stand A).
■ Dit meerdere malen herhalen.
■ Motor starten (sleutel in stand D) en
weer uitschakelen (sleutel in stand
St ).
Slaat de motor niet aan, dan de hulp van een werkplaats inroepen.
Motor starten 3 116.
Page 147 of 197

Verzorging van de auto145Wisserblad vervangenWisserbladen voorruit
Til de ruitenwisser op, druk op de
knop om het wisserblad los te maken en verwijder dit.
Maak een nieuw wisserblad in een
lichte hoek vast aan de wisserarm en
druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig naar omlaag.
Wisserblad achterruit Wisserarm optillen, wisserblad
draaien en losmaken.
Gloeilamp vervangen
Ontsteking uitschakelen en desbe‐
treffende schakelaar uitschakelen of
portieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting vastpakken. Het glas van de gloei‐
lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Lampcontrole Schakel het contact na het vervangen
van een lamp in en bedien en contro‐ leer de lichten.Koplampen
Grootlicht en dimlicht
1. Beschermkap verwijderen door deze linksom te draaien.
2. Kabelboomstekker loskoppelen.
3. Borgclip losmaken en lamp ver‐ wijderen.
4. Lamp vervangen en borgclip aan‐
brengen en erop letten dat de
lamp in de juiste stand worden
aangebracht.
5. Kabelboomstekker en bescherm‐ kap aanbrengen.
Page 148 of 197
146Verzorging van de auto
Zijmarkeringslichten
1. Lamphouder uit reflectorhuis ver‐wijderen door deze linksom te
draaien.
2. Lamp vervangen.
3. Lamphouder in reflectorhuis mon‐
teren.
Mistlampen
Lamp van mistlampen voor van onder
de auto benaderen.
1. Borgclip links op de auto losma‐ ken en afdekkap openen.
Schroeven en borgclips rechts op de auto verwijderen om de afdek‐
kap te verwijderen.
2. Kabelboomstekker loskoppelen.
3. Draai de lamphouder linksom er‐ uit en verwijder de lamp.
4. Vervang de lamp en breng de lamphouder aan.
5. Kabelboomstekker en afdekkap aanbrengen.
Richtingaanwijzers
vooraan
1. Lamphouder uit reflectorhuis ver‐ wijderen door linksom te draaien.
2. Lamp vervangen.
3. Lamphouder in reflectorhuis mon‐
teren.
Page 149 of 197
Verzorging van de auto147Achterlichten
Remlichten, achterste
richtingaanwijzers en achterlichten
1. De 3 boutjes verwijderen (met het
bijgeleverde gereedschap).
2. Lamphuis voorzichtig uit borgpen‐
nen aan de buitenzijde trekken en
verwijderen.
3. Lamphouder linksom draaien om deze van het lamphuis te schei‐
den.
4. Lamp vervangen.
5. Lamphouder bij het aanbrengen in het lamphuis duwen, vervol‐
gens rechtsom vastdraaien.
6. Controleren of de kabelboom goed zit.
7. Lamphuis in oorspronkelijke stand terugplaatsen en erop let‐
ten dat het goed vastzit.
8. Lamphuis over borgpennen plaat‐
sen en de 3 boutjes aanhalen.
Zijrichtingaanwijzers
1. Klemmen met een platte schroe‐ vendraaier uit het spatbord los‐
maken en het lamphuis uit de ope‐
ning tillen.
2. Lamphouder linksom draaien, uit lamphuis verwijderen en lamp
vervangen.
3. Lamphouder in lamphuis terug‐ plaatsen en lamphuis weer in ope‐ning monteren.
Derde remlicht 1. Achterdeuren/achterklep openen.
Page 150 of 197
148Verzorging van de auto
2. Verwijder de 2 bouten vanaf debinnenkant van de achterdeuren/
achterklep.
3. Verwijder de lamphouder vanaf de buitenkant van de auto door de
clips met een platte schroeven‐
draaier los te maken.
4. Lamp vervangen.
5. Lamphouder aanbrengen en de 2 bouten weer aanbrengen.
Achteruitrijlichten
1. De 2 boutjes verwijderen (met het
bijgeleverde gereedschap) en het
lamphuis verwijderen.
2. Lamphouder linksom draaien om deze van het lamphuis te schei‐
den.
3. Onderste lamp vervangen.
4. Lamphouder bij het aanbrengen in het lamphuis duwen, vervol‐
gens rechtsom vastdraaien.
5. Lamphuis met de 2 boutjes mon‐ teren.
Kentekenverlichting
1. Lamp eruit wrikken met een platte
schroevendraaier.
2. Lens loswrikken.
3. Lamp vervangen.
4. Lens aanbrengen en lamp in be‐ huizing vervangen.
Page 151 of 197
Verzorging van de auto149Mistachterlicht
1.De 2 boutjes verwijderen (met het
bijgeleverde gereedschap) en het lamphuis verwijderen.
2. Lamphouder linksom draaien om deze van het lamphuis te schei‐
den.
3. Bovenste lamp vervangen.
4. Lamphouder bij het aanbrengen in het lamphuis duwen, vervol‐
gens rechtsom vastdraaien.
5. Lamphuis met de 2 boutjes mon‐ teren.
Binnenverlichting
Interieurverlichting voor en
achter
1. Lens compleet verwijderen met een platte schroevendraaier.
2. Lamp vervangen.
3. Lens plaatsen.
Laadruimteverlichting
1. Lamphuis verwijderen met een platte schroevendraaier.
2. Achterste afdekking op lamphuis verwijderen.
3. Lamp vervangen.
4. Achterste afdekking en lamphuis aanbrengen.
Verlichting
handschoenenkastje
Lampen door een werkplaats laten
vervangen.
Page 152 of 197
150Verzorging van de autoInstrumentenverlichting
Lampen door een werkplaats laten
vervangen.Elektrisch systeem
Zekeringen Controleren of het opschrift op de ver‐ vangende zekering overeenkomt met
dat op de defecte zekering.
Alvorens een zekering te vervangen,
de desbetreffende schakelaar en de
ontsteking uitschakelen.
Een defecte zekering is te herkennen aan de doorgebrande smeltdraad.
Zekering pas vervangen wanneer de oorzaak van de storing verholpen is.
Het wordt geadviseerd altijd een vol‐
ledige set zekeringen mee te nemen.
Dergelijke reservezekeringen kunnen
in de zekeringenkast worden be‐
waard.
Sommige functies worden door meer‐ dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.